Messianisme is een breed begrip. Het is uiteraard afgeleid van ‘messias’, de gezalfde. In het oude Israël werden bepaalde functionarissen ‘gezalfd’, zeg maar: gewijd. Later wordt messias de naam voor een figuur waarvan men de komende verlossing verwacht. De volgelingen van Jezus van Nazaret geloven dat hij de beloofde messias is, de gezalfde, of wel: de christus (het Griekse equivalent). Gevolg, een verschil van mening dat uitmondt in een eeuwenlange scheiding tussen jodendom en christendom, met vernietigende gevolgen.
In deze bundel gaat het niet om dit theologische conflict. De nadruk ligt op de meer filosofische en politieke relevantie van wat je messiaans denken of messiaanse verwachting kunt noemen. Messianisme is de overtuiging dat verandering mogelijk is en dat dit een specifieke attitude vraagt. De messias komt immers alleen waar hij actief wordt verwacht.
In enkele inleidende artikelen worden diverse bronnen van het messianisme belicht. Anders dan soms in christelijke kring wordt gedacht, is het messianisme in het jodendom geen centraal thema. Messiaanse bewegingen hebben binnen het jodendom altijd bestaan. Je zou het christendom als één van de succesvolste voorbeelden daarvan kunnen noemen. Maar na de vernietiging door de Romeinen van de tempel, het neerslaan van een aantal joodse opstanden in de eerste eeuwen van de jaartelling, het einde van de joodse staat en de daarop volgende verspreiding van de Joden (diaspora), werd er een flinke domper op de messiaanse verwachtingen gezet. Over het algemeen wordt het religieuze messianisme in het jodendom met de nodige scepsis bekeken, zeker sinds het optreden van rabbi Sjabtai Tzvi in de zeventiende eeuw.
Het messianisme leeft vooral voort in seculiere vorm. Socialisme en communisme, ideologieën die ontstaan in de negentiende eeuw, net als het zionisme, zijn daar voorbeelden van. Is het toevallig dat denkers met joodse wortels hierin een belangrijke rol hebben gespeeld?
Karl Marx, een seculiere Jood, ontwikkelt een streng-wetenschappelijke theorie om de economische ongelijkheid te verklaren. Marx meent het interne principe van de geschiedenis met zijn dialectisch materialisme te hebben blootgelegd. Tegelijk brandt er in zijn theorie het vuur van een messiaans geloof in verandering. In plaats van de messias, verwacht hij die verandering van het proletariaat. De latere ervaringen met het ‘reëel bestaande socialisme’ laten echter zien hoe gevaarlijk zo’n combinatie van (blind en dogmatisch) geloof en politiek uit kan werken.
Het zijn vooral joodse denkers die het messianisme in de twintigste eeuw verder filosofisch vorm hebben gegeven. Martin Buber, Emmanuel Levinas en Abraham Joshua Heschel benadrukken, bij alle verschillen, het belang van de dialogische relatie. Verlossing of verandering ontstaat in de menselijke respons op de impulsen die er van de situatie uitgaan. Het komt op het menselijk handelen aan om sociale rechtvaardigheid tot stand te brengen.
Bij Franz Kafka is de messias vooral een literaire, en wat ongrijpbare, figuur, zoals dat ook geldt voor Walter Benjamin, terwijl iemand als Gershom Scholem de mystieke kant van het messianisme belicht. Er ligt in de werkelijkheid een geheim te sluimeren dat nog niet volledig is ontvouwd. “Als de mensheid ooit dit gevoel voor het geheim zou verliezen, is het met ons gedaan” (Scholem, geciteerd op p. 188).
Zo biedt deze bundel een waaier van verschillende denkers die ieder op een eigen manier invulling geven aan het messianisme, of tenminste aan het verlangen naar en de hoop op maatschappelijke verandering die daar aan ten grondslag ligt.
Enigszins verrassend is een, overigens niet erg overtuigend, hoofdstuk over Woody Allen en het vermeende messianisme in diens film Broadway Danny Rose. Ook een beschouwing over het werk van de katholieke theoloog Johann Baptist Metz, hoe boeiend ook, valt wat buiten het bestek van het thema. De term ‘messianisme’ komt bij hem niet voor (maar de zaak zelf misschien wel?).
De verscheidenheid van de artikelen, sommige wel erg specialistisch, is een kracht en tegelijk een zwakheid, eigen aan dit soort samengestelde bundels. De bronnen en de erfgenamen van het messianisme worden uitvoering belicht. Maar de derde term in de ondertitel: actualiteit, komt niet echt uit de verf. Hier en daar wordt summier gerefereerd aan de actuele uitdagingen als het gaat om sociale rechtvaardigheid, vrede en klimaatcrisis. Maar hoe en waar de messiaanse verwachting vandaag gestalte krijgt, of welke hedendaagse denkers ons op dat vlak verder kunnen brengen, blijft helaas een open vraag.
Of, is het de bedoeling dat we, zoals Abraham Joshua Heschel betoogt, zelf de messias worden. “En zo verwachten wij niet alleen de Messias, maar worden wij hem ook: ‘Ieder mens neemt te allen tijde deel aan ofwel de vernietiging ofwel de verlossing van de wereld. De Messias is in ons’” (p. 215).
Messianisme als gevaarlijke herinnering. Bronnen, erfgenamen, actualiteit. Eric Ottenheijm en Theo de Wit (red.). Uitgeverij Damon, 2022.