Op reis dwalen we rond in stoffige steden, trekken we door onbekende landschappen. Proeven we exotische gerechten, zoals geroosterde cavia, het nationale gerecht van Peru. Maar wat minstens zoveel indruk maakt en ons aanspoort op reis te gaan, is de ontmoeting met de plaatselijke bevolking: de vreemde ander.
“Het ontmoeten en leren kennen van de ander kan een belangrijke drijfveer zijn om te reizen en dat geldt zeker voor veel schrijvers van reisliteratuur,” schrijft filosoof Ruud Welten in zijn pas verschenen boekje Onder vreemden, de ander in de reisliteratuur.
Die nieuwsgierigheid naar vreemde volkeren blijkt niet van alle tijden. De upper class die in de zeventiende eeuw een Grand Tour door Europa maakt, is niet benieuwd naar ‘de ander’. De reis naar Italië, dat als bakermat van de westerse beschaving gold, was vooral een bevestiging van de grootsheid van de eigen cultuur.
De drang om echt erop uit te trekken, ontstaat pas in de negentiende eeuw, vertelt Welten. Dan komt in Europa voor het eerst het idee op “dat een andere bestaande wereld misschien ‘beter’ of ’authentieker’ was dan de westerse”. En wordt het mode om verder te reizen, naar ‘het land waar de zon opgaat’: de Oriënt.
Van die Oriënt bestonden in die tijd exotische voorstellingen. Het Midden-Oosten werd gezien als een magische wereld vol gesluierde vrouwen, vliegende tapijten en authentieke woestijnbewoners. Dat blijkt ook uit het beroemde reisverhaal Reis naar de Oriënt van Gérard de Nerval (1808-1855). Nerval geeft geen objectieve weergave van de situatie die hij in de Oriënt aantreft. Hij beschrijft zijn reis voornamelijk vanuit zijn gevoel en wisselt dromen, dagboekfragmenten en brieven af. Dat deze vorm van verslaglegging niet (altijd) waarheidsgetrouw is, vindt Welten niet erg: “Literatuur, en dus ook reisliteratuur, gaat niet over feiten, historische waarheden of andere objectieve vormen van kennis. De reiziger reist allereerst door zijn verbeelding.” Reisliteratuur schept ruimte voor ‘de meerstemmigheid van de verschillen in de wereld’.
De Palestijns-Amerikaanse literatuurwetenschapper Edward Said (1935-2003) hekelt juist deze manier van schrijven die volgens hem bijdraagt aan oriëntalisme: het verwrongen beeld dat de Europeaan van de Arabier heeft en ten grondslag ligt aan imperialisme en kolonialisme. Het werk van de Brits-Indiase schrijver V.S. Naipaul is volgens Said een voorbeeld van zulk oriëntalisme. Centraal bij Naipaul staat steeds de vreemdeling die hij observeert, spreekt en probeert te begrijpen. Maar niet alles aan deze ‘vreemde ander’ is voor hem evident. Over de revolutie in Iran schrijft hij bijvoorbeeld dat hij snapt waarom de Iraniërs de sjah hebben afgezet maar dat ze er vervolgens een islamitische staat voor in de plaats willen, begrijpt hij niet. In zijn ogen is deze staatsvorm inferieur aan de westerse democratieën. “Volgens Said beschrijft Naipaul, die zelf geboren is in een voormalige kolonie, de ‘andere’ wereld in kolonialistische termen: hij begrijpt de ander niet, omdat hij hem blijft benaderen vanuit een door hem aangenomen westerse houding van superioriteit,” schrijft Welten.
De verdienste van Edward Said is dat hij erop wijst dat de manier waarop we naar een andere cultuur kijken zich wortelt in een samenleving en soms grote consequenties heeft. In het denken van de Frans-joodse filosoof Emmanuel Levinas (1906-1975) gaat het niet om culturen maar om de blik van mens tot mens, die oriëntalisme juist tegen kan gaan. “Levinas keert zich tegen het ‘onpersoonlijke’ spreken over de ander, tegen het reduceren van de ander tot begrippen en voorstellingen die mij al bekend zijn. Dat is het geval wanneer we de ander niet als individu, als persoon benaderen, maar als een soort, bijvoorbeeld als een ras of een type,” schrijft Welten.
Welten eindigt Onder vreemden met een overpeinzing over ‘het einde van de reisliteratuur’. De tijd van Reis naar de Oriënt van Gérard de Nerval is voorbij. Er zijn geen onbekende stammen meer die we kunnen ontdekken, geen landschappen meer waar nog nooit een reiziger een voet heeft gezet. Reisverslagen kan ons alleen nog meenemen in de nostalgie. ‘Reisliteratuur heeft niet langer de functie van het verkennen van de wereld en de kennismaking met de vreemde, maar van een weemoedig verlangen naar voorbije tijden.’ Een mooie reden om weer eens een reisverslag te lezen.
Klik hier voor de boekgegevens.