Marc Ellis studeerde bij Richard Rubenstein, een post-Holocaust theoloog. Voor de generatie van Rubenstein was de theologische verwerking van de Holocaust het grote thema. Het bracht Rubenstein in het kamp van de God-is-dood-theologie in de jaren zestig. Hij benadrukte, zoals velen van zijn generatie van overlevenden, het belang van een sterke staat Israël. De Holocaust is daarvoor het blijvende referentiepunt. Dit nooit meer. Tegelijk verloor voor veel Joden van de naoorlogse generatie, waartoe Ellis behoort, het geloof (judaïsme) aan relevantie. Daarvoor in de plaats kwam als het ware het ‘geloof’ in de staat Israël, gelijk op met een sacrosancte status van de Holocaust.

Ellis neemt echter afstand van de post-Holocausttheologie van zijn leermeester. Bezoeken aan Israël én aan de Palestijnse gebieden vanaf de jaren zeventig hebben zijn visie ingrijpend veranderd. Hij raakt betrokken bij het sociale werk via de Catholic Worker en maakt kennis met de bevrijdingstheologie in Latijns-Amerika. Ervaringen met christenen die zijn joodse theologie sterk hebben beïnvloed. Het kwam allemaal samen in zijn boek Towards a Jewish Theology of Liberation waarmee hij in 1987 zijn naam in de academische wereld vestigt. Hij wordt hoogleraar aan het theologisch instituut Maryknoll te New York en later directeur van het door hem zelf opgerichte Center for Jewish Studies aan de Baylor University.

Ellis beschrijft uitvoerig zijn ontwikkeling en de invloed van verschillende (joodse) denkers daarop. In de eerste hoofdstukken gaat het over zijn moeizame zoektocht naar een eigen joodse identiteit. Hij beschrijft hoe zijn ervaringen hem in de richting van de bevrijdingstheologie hebben gebracht. “Joden van mijn generatie leefden op het kruispunt van het radicalisme van Heschel en van de vragen van Rubenstein over God. Als Jood, geboren in de vijftiger jaren van de vorige eeuw en volwassen geworden in de jaren zestig, was ik gevoelig voor de roep van de Joodse inzet voor gerechtigheid. In mijn huis en leven waren John F. Kennedy en Martin Luther King jr de helden. Tegelijkertijd raakten de vragen van Rubenstein over God en mens na Auschwitz mij diep” (p. 12).

De kern van het judaïsme ligt voor Ellis in de profetie. Hij steunt daarbij op inspirerende voorgangers als Abraham Heschel en Martin Buber. Profetie keert zich kritisch tegen de macht. Wat we in de huidige staat Israël zien, is een vereenzelviging van de joodse (religieuze) identiteit met de staatsmacht. Elke kritiek daarop wordt gediskwalificeerd als antisemitisme, waarbij voortdurend de verwijzing naar de Holocaust wordt gemaakt. Een giftige combinatie in de ogen van Ellis. Hij noemt het verbond tussen religie en staat een ‘Constantijns judaïsme’ (verwijzend naar het Constantijnse christendom toen de kerk een alliantie aanging met de keizerlijke macht). Het leidt tot een ongezonde fixatie op veiligheid, die gebouwd wordt ten koste van de Palestijnen die stelselmatig worden onderdrukt en letterlijk en figuurlijk achter de Muur worden gestopt.

Marc Ellis
Marc H. Ellis (1952-2024)

Ellis is daarnaast kritisch op de christelijke post-Holocaust theologie. Daarin herkent hij een zelfde reflex als in het jodendom, maar nu gespiegeld. Omdat christenen uit schaamte over de eigen geschiedenis en betrokkenheid bij de Holocaust zich kritiekloos engageren met de staat Israël. Dit nooit meer. Daarom is men zo beducht om opnieuw van antisemitisme beschuldigd te worden, dat er geen enkele ruimte meer is voor een meer zakelijke benadering. Joden worden geromantiseerd. De staat Israël moet het leed dat de Joden door christenen is aangedaan compenseren. Kritiek op Israël is uit den boze.

Het hart van het judaïsme klopt wat Ellis betreft in de profetie. Hij noemt het ‘het grootste Joodse geschenk aan de wereld’: “Het profetische kan alleen stand houden door een leven van oprechte solidariteit en van kritische distantie in de praktijk. In het profetische is geen plaats voor speciale privileges of religieuze superioriteit” (p. 98).

De profetische blik vertegenwoordigt het perspectief van de ‘vreemde ander’, die het establishment het liefst kwijt is of buiten het zicht houdt. Maar, zegt Ellis: “Palestijnen zijn onze gesprekspartners en onze profeten geworden. Net zoals de profeten van weleer en de profetische Joden van vandaag komen zij uit Israël zelf tevoorschijn. Als zij de confrontatie met ons aangaan, brengen ze ons oog in oog met onze andere helft binnen de Joodse gemeenschap, namelijk met dat deel dat de Joodse gemeenschap probeert te ontkennen. De Palestijnen en de profetische Joden , die met hen solidair zijn, bieden een uitweg naar genezing die Joden zo graag wilden en nodig hadden, maar die zij na de Holocaust hebben verworpen” (p. 100).

Het is een trieste constatering dat de kern van Ellis’ betoog zoveel jaren later nog steeds actueel is. Hij legt de wortel bloot van de oorzaak van de huidige misère, die al decennialang voortduurt en in de recente Gaza-oorlog in alle hevigheid tot uitbarsting kwam. Die ‘oorlog’ is niet voorbij zolang die diepere oorzaken niet worden aangepakt. En dat lijkt in de huidige politieke constellatie verder weg dan ooit. In die zin is het lezen van dit boek ook een pijnlijke ervaring.

Dat delen ervan inmiddels minder actueel zijn, is onvermijdelijk. Zo gaat Ellis uitvoerig in op de stand van het vredesproces in de beginjaren van deze eeuw. We zijn inmiddels verder (van huis?).

Het is goed dat de vertalers, beiden predikant binnen de Protestantse Kerk Nederland, het initiatief voor deze uitgave hebben genomen. Ze geven in hun voorwoord aan dat ze kerkleden die moeite hebben met het zwijgen van hun kerk over het onrecht en de genocide willen bemoedigen met de profetische stem van Marc Ellis. Die moge daarom hier als laatste klinken:

“Door te doen wat we kunnen, getuigen we van onszelf en van God. Dat is onze verantwoordelijkheid, onze plicht. Dat is waartoe wij zijn geroepen. (…)  Als de profetische joker in het spel is, en er een ommekeer plaatsvindt, kan alles wat gesloten lijkt, zich opeens openen. Dan wordt rouw herinnerd als deel van een proces – te lang en te laat, maar toch – een proces waarin verzoening tussen vijanden kan beginnen. De wereld begint opnieuw” (p. 113).

Judaïsme ≠ Israël. De wedergeboorte van de profetie. Marc H. Ellis. Vertaald door Dick Couvée en Willemien Keuning. 113 pagina’s. € 22,50. Uitgeverij van Warven, 2025.

bert altena 2024 – kopie

Bert Altena

Predikant

Bert Altena (1963) is als predikant werkzaam in de Protestantse Gemeente Oost-Groningen. Hij promoveerde in de theologie en geeft …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.