Een aantal dingen valt daarbij op:
– de predikant treedt op als interviewer, maar blijkt nadrukkelijk zelf zich in het gesprek te mengen. Uitvoerig laat hij zijn gesprekspartners (en de lezers) weten welke boeken hij allemaal gelezen heeft en wat hij daarvan heeft geleerd. Niet onzinnig, maar soms wel wat wijsneuzig. Het blijken telkens de lange aanlopen te zijn die hij nodig heeft om zijn gesprekspartner te confronteren met een interessante vraag, die echter vaker blijkt voort te komen uit eigen nieuwsgierigheid dan uit het verhaal van de betrokkenen.
– de respectieve verhalen zijn allemaal gelabeld onder een bepaald thema, van God, Jezus, Geest tot Levenskunst, Wonderen en Islam. De gesprekken geven daar aanleiding toe, maar het is tegelijk ook wel zo dat ze daar naar gericht worden. Dat geeft er soms iets geforceerds aan. Je zou denken dat het levens- en geloofsverhaal van de betrokkenen centraal staat, maar het is niet minder vaak de theologische gespreksagenda van de redacteur.
– daarmee hangt ook samen dat de gesprekken een nogal intellectualistische inslag hebben. Het gaat vooral over (veranderde) denkbeelden, opvattingen, theologische inzichten en zo voort, en veel minder over de beleving, over ervaring. Geloven is vooral iets waar je wat van moet vinden, lijkt het. Illustratief hiervoor het hoofdstuk over de islam. De gesprekspartner is vader van een dochter die zich tot de islam heeft bekeerd. “Dat leverde een overzichtelijkheid op die enorm paste bij haar behoefte van dat moment. Zo heeft ze meer dingen opgepikt die goed van pas kwamen, dat heeft haar op de rails gehouden. Achteraf bleek dat er toen al psychisch het nodige aan de hand was. Wij hebben haar twee kinderen opgevoed” (p. 186). Genoeg stof om allerlei pastorale vervolgvragen te stellen, zou je denken. Je mag hopen dat de predikant dit elders uitvoerig heeft gedaan. In het boek vinden we daar echter niets van terug. Integendeel. Er worden in het vervolg allerlei feitjes en weetjes opgediept over islam en Koran, waarbij de laatste overigens op een typisch protestantse manier wordt beoordeeld, zonder te onderkennen dat de Koran in de islam een volkomen andere betekenis heeft dan de Bijbel in het christelijk geloof, maar dit terzijde. De dochter is ondertussen in geen velden of wegen meer te bekennen.

Achterin de bijlage wordt per hoofdstuk een aantal gespreksvragen gegeven. Want het boek is bij uitstek geschikt voor gezamenlijke bezinning, zo wordt ons gemeld.
Voor sommige mensen zullen deze verhalen herkenbaar zijn. Ze kunnen aanleiding zijn om de eigen geloofsbiografie onder ogen te zien. Dat is één van de redenen die in het voorwoord worden genoemd waarom dit boek met particuliere verhalen andere mensen “binnen en buiten de kerk” kan aanspreken. Zeker leveren de thema’s stof tot doorpraten, maar de vragen kunnen ook goed aan de orde gesteld worden zonder de onderliggende interviews. Wat dat betreft heb je meer aan de eenvoudige brochure Met hart en ziel, tien portretten over geloven die de (in het boek dikwijls gewraakte) PKN uitgeeft, waar de keuze van de geportretteerden ook nog eens veel diverser is.

De waarde van dit boek met gebundelde Kesterse ‘ketters’ geldt vooral voor de betrokkenen die dankzij de sympathieke inspanningen van hun dominee in druk vereeuwigd zijn. God is niet te vangen, maar dit neemt niemand ze meer af.

Boekgegevens

Auteurs: Jan Offringa en Evert van Baren (red.) | Titel: God is niet te vangen. Onorthodoxe gesprekken over veranderend geloof | UItgeverij: Skandalon, Vught | Aantal pagina’s: 224 | Prijs: €16,50 | ISBN: 9789490708856

Klik hier om het boek te bestellen.

profielfoto_Bert-Altena-2

Bert Altena

Predikant

Bert Altena (1963) is als predikant werkzaam in Vries en als stadspredikant in Assen. Hij promoveerde in de theologie en geeft regelmatig …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.