De volgende reiziger is Abraham. Hij trekt met have en goed uit Charan weg naar het hem beloofde land (Genesis 12: 1 e.v.). Als ik in deze dagen de stoet caravans zie gaan, bepakt en bezakt, dan moet ik wel eens aan hem denken. Allemaal mensen op weg naar hun bestemming, op hoop van zegen, dat wat de plaatjes in de camping- of reisgids beloofden ook waargemaakt zal worden. Zij keren na een aantal weken meestal verfrist en veilig terug naar huis… Er even tussenuit. Het loslaten van het vertrouwde is voor de meesten van tijdelijke aard. Wie weet geeft het een nieuwe kijk op de zin van hun leven. Recreatie betekent immers ook: herscheppen, een nieuw mens worden!? Dan zijn er de zakenreizigers: Gehaast op weg naar een afspraak, nog even dit, nog even een afspraak daar. Één dag of een paar dagen en dan weer snel terug.
Sommige reizigers keren, ongewild, pas na jaren terug. Ook zij gingen misschien voor ‘zaken’ op reis. Op goed geluk, om er beter van te worden, of om hun vaak financiële problemen snel op te lossen. Gezwicht voor de verleiding van het snelle geld. Als koerier van drugs bijvoorbeeld wilden zij terug, maar helaas. Of als ‘vakantieganger’ waren ze nonchalant en vergaten dat de wetten in vreemde landen met betrekking tot drugsbezit, zelfs al is het voor ‘eigen’ gebruik, heel streng kunnen zijn. Dan kan wat werd voorgespiegeld als een vakantie erg lang gaan duren. Anderen zijn verstrikt geraakt in een misstap of misdaad, waartoe ze zichzelf niet in staat achtten. Eenmaal veroordeeld in het buitenland valt de bodem onder hun bestaan weg.
Zo raakten bijna 2600 Nederlanders gevangen in buitenlandse gevangenissen overal in de wereld. Onder moeilijke, vaak onmenselijke, omstandigheden. Ver van huis, familie en vrienden, in een vreemde cultuur, vaak zonder kennis van de taal van het land waar ze gevangen zitten. Noodgedwongen leren ze in de loop van de tijd wel wat van de taal, maar juist in het begin, als hun rechtszaak speelt, hebben ze maar heel weinig grip op wat er gebeurt. Een tolk is niet altijd beschikbaar. Rechtsbijstand van advocaten gaat ook vaak niet zoals ze gehoopt of verwacht hadden. En dan volgt de uitspraak, soms pas na jaren van onzekerheid. Vaak lange straffen. Veel langer dan in Nederland. Velen voelen zich verdwaald en verloren. Wie ziet nog naar hen om?
“Wie verre reizen maakt kan veel verhalen.” Als gevangene in het buitenland moet je je verhaal meer dan wie ook kwijt. Gevangenen willen gehoord worden. Ze schreeuwen om aandacht. Die aandacht krijgen ze ook. Van consulaire medewerkers van Nederlandse consulaten in al die landen, die toezien op humanitaire behandeling en volwaardige rechtsgang. Van vrijwilligers ter plaatse van het Bureau Buitenland van Reclassering Nederland: vaak Nederlanders, die in het land wonen en het op zich nemen om gedetineerde landgenoten te bezoeken voor hulp bij de sociale rompslomp die voortvloeit uit detentie. En ook van geestelijk verzorgers van Stichting Epafras; en dit laatste al sinds 1984.
Anno 2009 reizen 35 geestelijke verzorgers op vrijwillige basis de Nederlandse gevangenen achterna. Op Schiphol, te midden van al die vakantiegangers, voel je je een vreemdeling met je bijzondere missie. Alsof je er niet echt bij hoort. Jij gaat voorbij aan toeristische trekpleisters, een tour d’horizon langs gevangenissen en gevangenen. Veel wachten. Vaak bizarre reizen naar afgelegen, unheimische, plekken. Als het even kan spelen we postiljon d’amour, we krijgen post mee van familieleden, of foto’s en geld, wat kleding, zeep, tandpasta en paracetamol. Want aan alles is gebrek en alles moet gekocht. Matrasje, laken, kussen. Zelfs bewakers verwachten een kleine aanvulling op hun schamele salaris. Als gevangene in het buitenland geen geld? Dan heb je geen leven!
Geestelijke verzorging biedt ruimte om alles wat de geest van een gevangene roert en raakt te delen in grote vertrouwelijkheid. Bij voorkeur twee keer per jaar. Belangeloos. Luisteren, en alle tijd van de wereld nemen voor die ene. Als het lukt soms uren lang. De reacties zijn onverdeeld dankbaar: “Ik kan er weer maanden tegen, bedankt”. Of: “Zou je aan mijn familie willen uitleggen hoe het hier is, en hoe schuldig ik me voel?” Of: “Ik heb dit alles voor het eerst kunnen verwoorden, het geeft me ruimte”.
Het zijn vaak ontroerende ontmoetingen. En steeds weer wordt bewaarheid wat we bij Epafras geloven: “Een mens is altijd meer dan wat hij of zij misdaan heeft”. Dat meer proberen we te versterken. Opdat gevangenen moed vatten. Gevangenen vragen vaak of we een woordenboek voor ze hebben of een bijbel; een vraag die misschien nooit in hen opgekomen zou zijn voor ze gevangen raakten. Hun wens vertelt iets van het verlangen naar woorden die hen helpen het uit te houden, zoals ze ook dankbaar zijn als er met hen gebeden wordt en ze een persoonlijke zegen mogen ontvangen. In de schraalheid van hun bestaan ver weg, met een onzeker perspectief (want zie het allemaal maar eens op orde te krijgen na zoveel jaar detentie!) smachten velen naar waardering desondanks.
De eerste reiziger in de bijbel “doolde en dwaalde”. Een vreemdeling in onherbergzaam gebied. Zoals God toen deze moordenaar niet in de steek liet, maar hem in bescherming nam, zo mag Epafras uitdrukking geven aan die zorg in deze tijd voor Nederlandse gevangenen in het buitenland. Mede dankzij subsidie van de overheid, aangevuld met giften van kerken en particulieren in de samenleving.
Indrukwekkende tekst van deze predikantdirecteur (wat een rare functie trouwens). Maar: wat nou als iemand bewust cocaine heeft vervoerd en hier geen spijt van heeft. Is het dan nog wel goed om een dergelijke persoon te blijven opzoeken?
Persoonlijk denk ik dat men hiermee wil zeggen, dat wat je ook als mens gedaan hebt, iedereen een HART heeft. Elk mens heeft rechten. Niemand, behalve de mensen zelf, weet wat iemand drijft zoiets te doen. Het is niet aan ons als medemens, een oordeel te vellen. Dat doen de rechters wel en dat oordeel krijgt men wel op de eindstreep. Ik vind dat jullie goed werk doen! Iedereen heeft een hart en iedereen heeft recht op liefde!