De filosoof René ten Bos spreekt in een van zijn publicaties (Dwalen in het antropoceen, 2019) over het antropoceen. De mensheid heeft een grote invloed op heel de aarde, van de (diep-)zee tot het land, van de biosfeer tot de atmosfeer. Overal zijn de gevolgen van menselijke activiteiten aanwijsbaar. Voorheen beperkte die menselijke invloed zich; ze was tijdelijk en plaatselijk. Vroeg of laat zal een voortgaande economische groei tot een wereldwijde catastrofe leiden. Schenderling zegt het niet zo expliciet, maar in zijn verwijzingen naar de zich voltrekkende klimaat- en natuurcrises klinkt deze vrees zeker door.
Schenderling richt zijn pijlen op zijn collega-economen die geloven dat het mogelijk – zelfs wenselijk en noodzakelijk – is om twee doelen te combineren: economische groei binnen de grenzen van de draagkracht van de aarde. Dat alles opende de weg naar initiatieven om de productie vanuit milieuoogpunt efficiënter te maken: minder materiaal gebruik, zuiniger apparaten etc. De milieuwinst die daadwerkelijke gemaakt werd, ging echter goeddeels verloren door een gelijktijdige economische groei. Deze waarneming brengt Schenderling tot het voorstel om de aandacht te richten op de consumptie. Een slimme belasting op consumptie zou dan zowel de kwantiteit (consu-minderen) als de kwaliteit (groener, recyclebaar) van de consumptie ten gunste moeten beïnvloeden. Tegenover deze selectieve belasting op consumptie komt dan een forse verlaging van de belasting op arbeid te staan. Flankerend beleid van de overheid zou dan leiden tot een meer ontspannen, volwassen en houdbare economie en tot meer kwaliteit van leven voor de bevolking.
Wie het boek leest, zal een keur van argumenten en inspirerende voorbeelden aantreffen. Als zodanig overtuigen ze zeker van de wenselijkheid van de beoogde bekering. Wat me wel doet aarzelen is de ongecompliceerde koppeling tussen de voorgestelde maatregelen en de gewenste uitkomsten in 2040. Het betoog krijgt bijna en mechanisch karakter. Het grote verhaal in de vorm van een blokschema (p. 247) illustreert dit laatste onbedoeld. Bij de veronderstelde oorzaak-gevolg-relaties mis ik de randvoorwaarden, de onzekerheden en de realiteit van ontoereikende kennis. Het besef dat de werkelijkheid groter en dieper is dan economische modellen mis ik.
Oecumene en duurzaamheid
Misschien is het grootste geheim van de oecumenische beweging van christelijke kerken wel dat ze al zeker vijftig jaar juist met deze vragen bezig is geweest. Het ging onder meer om de indringende vraag wat genoeg is voor een goed leven. Een rode draad in dat denken was dat de kwaliteit van leven zwaarder weegt dan economische groei. Wat is genoeg voor een goed leven? In Nederland speelde dit rond actie Nieuwe Levensstijl (jaren zeventig) en het Conciliair Proces voor gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping van de Wereldraad van Kerken (1983-1991). Ook de economie van het genoeg – bepleit door Bob Goudzwaard (geb. 1934) en Harrie de Lange (1919-2001) – sluit hierbij aan. Zij publiceerden in 1986 samen een boek met de veelzeggende titel Genoeg van te veel – genoeg van te weinig. Daarnaast werd er in deze periode veel werk verzet door het Multidisciplinair Centrum voor Kerk en Samenleving (1981-1998) en de stichting Oikos (1994-2018).
Een van de meest indringende lessen is dat het geloof in economische groei diep verankerd is in de harten van mensen en in de ziel van de cultuur. De drang om te groeien, te versnellen (vgl. Hartmut Rosa, Leven in tijden van versnelling, 2016), laat zich niet zo makkelijk corrigeren door een slimme belastingmaatregel. Het kwaad heeft zich diep genesteld in de economische structuren (vgl. Jeremy L. Sabella, Hoop in tijden van verdeeldheid. Het levensverhaal van Reinhold Niebuhr en zijn lessen voor de wereld, 2022). Deze ervaring is – als profetische kritiek – geuit door allerlei oecumenische protesten tegen het neoliberalisme en globalisme (vgl. Greetje Witte-Rang, e.a., Uitsluitend participatie. Theologische overwegingen bij globalisering, 2005).

Paul Schenderling cs hebben een belangrijke steen in de vijver gegooid. Ik hoop dat zij hiermee het publieke debat over de inktzwarte schaduwzijden van economische groei en de achterliggende groeidrang prikkelen. Kerk en theologie kunnen – als ze het lef hebben – ook bijdragen. Dat heeft Paus Franciscus met zijn encycliek Laudato Si’ over ‘de zorg voor het gemeenschappelijk huis’ (2015) op eminente wijze laten zien.
Door Paus Franciscus geïnspireerd zijn er op talloze plaatsen Laudato Si’-groepen opgericht die bezig houden met concrete initiatieven op het terrein van duurzaamheid. En mede dankzij hem is de klimaatproblematiek hoog op de politieke agenda terecht gekomen. Kerk en theologie hebben – gegeven het recente verleden – meer te bieden dan dat ze zelf soms denken.
Paul Schenderling. Er is leven na de groei. Hoe we onze toekomst realistisch veiligstellen. Postgroei Nederland & Bor Uitgevers, 2022 (271 pagina’s).
“Een van de meest indringende lessen is dat het geloof in economische groei diep verankerd is in de harten van mensen en in de ziel van de cultuur.” en “Ik hoop dat zij hiermee het publieke debat over de inktzwarte schaduwzijden van economische groei en de achterliggende groeidrang prikkelen. Kerk en theologie kunnen – als ze het lef hebben – ook bijdragen.“
De Duitse filosoof Rüdiger Safranski heeft hier het volgende over te zeggen (Uit: Tijd, p.120-122):
—
Met de christelijk opgevatte heilsgeschiedenis verplaatst alle belangstelling zich […] naar de toekomst van de verlossing en het Laatste Oordeel. De tijd wordt voortaan als voorwaarts gericht beleefd. Men vraagt zich af waar we naartoe gaan en wat er op ons afkomt. Gebeurtenissen die alles nieuw maken. De terugkomst van de Messias, het nieuwe Jeruzalem. Het gaat om een alternatief voor het oude Athene met zijn cyclische geschiedsopvatting. […] De Oudheid had geen oog voor een finale, op overkoepelende doelen gerichte geschiedenis. […] Dus in de Oudheid de cyclus, in de christelijketijd de eschatologie.
Als het geloof verdwijnt, vervliegt ook het eschaton, het heil, maar de oriëntatie op de toekomst en de gerichtheid naar voren blijft bestaan. Toekomst is de ware horizon van de tijd, en er zou geen aards geloof in de vooruitgang bestaan als dit geloof in het bovenaardse heil niet bestaan had. […] Rond 1800 noteert Friedrich Schlegel: ‘Het revolutionaire verlangen het Rijk Gods op aarde te vestigen is het elastische punt waar het in alle progressieve vorming om draait en het begin van de moderne geschiedenis.’
—
Combineer dat met Genesis 1:26-28 en het moge duidelijk zijn dat het christelijke wereldbeeld in grote mate verantwoordelijk is voor wat de mens de aarde op dit moment aandoet. Zij is onderdeel van het kwaad dat zich diep genesteld heeft in economische structuren. De fundamentele oplossing voor onze huidige problemen gaat dan ook niet uit het christendom komen, tenzij het bereid is afscheid te nemen van haar eschatologie, en dus van haar kern. “De economie van het genoeg” heeft ook in metafysische zin betekenis. We moeten leren dat de fysieke wereld alles is, dat we hebben. En, als we nederig zijn, dat dat ook genoeg is.