Kritiek op het kapitalisme en aandacht voor een menselijker inrichting van samenleving en economie, zijn constanten in het werk van Salemink, die tot voor kort als docent geschiedenis van kerk en maatschappij verbonden was aan de Universiteit van Tilburg. De levensbeschouwelijke dimensie in de economie (tevens de titel van de bundel die hij bij zijn afscheid aangeboden kreeg) is in dit boek volop aan de orde.
Volgens Salemink zijn er twee vertogen die onze moderne tijd typeren. Enerzijds is dat het geloof in de vrije markt die op ‘natuurlijke wijze’ voor sociale rechtvaardige verdeling zal zorgen. Anderzijds is dat de ideologie van de natiestaat. “De moderne natiestaat met zijn geweldmachine, zijn juridische ordening, zijn civil society en zijn economische machine bepaalt ook wat ‘goed’ is, wat moreel juist of onjuist is” (p. 27). Hij gebruikt in de beschrijving nogal sterke uitdrukkingen, heeft het over het ‘nieuwe racisme’ (p.33) of ‘Europees culturalisme’ (p. 36) dat zich bedreigd voelt door de islam. De nuance is hier een beetje zoek, terwijl het thema van het nationalisme in de verdere beschouwingen in dit boek nauwelijks meer een rol speelt en hij zich vooral op het economische concentreert.
Salemink gaat te rade bij diverse tradities. Zo schenkt hij aandacht aan de erfenis van Marx, die model staat voor het socialistische protest tegen de uitwassen van het kapitalisme, maar ook aan de katholieke sociale traditie die haar wortels heeft in het denken van Thomas van Aquino (13de eeuw), voor wie rijkdom geen bezit is van de rijke maar een verplichting ten opzichte van de arme, dus eigenlijk het ‘bezit’ van de arme is. Het is interessant om te lezen hoe het denken van Thomas invloed heeft gehad op moderne maar wat vergeten denkers als John Ryan en Oswald von Nell-Breuning (pp. 93-107). Saleminks blik is breder, want hij besteedt ook aandacht aan morele inzichten uit de traditie van de islam en van het boeddhisme. Toch krijgen deze minder aandacht dan de eigen westerse en christelijke traditie. Aan zowel de erfenis van Calvijn als die van Franciscus (de minderbroeder, maar ook de huidige paus met zijn klimaatbrief) worden aparte hoofdstukken gewijd.
Dit boek is het sterkst waar het de ‘brokstukken uit de grote wereldgodsdiensten, de humanistische tradities en de socialistische beweging’ (p. 46) verzamelt en presenteert. Of dat voldoende is om voor een echte verandering te zorgen, in de richting van een ‘universele ethiek’ die Salemink nastreeft, is de vraag. Zelf constateert hij al dat deze brokstukken niet meer in een levende verbinding staan met grote sociale bewegingen of sterke volkskerken. Wat dat betreft leven we in het tijdperk van het einde van de grote verhalen.
Hebben de mythische verhalen die hier worden gepresenteerd dan nog het vermogen om mensen te veranderen? Volgens Salemink wel, maar hoe dat dan moet gebeuren en waar dat zichtbaar is, blijft een beetje in de lucht hangen, of het moest zijn dat de kracht van het verhaal schuilt in het vermogen tot ‘mentaliteitsverandering’ waar hij in zijn slotbeschouwing over komt te spreken: “Ook een verhaal kan de wereld veranderen, omdat het direct toegang heeft tot het menselijk hart, ongeacht kleur of bezit of nationaliteit, staat of status. Het verhaal veroorzaakt onrust, het begin van compassie en van verandering, die vervolgens met de seculiere ambachten van politiek en economie, van wetenschap en techniek op haalbaarheid onderzocht moet worden en in praktische stappen uiteengelegd” (p. 183).
Een hoopvol perspectief aan het slot van een informatief boek van iemand die hartstochtelijk het ideaal van een rechtvaardige samenleving na blijft streven.
Boekgegevens
Theo Salemink, Op de rug van de tijger. Pleidooi voor een economie met een menselijk gezicht, Valkhof Pers Nijmegen 2015, 191 pg, ISBN 9789056254452, €19,50. Voor meer informatie of om het boek te bestellen: klik hier.