Sterker nog: zonder de toestemming van een mannelijke voogd was vrijheid voor mij niet meer weggelegd. Niet alleen bleek ik niet te beschikken over mijn eigen lichaam, maar ook niet over mijn eigen leven. Alles in mij – mijn innerlijke drang naar vrijheid, mijn creativiteitszin, mijn gevoel voor rechtvaardigheid en mijn wil tot zelfauteurschap – verzette zich heftig tegen een dergelijk ingevuld en dus onvrij toekomstig leven. Bijgevolg besloot ik een overtuigde atheïst te zijn, want niemand behalve ikzelf, zelfs geen god, mag beschikken over hoe ik mijn eigen leven vorm ga geven.
Van atheïst naar feminist
In Europa kwam ik in contact met de verschillende vormen van het christendom en werd ik opnieuw geconfronteerd met manieren van denken die mij beschouwden als minderwaardig. Vrij snel ontdekte ik dat zelfs atheïsten deze vooroordelen ten opzichte van de vrouw koesteren.
Ik kwam tot de conclusie dat het de mannen zijn die willen beschikken over mijn lijf en leven, en niet een of andere god. Ik vroeg me af hoe dat komt. Hoe kan het dat mannen überhaupt deze macht hebben over mij? Ik begreep het niet. En zodra ik iets niet begrijp, ga ik alles lezen wat ik in handen kan krijgen over dat onderwerp.
Le Deuxième Sexe
Zodoende bestudeerde ik als 20-jarige het boek Le Deuxième Sexe (De tweede sekse) van Simone de Beauvoir. Ik leerde er niet alleen beter Frans door spreken, maar ik kwam ook voor het eerst in aanraking met het begrip ‘patriarchaat’. Door De Beauvoir werd ik een overtuigde feminist.
Ik kwam tot de conclusie dat het de mannen zijn die willen beschikken over mijn lijf en leven, en niet een of andere god.
Ik kwam steeds vaker tot de conclusie dat het niet aan de religie per se ligt dat vrouwen wereldwijd als minderwaardiger worden beschouwd, maar aan het patriarchaat en de asymmetrische en onrechtvaardige machtsverdeling tussen de twee seksen. Op basis van pure mythevorming over ‘de vrouw’ – en geholpen door een essentialistische manier van denken over de seksen – hebben mannen zich gedurende een lange historische traditievorming overal ter wereld enorme macht toegeëigend.
Voor dit doel werd de religie stelselmatig ingezet en misbruikt als machtsmiddel: ‘Eva is immers door God gemaakt uit de rib van Adam’ en nog meer van dit soort absolute ‘religieuze’ waarheidsclaims, die het fundament gingen vormen voor de ongelijkheid tussen de seksen. Dat fundament heeft een historische wortel die nog steeds doorwerkt naar het heden.
Nieuw perspectief op religie
Deze inzichten leidden ertoe dat ik mijn mening over religie steeds vaker kritisch onder de loep ging nemen; en dan niet alleen vanwege mijn eigen ervaringen. Feit is namelijk dat religie een groot thema in de wereld is en blijft. Waarom? Omdat er nou eenmaal miljarden mensen zijn die op de een of andere individuele manier uiting geven aan hun religieus denken en handelen. Dit is een substantieel gegeven – een feitelijke werkelijkheid dus van onze wereld – en daarom is het niet zinvol om religie zomaar met een denkbeeldige zwaai van de hand af te doen als ‘dom’ of ‘achterlijk’.
Het is vooral niet zinvol, omdat de wereld, anders dan de aarde, niet op zichzelf en onafhankelijk van mensen bestaat. Sinds het bestaan van mensen op deze aarde wordt de wereld elke dag weer vormgegeven door al hun opvattingen en handelingen. Het zijn dus telkens weer mensen die bepalen hoe de wereld eruit ziet. En zoals atheïsme, secularisme of welke andere ideologie dan ook daarom onderdeel zijn van deze wereld, zo is religie dat evenzeer.
Het is niet zinvol om religie zomaar met een denkbeeldige zwaai van de hand af te doen als ‘dom’ of ‘achterlijk’.
Toch lijken veel – vooral westerse – mensen ervan overtuigd te zijn dat religie de minste van alle ideologieën is en dat er alleen maar slechts uit voortkomt. Maar is dat wel zo? En wat betekent dat dan in het licht van de zekere, substantiële aanwezigheid van religie in de wereld? Hebben al die mensen per definitie ongelijk en zijn ze per definitie gewelddadig?
Deze vragen kan ik alleen beantwoorden vanuit mijn perspectief en dat is het perspectief van de filosoof die denkt dat een werkelijk religieus denken in eerste instantie een metafysisch denken is. En metafysica heeft alles te maken met kritiek. Juist door kritisch te denken is mijn positie omtrent religie in de loop van mijn leven veranderd. Zoals De Beauvoir mij overtuigde met haar gedachtes over het patriarchaat, zo heeft ook mijn leraar Victor Kal mij overtuigd met zijn denken over religie. Van hem heb ik leren ‘denken’ en dat betekent dus vooral een kritisch denken.
Kritisch denken is religieus denken
Als je kritisch wil denken, dan heb je een criterium nodig – een maatstaf of norm – in het licht waarvan je de dingen kunt bekijken en beoordelen. Daarnaast moet je vrij zijn om vrij te kunnen denken, zonder de dwang van voorgegeven en dus al ingevulde normen. Het probleem is echter de eindigheid van de mens: zowel ons universum als ook wij zelf zijn contingent, veranderlijk en sterflijk. Dit houdt in dat alle criteria waarover we beschikken per definitie even eindig zijn. Bovendien zijn ze vaak verschillend ingevuld en dus ontoereikend.
En hier komt de religie op het toneel. Kal beschouwt religie als een poëzie waarin je leeft. Dat wil zeggen als een cultuur en cultivering van allerlei vormen en gebruiken. De religie is daarbij “een metafysische positie als vrij mens in een eindig universum”, zegt hij.
Wat bedoelt hij hiermee? Welnu, vrijheid is metafysisch, omdat vrijheid geen substantieel fenomeen is in de wereld. Een boom is dat wel. Daar kan je een foto van maken en zeggen ‘Kijk, een boom!’ Van vrijheid kan je geen foto maken en zeggen ‘Kijk, de vrijheid!’ Zo ook niet van schoonheid, rechtvaardigheid of autoriteit. Vrijheid betekent openheid, niet ingevuld zijn, terwijl de criteria die ik heb telkens weer niet open genoeg zijn. Ze zijn beperkt, tijdelijk en moeten steeds weer herzien worden. “Religie,” zegt Kal “is precies die activiteit waarin je niet alleen je morele verantwoordelijkheid uit kan oefenen, maar bovendien een ander soort verantwoordelijkheid op je neemt, namelijk: de verantwoordelijkheid voor je eigen eindigheid.”
Cultiveren van kwetsbaarheid
Als je religieus, of kritisch of metafysisch, denkt, dan neem je je eindigheid ernstig. Je pretendeert dus niet oneindig te zijn, ofwel een absoluut mens te zijn die beschikt over absolute waarheid of over absolute criteria. Het enige dat je dan kunt doen is om een relatie aan te gaan met ’een absoluut criterium dat je zelf wél als oneindig beschouwt. Zo’n relatie is een religieuze relatie en daarin word je niet bevestigd in je overtuigingen. Integendeel: je stelt dan juist jezelf en je meningen steeds weer ter discussie. Je weet dat je niet weet.
Als je religieus, of kritisch of metafysisch, denkt, dan neem je je eindigheid ernstig.
Voor mij is zo’n absoluut criterium de Rechtvaardigheid, met een hoofdletter R. Ik bezit dit criterium niet, maar heb het licht ervan wel nodig om te kunnen beoordelen of specifieke situaties en gebeurtenissen in de wereld wel of niet rechtvaardig zijn. Ik kan een relatie aangaan met dit criterium en mijn oordelen steeds weer ter discussie stellen in dat licht. Net zoals ik dat deed met mijn oordeel over de islam in het bijzonder, en religie in het algemeen.
Ik ben telkens weer op zoek gegaan naar een verbreding van mijn perspectief door hetzij te lezen, danwel met mensen in gesprek te gaan en naar hun perspectieven te luisteren. Daardoor kwam ik tot nieuwe inzichten en oordelen over wat werkelijk ten grondslag ligt aan de onrechtvaardigheid tegenover vrouwen in de wereld.
Maar ook mijn huidig oordeel zal kwetsbaar blijven en wellicht op een gegeven moment weer sneuvelen. In de religieuze relatie gaat het juist om het ter discussie stellen van mezelf. Deze kwetsbaarheid is de kern van een werkelijk kritisch denken.
Dit artikel is onderdeel van de filosofie reeks over waarheid van Heidi Dorudi.
Heidi, je stukjes vind ik het lezen en overdenken waard.
Volgens mij is de emancipatiebeweging van vrouwen in de Nederlandse samenleving al wat verder gevorderd, (vanaf 1960 ongeveer) dan in de islamitische.
Hoe je het wendt of keert: vrijheid van godsdienst heeft daar veel mee te maken.
Heilige boeken zijn, in de tijd dat ze ontstonden, in een mannenmaatschappij door mannen geschreven en samengesteld en dragen een mannelijke visie uit.
Mannen traden naar buiten als beschermer van de groep en bestijger van de vrouw. Een machtspositie, die gewoon voortkomt uit onze dierlijke oorsprong.
In een tijd waarin verstand steeds belangrijker wordt, ligt een kans voor de vrouw om zich meer te profileren.
Redelijkheid, zorgen voor cohesie en zachte kracht zijn in het algemeen vrouwelijke eigenschappen, en broodnodig.
Daarin ligt in de opvoeding ook een belangrijke taak: jongens horen niet meer opgevoed te worden als “de baas” over meisjes; de kinderen zijn gelijkwaardig en ieder heeft zijn eigen specifieke kwaliteiten.
Ik heb geleerd
hoe meer ik vrij kan laten
hoe, wat en in de breedst denkbare vorm,
……..
het mooiste en precies hetgeen ik nodig heb
komt dan ‘vanzelf’ naar mij toe.