Voor mij was het Nederlandse slavernijverleden een lastig verteerbaar gegeven. Niet iets om trots op te zijn, eerder alle reden voor schaamte. Tegelijkertijd ben ik vrij zeker van het feit dat mijn voorgeslacht part noch deel aan de slavernij heeft gehad. Voor zover ik kan nagaan waren mijn voorouders landarbeiders, werkvrouwen en keuterboeren in Groningen en Drenthe. Maar als de slavernij bijgedragen heeft aan de welvaart, zullen ze daar wellicht ook een graantje van hebben meegepikt. Als Nederlander kan, mag en wil ik me echter niet vrijpleiten van dit slavernijverleden.
Zijdelings ben ik betrokken bij het onderzoek van de Protestantse Theologische Universiteit en de Vrije Universiteit Amsterdam naar kerkelijke betrokkenheid bij de slavernij. De Raad van Kerken schreef in 2013 een verantwoording over die kerkelijke betrokkenheid. Misschien laat, misschien ook wel weer vergeten, maar de Raad van Kerken sprak zich wel uit. Het nieuwe onderzoek zal deels een historisch karakter hebben, met aandacht voor de economische en financiële betrokkenheid van kerken en kerkleden. Maar ook zal ingegaan worden op de theologische reflecties op slavernij. Zoals in meer kwesties zal de uitkomst dubbelzinnig zijn, dus zowel theologische kritiek op als sanctionering van slavernij. Persoonlijk ben ik meer benieuwd naar de invloed van deze theologische reflecties op het denken, leven en handelen van de gewone mensen.
Karwan Fatah-Black kritiseert het in ‘wit Nederland’ dominante verhaal over slavernij. Volgens dit verhaal zou de trans-Atlantische slavenhandel een tijdelijke uitzondering zijn binnen het geheel van de westerse beschaving. In essentie zou de westerse beschaving gericht zijn op vrijheid, dus gericht tegen slavernij. Binnen dit verhaal is de afschaffing van de slavernij zelfs een westerse verdienste. De Europese slavenhandelaren maakten destijds gebruik van een aanbod van slaaf gemaakten in Afrika en een vraag naar goedkope arbeid op plantages en in huishoudens in Amerika. Slavernij – nog steeds volgens dit verhaal – is iets uit het verleden. De gevolgen zijn vandaag de dag onder andere zichtbaar in de samenstelling van de bevolking, diverse monumenten, grachtenpanden en straatnamen.
Karwan Fatah-Black presenteert een ander verhaal. Hij verwerpt de gedachte dat de westerse beschaving in essentie gericht is op menselijke vrijheid en de idee dat de afschaffing van de slavenhandel ook voortkomt uit die westerse beschaving.
Feitelijk zegt hij dat de westerse beschaving bij lange na niet zo onschuldig is. Slavernij is niet alleen een economisch maar ook een cultureel fenomeen. Voor Aristoteles was slavernij zelfs een belangrijke bouwsteen van een beschaafde samenleving. Slavernij was ook verbonden met een natuurlijke tweedeling tussen heersen en dienen, tussen superieur en inferieur. Deze gedachtegang werd ook toen wel betwist, niet in de laatste plaats rond de vraag wie wel en niet tot de categorie van ‘natuurlijke slaven’ zouden horen. Deze culturele legitimering van slavernij was zichtbaar in de tijd van de trans-Atlantische slavenhandel, maar manifesteert zich ook in het racisme van de twintigste en 21-ste eeuw.
Zonder iets af te doen aan de rol van de Europese pleitbezorgers van de afschaffing van slavernij wil Karwan Fatah-Black ook de bevrijdingsstrijd van slaaf gemaakten zelf benoemen en waarderen. Hij verwijst onder meer naar de gevoerde strijd in Haïti.
Al met al prikt hij de vermeende onschuld en weldoenerij van de Europese beschaving met overtuiging door. Zijn culturele analyse betekent ook dat het boek niet dichtgeslagen kan worden bij het einde van de officiële slavernij. Het verhaal is doorgegaan, zowel in termen van nieuwe slavernij als in termen van racisme en discriminatie.
Karwan Fatah-Black bespreekt ook de houding van enkele kerkvaders als onderdeel van de westerse beschaving. Hun houding varieerde van het legitimeren tot het kritiseren van slavernij. Daarin onderscheidden ze zich niet direct van hun omgeving. In die zin, zo concludeert hij, is de leer van Christus multi-interpretabel. Op zijn minst was er geen eenduidige uitleg.
Tom Holland besteedt in zijn boek Heerschappij volop aandacht aan de invloed van het christendom op het Westen. Hij schreef geen lofzang op het christendom, maar nam wel enkele fundamentele noties waar. In dit verband is de meest belangrijke dat de kruisiging in de tijd van Jezus voorbehouden was aan tot slaaf gemaakten. Jezus nam in zijn executie de gestalte van een slaaf aan. Dit sluit in zekere zin ook aan bij het ontstaan van het volk Israel. Dat volk werd immers bevrijd uit slavernij. Juist die bevrijding of exodus inspireerde talloze anderen om de ketenen van slavernij en onderdrukking af te werpen.
De identificatie met tot slaaf gemaakten is allesbehalve vreemd aan de Joodse en Christelijke tradities. Holland onderkent dat deze noties in de werkelijke geschiedenis vaak vergeten werden. Tegelijk grijpen vernieuwingsbewegingen telkens weer terug op deze fundamentele noties van vereenzelviging met mensen die onderdrukt, uitgebuit of verhandeld werden.
Karwan Fatah-Black heeft het gelijk aan zijn zijde, als hij stelt dat de slavernij niet alleen een economisch verschijnsel is. Slavernij is diep geworteld in onze beschaving. In die zin gaan racisme en discriminatie terug op diezelfde wortels.
Het artikel van Renkema is interessant – de visie van Fatah Black eveneens. We moeten wel nuchter erkennen dat het Europese landen waren die als eersten slavenhandel en slavernij wettenlijk verboden. Te laat: ja. Na er flink van te hebben geprofiteerd: ongetwijfeld. Maar het verbieden van slavenhandel en slavernij gebeurde wel degelijk op dit continent en in die cultuur. Dat daaraan een heel aantal opstanden/revoluties door tot slaaf gemaakten voorafgingen, is eveneens waar en dient veel meer erkenning te krijgen dan door de bank genomen het geval is. De leiders daarvan verdienen, wat mij betreft, standbeelden.
Nog een opmerking: de discussie over dit alles in de laatste jaren lijkt in een zodanig verhit klimaat plaats te vinden dat polarisaties en simplificaties de overhand krijgen – aan beide zijden. Dat dient misschien wel de polemiek en de kijkcijfers, maar niet perse de waarheidsvinding.