In het eerste deel van zijn boek stelt hij de diagnose. Er is sprake van een milieucrisis, een landbouwcrisis, een economische en een politieke crisis. Dit viervoudige onheil draagt bij aan de vijfde crisis die zich op het lichamelijke en psychische vlak manifesteert. Het schrikbarend toegenomen gebruik van antidepressiva (in de Westerse wereld) is van dat laatste een symptoom. De ‘medicalisering van het onbehagen’ (p. 73). Onder de oppervlakte van deze crises spelen culturele veranderingen die op een fundamentele onze manier van leven beïnvloeden. Lenoir wijst op de verstedelijking. Voor het eerste in de geschiedenis van de mensheid leeft de meerderheid van de wereldbevolking niet meer op het platteland maar in de stad. Door de nieuwe communicatiemiddelen leven we in een globale samenleving. Een weg terug is er niet. Veranderingen die vergelijkbaar zijn met de overgang van de neolithische revolutie, toen de mens van jager-verzamelaar overging op een sedentaire leefwijze en zich settelde als landbouwer (p. 38v). Volgens Lenoir staan we op de drempel van een nieuw keerpunt. De ‘oude’ manier van leven, gebaseerd op individualisering, rationaliteit en het streven naar steeds meer consumptie, stoot op haar grenzen.
Het grootste deel van zijn boek besteedt hij vervolgens aan de therapie voor de zieke wereld. Die moet gevonden worden in een regelmatige toediening van een geneeskrachtige cocktail, samengesteld uit de universele waarden die in alle menselijke culturen op een of andere manier terug te vinden zijn. Lenoir noemt er zes: waarheid, gerechtigheid, respect, vrijheid, liefde en schoonheid (p. 129). Voor de bespreking daarvan neemt hij de meeste ruimte en kan hij rijkelijk putten uit zijn godsdienstwetenschappelijke kennis, zoals we die ook in andere publicaties van hem terug kunnen vinden.
Een krachtige lijn in zijn betoog is de kritiek op de overconsumptieve westerse cultuur. Niet voor niets noemt hij de begeerte als eerste van de drie kwaden die de menselijke geest vergiftigen (p. 205) – de andere twee zijn de moedeloosheid en de angst. Van moedeloosheid is Lenoir in ieder geval niet te betichten. Ondanks de immense problemen die hij signaleert en met overtuigende gegevens illustreert, blijft hij geloven dat de zieke patiënt kan genezen. Met aanstekelijk optimisme ziet hij tekenen van herstel, van microfinanciering, biologisch-dynamische landbouw tot psychologische therapieën die de linker – en rechter hersenhelften weer beter met elkaar laten samenwerken (p. 223). We hebben eigenlijk alles in huis, om als wereld op te knappen. Maar de tijd dringt.
Het boek van Lenoir is een inspirerend betoog om anders te gaan leven. Hij schuwt daarbij het grote gebaar niet, waarvan de titel van zijn boek al getuigt. Het is nogal wat als je de hele wereld wilt genezen. Uiteindelijk lijkt het vooral neer te komen op een pleidooi voor persoonlijke verandering. Begin bij jezelf. Laat je leiden door kwaliteit en niet door kwantiteit.
Hoe waar dat ook is, het maskeert het feit dat echte genezing pas te vinden is in structurele systeemveranderingen die alleen op een wereldpolitiek niveau gerealiseerd kunnen worden. De werkelijkheid is helaas veel weerbarstiger dan de analyses van Lenoir doen vermoeden. Dat is geen moedeloosheid, maar het nuchtere besef dat je de grote problemen waar de mensheid mee worstelt niet in het bestek van 240 pagina’s kunt ontrafelen én oplossen zonder in simplisme te vervallen.
Dat neemt niet weg dat Lenoir kundig de vinger op een aantal zere plekken weet te leggen die te maken hebben met een manier van leven waarmee we steeds meer vast dreigen te lopen. Zijn boek kan helpen om daar oog voor te krijgen en eigen inspiratie te vinden om zelf iets bij te dragen aan het verbeteren van de wereld. Daar knapt uiteindelijk ieder mens van op.
Klik hier voor de boekgegevens of om het boek te bestellen.
Ik mis spiritualiteit, het zoeken van een nieuwe verbinding met de onzichtbare wereld, in de coctail. Doordat we de scheppende krachten uit het oog verloren zijn, bestaat alleen deze wereld voor ons. Daarin móeten we gelukkig zijn, want wat heeft het leven anders voor zin? Als dat geluk ons even in de steek laat, grijpen we naar de anti-depressieva i.p.v. dat we ons bezinnen op de reden van ons bestaan.
Prachtig verwoord.
In het volkenkundig museum te Leiden sprak ik eens een Blackfeet indiaan uit Canada.
Hij vertelde me dat door zijn verkeerde manier van leven “de Geest hem had verlaten”.
Maar door zijn manier van leven te veranderen “de Geest gelukkig weer was teruggekeert”.
Wat hij Geest noemde, is wat mij betreft synoniem met Scheppende Kracht.