In een aantal korte hoofdstukjes verkent De Moor drie domeinen: de relaties, het lichaam en die van de kerk. Alles vindt zijn oorsprong in spiritualiteit als grondhouding. Voor de auteur is dat “leven vanuit basaal vertrouwen”, zoals hij meteen al in de inleiding schrijft. Vertrouwen ontdek je en wordt gevoed in de relaties. Daarom is het gemeenschapsleven essentieel: een dagelijkse oefening in menswording.
Via de band van teksten van Franciscus zelf, maar ook gebruik makend van eigen sprekende ervaringen, neemt De Moor de lezers mee en leidt ons binnen in de typisch franciscaanse spiritualiteit. Eenvoud, aandacht, medemenselijkheid, lichamelijkheid, geaardheid. Het zijn woorden die deze manier van in het leven staan tot uitdrukking brengen. Op theologische formule gebracht, noemt De Moor dat “incarnatorisch. God werd mens. Los van mensen, komt God niet tot ons” (p. 63). Vandaar ook het belang van de eucharistie, waarin dit geloof tastbaar wordt beleefd en doorgegeven, in concrete en elementaire handelingen.

Franciscus zelf was gehoorzaam aan de kerk en de kerkelijke structuren. Zijn roeping was echter om de ‘kerk te renoveren’. De franciscaanse spiritualiteit botst met het kerkelijk klerikalisme. De Moor benoemt zijn pijn hieromtrent. Maar hij blijft dromen van een kerk van “samenkomende, in stilte en schoonheid verwijlende, biddende mensen die elkaar kennen en verwelkomen en die gastvrij zijn … en die heel goed weten dat mens-zijn ook altijd wat sukkelen is (…) van een gemeenschap en van een vieren waarin niemand, noch een apart persoon noch de gemeenschap zelf, zich ‘boven’ anderen stelt” (p. 106/107).
De Moor schreef een mooi, gevoelvol en inspirerend boekje.
Wim De Moor. Vrijheid in gevangenschap. Mens worden in franciscaans perspectief. Uitgeverij Van Warven Kampen 2022, 140 pag., €14,95