Het boek is zeker niet geschreven om moslims toe te rusten voor de ontmoeting met christenen; dan zou het van slechte smaak getuigen om die zes islamitische geloofspunten allemaal te laten uitlopen op Jezus (Er is één God: zie Jezus; of de hoogste profeet is Jezus). In dit boek staat Jezus wel heel centraal, zelfs als de bijbel er geen aanleiding toe geeft; zie bijvoorbeeld pagina 31, waar terecht gezegd wordt dat de zondeval in de islam de weigering van de engel is om voor de mens te buigen, maar waar dan verder te lezen valt dat de zondeval in het christendom betekent dat ‘een van de engelen niet onder Chrístus wilde staan’; zo staat het niet in de brief van Judas vers 6, het vers dat de auteur als bewijsplaats opvoert. Op pagina 35 staat: “De Koran ontkent glashard de godheid en de kruisdood van Jezus…”. Dat is een hard oordeel dat elke dialoog uitsluit. Je kunt ook, met Anton Wessels, als volgt redeneren: In soera 4: 157-158 wordt de kruisdood van Jezus ontkend, zo lijkt het. Bedenk echter dat deze tekst niet staat in de context van een gesprek met christenen, maar met joden, die menen dat zij de messias gedood hebben… De implicatie van die gedachte is dat de koran in de bewuste tekst over de schijnbare ontkenning van de kruisiging niet zegt dat Jezus niet feitelijk zou zijn terechtgesteld, maar wil ontkennen dat de joden het gedaan hebben. God heeft zelf de doodschuld ingevorderd! De joden kunnen niet claimen dat zij Jezus hebben kunnen uitschakelen. De Vries vindt dat christenen, die Mohammed wel als profeet willen zien, verraad plegen aan de eigen christelijke belijdenis, ja aan Jezus zelf…, pagina 63. Wederom een hard oordeel, maar Mohammed mag je naar mijn idee minstens zien als een profeet zoals Amos; zij beiden oefenden in Gods naam profetische kritiek uit op de samenleving van hun tijd; God heeft zich toch niet onbetuigd gelaten, en ontfermde zich toch ook over Melchizedek, Naäman, Ruth, Tamar, Rachab, Ninevé, enz.. Op pagina 72 vinden we weer de oude karikatuur dat moslims door goede werken de hemel moeten verdienen; het citaat: “Ze moeten met rituele gebeden en andere voorgeschreven verplichtingen tentamenpunten scoren…” (sic!)

Ook in deel twee ontbreken onjuistheden niet, bijvoorbeeld op pagina 166: “De islam is een wettische godsdienst”… Ook in dit deel heel veel aandacht voor het christelijk standpunt; de islam moet het met wat verwijzingen doen, waarbij algemeenheden op de voorgrond treden: De sharia is ‘Allahs “law and order”, pagina 118; christelijke hoop staat tegenover islamitisch optimisme, pagina 133, 136; in de islam is het huwelijk een contract, pagina 137 enzovoort. In het kader van het negende gebod besteedt Segers enige aandacht aan de dialoog op de pagina’s 159 en 160. Een ‘inclusieve waarheidsopvatting’, uitgelegd als: beide religies komen op hetzelfde neer, wordt veroordeeld, wat mij betreft terecht. Maar dit boek heeft door de nadruk op het eigen gelijk geen weet van echte dialoog, zoals bijvoorbeeld gedefinieerd door Anne Hege Grung; zij definieert dialoog in haar proefschrift als: a mutual encounter between equal parties, without hidden agendas, not aiming at transforming the other but at taking part in a mutual transformation that may happen through the encounter.

Van de 178 pagina’s tekst die dit boek telt, zijn er zo’n 170 gewijd aan het christelijk gedachtegoed; moslims komen er bekaaid af met een aantal verwijzingen naar de islam, die meestal kritisch zijn. Zo kan het dus niet.

Klik hier voor meer informatie over dit boek.

Jaap Kraan

Jaap Kraan

Emeritus-predikant

Jaap Kraan (1945) is emeritus-predikant. Hij werkte in Appelscha, Nieuw-Vennep en Bergum. Van 1978-1985 was hij Stafmedewerker aan het …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.