In de oorlog weet ze met haar ouders te vluchten naar Amerika. Ze kiest er voor om terug te gaan en zich in Engeland bij het Franse verzet aan te sluiten, maar heeft een te zwakke gezondheid om daadwerkelijk ingezet te worden. Met strenge zelfdiscipline zet ze zichzelf op rantsoen – ze wil niet meer eten dan haar landgenoten in bezet gebied. Mede daardoor verzwakt ze zo erg dat ze, in een Engels ziekenhuis opgenomen, komt te overlijden. In deze laatste jaren ontwikkelt zij een sterk mystiek geladen vorm van katholicisme, zonder echter tot de kerk toe te treden.

Het meeste van wat ze geschreven heeft, verschijnt postuum. Naast politieke en filosofische beschouwingen, zijn het met name haar mystieke geschriften die de aandacht trekken.
De Vlaming Laurent Bastiaens, die eerder werk van Simone Weil vertaalde, brengt nu een ruime selectie religieuze teksten van Weil in vertaling uit. Het betreft een deel beschouwingen over de Griekse filosofie en een tweede deel met teksten rondom het thema Liefde. Hij voorziet ze van korte, persoonlijke, inleidingen.
Als filosofe is ze goed geschoold in het Griekse denken. Vooral Plato is haar held, die immers ervan uitgaat dat het goede buiten deze wereld (in de bovennatuur) te vinden is en voor wie de ziel het instrument is om tot deze eeuwige kennis te geraken. Er is een lange traditie waarin het christelijk geloof het dualisme van Plato en zijn theorie over de ziel als hoogste orgaan en verbindingsmiddel met het goddelijk, heeft overgenomen, waar Weil naadloos bij aansluit. Hoe dat uit de rails kan lopen, merk je als Weil bij Plato de christelijke dogmatiek al inleest, compleet met triniteit, kruis en eucharistie (p. 51).
Mystiek inzicht
Met name in het tweede deel ontdek je waarom Weil tot op de dag van vandaag gelezen wordt. Haar streng redenerende stijl levert hier en daar een prachtig pareltje van mystiek inzicht op. Twee voorbeelden: “Onze ziel maakt altijd lawaai. Maar diep in haar kern is er een punt dat totale, onbereikbare stilte is. Als de stilte van God binnendringt in onze ziel, en er de stilte vervoegt die in haar geheime diepte reeds aanwezig is, dan hebben wij voortaan in God ons hart en onze schat” (p. 207) en: “De mens moet God niet zoeken. Hij moet zelfs, bij wijze van spreken, niet in God geloven. Hij hoeft slechts zijn liefde te weigeren voor alles wat God niet is. Deze weigering veronderstelt geen enkele vorm van geloofsovertuiging. Het volstaat zich te houden aan datgene wat voor ons klaarblijkelijk is, namelijk, dat alle goede dingen van deze aarde, de huidige zowel als de voorbije of de toekomstige, de reële zowel als de ingebeelde, oneindig beperkt zijn, en als dusdanig radicaal onbekwaam om te voldoen aan het verlangen naar het oneindig goed dat ononderbroken in ons brandt” (p. 215).
De wijsheid van Weil geeft zich niet zomaar prijs. Je moet er aandachtig en bedachtzaam voor lezen. En dan nog. In haar aforistische stijl doet ze sterk aan Pascal denken. Haar teksten prikkelen en roepen ook wel tegenspraak op, maar dat laatste is eigenlijk alleen maar een compliment.
De inleiding van Frits de Lange, kenner van het werk van Weil, geeft enige context. Wat mij betreft zou meer verhelderend commentaar kunnen helpen de soms weerbarstige teksten van Weil toegankelijker te maken.
Simone Weil, Liefde is licht, religieuze teksten van Simone Weil. Vertaald door Laurent Bastiaens,
KokBoekencentrum Utrecht 2020, 287 pag., €24,99
Het treft dat ik Liefde en Licht juist uit heb. Ik heb het met gemengde gevoelens gelezen en was benieuwd naar de mening van anderen. Dat Simone Weil met Plato’s dualisme buiten de rails is gaan lopen, dat is ook mijn indruk. Niet alleen op theologisch vlak, maar ook op menselijk vlak. Ze stierf als gevolg van uitputting en zelfverwaarlozing. Dat past helemaal in Plato’s leer van verguizing van lichaam en materie en verheerlijking van het denken. Ze zag God als het absoluut Goede en offerde zich daar helemaal aan op. Aan een Idee dus eigenlijk. Dat lijkt me haar filosofische vertaling van een mystiek beleven. Ik was meer onder de indruk van het laatste hoofdstuk, een ‘geloofsbelijdenis’, waarin ze heel mooi aangeeft dat alle mensen gelijk zijn in hun relatie met God en dat dit hun heilig maakt. Los daarvan zag ze geen gelijkheid tussen mensen – een kritiek op 1789.
Ze maakte me nieuwsgierig met de parallellen die ze schetste tussen de Bijbelse en de Griekse mythologie. Historisch is er misschien wel een relatie tussen de viering van eucharistie/heilig avondmaal en Grieks/Romeinse inwijdingsrituelen.