Als auteur staat vermeld Antje van der Hoek, maar achter haar naam had beter (red.) kunnen staan want in het boekje van zo’n 100 bladzijden komen ook anderen ruimschoots aan het woord (Ajouaou, Bosman-Huizinga, Goud en Otto). Het boekje handelt om de vraag wat het vrijzinnige antwoord zou kunnen zijn op de voedingsbodem voor onbegrip en vijandsbeelden ten opzichte van moslims en de islam. Scheren vrijzinnigen met begrippen als vrijheid en verdraagzaamheid niet over de maatschappelijke werkelijkheid heen?
Allereerst memoreert Van der Hoek twee verklaringen uit de Evangelisch-Lutherse Kerk in Duitsland uit 2000 en 2006; vervolgens komt de islam-nota van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) uit 2010 ter sprake. Veel (te veel) aandacht krijgt de Open Brief uit 2009 aan de synode van de PKN naar aanleiding van de publicatie van A Common Word, de islamitische handreiking aan christenen uit 2007. Conclusie: zowel in Duitsland als Nederland wordt de kloof tussen moslims en christenen groter, juist in een tijd dat de islam onder vuur ligt. Op basis van een publicatie van Van der Burg bepleit Van der Hoek de noodzaak van verdraagzaamheid en het zoeken van de dialoog. Daarmee eindigt haar bijdrage en het lijkt me te bescheiden of zelfs te mager. Waarom niet zelf een betoog opgezet met korte verwijzingen naar al die rapporten, eventueel gevolgd door een aantal stellingen, waar gemeenten en bezoekers van de Beraadsdag de tanden in kunnen zetten? Het wordt nu allemaal weinig concreet en uitdagend.
In die zin is het artikel van Otto een verademing. Het is wel concreet, uitdagend en ter zake; hij formuleert een vrijzinnig antwoord door samen met de islam populisme te willen bestrijden en redelijkheid te omarmen. Dat artikel zou ik centraal zetten als onderwerp voor de Beraadsdag! Vergeleken met Otto maakt Goud teveel zijwaartse bewegingen; de vraag was niet of wij kunnen instemmen met A Common Word of het geven van een exegese van Psalm 118, maar wat de vrijzinnige respons zou kunnen zijn op een islamofobe samenleving.
Ook in het bruikbare, boeiende en concrete artikel van Bosman-Huizinga lijkt het of ook zij de vraag moet beantwoorden wat remonstranten moeten met A Common Word, o.a. op pagina 86. Hier wreekt zich dat het boekje te weinig focus heeft: gaat het om een remonstrants antwoord op A Common Word óf om de vraag wat de vrijzinnige respons zou kunnen zijn op een islamofobe samenleving of beiden? Ajouaou legt beleefd de vinger op deze plekken: “De nota lijkt aanvankelijk te verzanden in opsomming van feiten, zonder richting” (pagina 92) en er zijn “verborgen voorstellen”… terwijl “een antwoord niet direct gegeven wordt”, pagina 93. Op fijnzinnige wijze helpt Ajouaou de vrijzinnigen om antwoorden te formuleren. Als dat geen dialoog is!
Ik vond weinig drukfouten, wel op de pagina’s 15 en 16 een wonderlijke zin (‘…door basale mensenrechten te kritiseren of afgedwongen…’). U kunt het boekje bestellen voor € 7,- excl. porto via [email protected].
Als ik dit zo lees is het boekje dus geen aanrader. Jammer.
Ik heb het boekje gelezen. Het roept wat mij betreft meer vragen op dan dat het antwoorden geeft. Hoewel het stellen van vragen op zich niet verkeerd is. Maar het geeft geen antwoord op de vraag hoe vrijzinnigen zich tot de islam (zouden kunnen) verhouden.
Wat me stoorde was het punt van de religieuze overeenstemming uit de nota van de PKN. Volgens mij dient de vraag naar overeenkomsten in religieuze opvattingen niet vooraf gaan aan een ontmoeting maar dient deze tijdens de ontmoeting aan de orde te komen.
En dan nog vind ik de vraag naar overeenkomsten en verschillen minder relevant. De centrale vraag dient te zijn hoe wij, onafhankelijk van religieuze opvattingen en interpretaties, elkaar kunnen ontmoeten in vertrouwen, en gezamenlijk kunnen werken aan een vreedzaam samenleven.