Drie Russen strompelen binnen. Ze zijn dronken. Een Tataarse serveerster in hijab loopt op hen af. Mmm, dat kan leuk worden. Instinctief zoek ik al naar mijn opschrijfboekje. Maar er gebeurt niets. Het meisje blijft vriendelijk lachen en even later staat er een schotel dampende manti, een soort oversized ravioli, bij hen op tafel. Naderhand vraag ik of die situatie haar niet tegenstond. Ze kijkt een beetje verbaasd.
“Nee hoor, ik zie het probleem niet.” Zo gaat het in Tatarstan, Europees kampioen religieuze tolerantie. Het is dus toch mogelijk, blijkt hier: volledige vermenging van de godsdiensten. Eenderde van alle huwelijken in Kazan is tussen christenen (lees: Russen) en moslims (Tataren). Al sinds jaren. Elke christenfamilie telt wel een paar moslims en omgekeerd. Altijd is er ergens van het andere geloof wel een grootmoeder. Of een zwager. Of een oom, nog op het platteland. Bij gemengde huwelijken mogen de kinderen vaak zelf kiezen voor welk geloof ze gaan.
De overgang van de bruidegom naar de islam ingeval de bruid moslima is – een standaard regel binnen de sharia – komt in Tatarstan maar zelden voor. Russen en Tataren verschillen van elkaar, maar voelen zich toch met elkaar verbonden.
In het statige, nog uit de tsaristische tijd daterende herenhuis dat nu het moeftiaat van Tatarstan herbergt, vertelt plaatsvervangend moefti Valiulla Yakoepov dat de lokale bewoners elkaar ook plegen te beschermen. „Als het, laten we zeggen, bij de Centrale Markt tussen een Rus en een Oezbeek tot een handgemeen komt – het is daar een behoorlijk rauwe buurt – zullen Tataren de Rus te hulp schieten en niet die Oezbeek. Voor hen geldt dat die Rus een van hen is, ook al is de Oezbeek hun geloofsgenoot. Moslims en christenen wonen hier door elkaar. Niet geïntegreerde wijken zoals bij jullie in West-Europa, kennen we niet. En als er een flat te koop staat, zal echt niemand bezorgd checken wat het geloof van de andere bewoners is.”
Tatarstan zou een voorbeeld voor Nederland en Europa kunnen zijn, maar het ontstaan van zulke harmonieuze verhoudingen kost honderden jaren. Yakoepov benadrukt dat er zo’n vijf eeuwen voor nodig waren. Het is een mantra die ik naderhand keer op keer ook in andere gesprekken hoor. Als je die tijdsbalk langs de Nederlandse samenleving legt, zou het betekenen dat het ook bij ons tegen het jaar 2450 helemaal goed zit tussen onze eigen christenen en moslims. Yakoepov: „Dat is nou net een van de oorzaken van al die perikelen in de Noord-Kaukasus. Moslims en christenen wonen daar pas zo’n anderhalve eeuw bij elkaar. Dat is gewoon te kort.”
De Tataren bekeerden zich – zonder akelig gedoe met kromzwaarden – in het jaar 922 tot de islam. We hebben de neiging de vroege islam te associëren met woestijn en steppe. Maar hier ging het om een merkwaardige uitloper die even noordelijk ligt als het zuiden van Zweden. Een islam tussen de berkenbomen. De bekering was een politieke keuze van de Tataarse adel. Die voelde zich bedreigd door de toenemende macht van het nabije kanaat van de naar het Joodse geloof overgestapte Khazaren. De Tataren, toen nog sjamanistische heidenen, vonden een bondgenoot in de Kalief van Baghdad. Maar die stelde wel de eis dat de bevolking zou overgaan naar de islam. En dat is gebeurd. Trouwens vol enthousiasme. De gezant uit Baghdad, Ahmad ibn Fadlan, berichtte aan de Kalief : „Toen ik Uw missieve aan het verzamelde volk had voorgelezen klonk uit aller kelen een Allah Akbar!! dat zo luid was dat het de grond deed schudden.”
In 1512 veroverde Ivan de Verschrikkelijke het Tataarse gebied. Er vonden gedwongen bekeringen plaats en moskeeën werden met de grond gelijkgemaakt. Er volgde een instroom van christelijke Russen, die bovendien de beste gronden kregen toegewezen langs de Wolga. Tot blijvende haat heeft dit nooit geleid. Pas twee eeuwen later, onder de relatief verlichte keizerin Catherina de Grote, herkregen de moslims hun rechten.
De Tataren zijn serieuze, rustige, leergierige mensen, haast op het brave af. Ooit waren ook zij een woest, uit Centraal-Azië afkomstig Turks ruitervolk. Maar daar is weinig meer van te merken. In het Tataars is het woord voor huis nog steeds yurti, een verwijzing naar de vilten tenten van Mongoolse nomaden. Je kunt vaak lekkere, zoetige paardenworst krijgen. En het favoriete Tataarse suikergoed heet nogal verontrustend chak chak. Maar daarmee heb je het qua wild steppeverleden zo’n beetje gehad. De Tataren vormen in de Republiek nu 52 procent van de bevolking, de Russen veertig procent en het restant is een exotische, Jules-Verne-‘Koerier-van-de -Tsaar’ mengeling van Bashkieren, Oezbeken, Choevashi, Mordvins en Oedmoerten.
De Tataarse overheid flirt graag met de labels van religieuze verdraagzaamheid en multiculturalisme. Tegenover het Midden-Oosten profileert het zich als moslimgebied. In Kazan is het een komen en gaan van handelsdelegaties uit islamitische landen. De regering wil dat het lokale bankwezen halalfinancieringen tot specialisme maakt, ook al is dat onder de federale regelgeving van de Centrale Bank in Moskou ingewikkeld. Voor de rest van de wereld wil het een open partner zijn, die bovendien dankzij olie en gas geld te besteden heeft.
Op een ochtend raak ik aan de ontbijttafel in het hotel in gesprek met een Nederlandse zoötechnoloog, een zekere Gert-Jan Gerrits. Hij vertelt dat hij in Tatarstan trainingen geeft voor varkensboerderijen. De overheid wil de varkenssector promoten. Gerrits: „Die varkensboerderijen behoren tot de top van de Russische Federatie. Er werken ook veel moslims. Als ik ze vraag of ze ook varken eten zeggen ze ‘Natuurlijk! Ach, dat is toch normaal’. Ik kom in mijn werk ook vaak Tataarse dierenartsen tegen. Die doen echt alles met varkens. Castreren. Staartjes knippen. Daar hebben ze absoluut geen probleem mee.” Je zou kunnen stellen dat Tatarstan in staat is tot een soepele spagaat: het wil een center of excellence worden voor de varkenshouderij en voor halal bankieren.
Volgens de grondwet van de Russische Federatie en ook die van Tatarstan zijn kerk en staat gescheiden. Toch is voor de Tataarse overheid religie een hoofdthema. Harmonie vergt niet alleen geduld, maar ook onderhoud. De overheid stimuleert zowel de islam als het christendom en houdt daarbij zorgvuldig een balans in acht. Enkele weken geleden werd in de nieuwe, blingbling Qolsharif moskee met veel praal de grootste gedrukte koran ter wereld in ontvangst genomen. Het boek, dat anderhalf miljoen euro kostte, werd gemaakt in Vaticaanstad, de enige plek waar drukpersen staan waarmee bladzijden van twee bij anderhalve meter kunnen worden gedrukt.
Maar in juli zullen, om de zaak in evenwicht te houden, allerlei ook weer dure festiviteiten plaatsvinden rond de wonderbaarlijke ‘Madonna van Kazan’-icoon. Die icoon speelde precies twee eeuwen geleden een cruciale rol bij de verdrijving van Napoleon uit moedertje Rusland. Dat is althans de claim van de Russisch-orthodoxe kerk.
Op de staatsbegroting is van al die manifestaties in Kazan nauwelijks iets te merken. Maar de lokale regering maakt gretig gebruik van de min of meer opgelegde vrijgevigheid van het met de staat verweven bedrijfsleven, met boven aan de lijst het Tataarse olieconcern Tatneft. De overheid wil ook graag, om die mooie, maar ook wat intimiderende uitdrukking van voormalig premier Ruud Lubbers te gebruiken, een beetje sturend ‘meedenken’. En die charmante omhelzing van religie is meteen ook een ijzeren houdgreep. Studenten van de door de overheid gesponsorde Islamitische Universiteit in Kazan zeiden het me onomwonden: „De regering is bang. Zonder controle zou de islam hier alle kanten uit kunnen springen.”
De afgelopen twee, drie jaar hebben zich al incidenten met moslimfundamentalisten voorgedaan. De regering is bezorgd over Hizb ut-Tahrir, een strenge beweging die de heroprichting van het kalifaat als islamitische eenheidsstaat nastreeft. Sommige leden van die beweging zijn opgepakt. Want de islam hier moet wel een rustige, Tataarse islam blijven.
In een morsige voorwijk ontmoet ik twee jonge, gesluierde vrouwen. Ze zeggen dat zij zelf niet tot Hizbut-Tahrir behoren, maar enkele van hun kennissen wel.We zitten in een wolk onrustig dansende muggen op het erf van hun houten huisje. Er valt een miezerige regen. Maar we kunnen niet naar binnen omdat er geen mannelijke mahram (naaste familieleden die over de zedigheid kunnen waken) aanwezig zijn. Ook foto’s van hen maken is taboe. ‘Nee, nee, haram!’, zeggen ze geschrokken. De twee vrouwen willen alleen met mij praten om te horen hoe ik de kansen inschat voor leden van Hizb ut-Tahrir op politiek asiel in Nederland.
Volgens plaatsvervangend moefti Yakoepov telt Tatarstan ‘duizenden’ wahabieten. Rais Soeleimanov, de lokale vertegenwoordiger van het aan Poetin gelieerde, maar toch vaak kritische Moskouse Center for Strategic Studies, komt met een wat nauwkeuriger cijfer: „Schrijf maar op: 3.000 – dat is het aantal wahabieten in Tatarstan. En binnen die groep zijn er enkele tientallen die klaar zijn om de wapens op te nemen. Er zijn veel contacten tussen Tatarstan en de Noord Kaukasus. Er is echt reden voor bezorgdheid. Nu zie je nog nauwelijks gesluierde vrouwen. Maar dat zal snel veranderen. Het zou hier een nieuw Ingushetia of Dagestan kunnen worden. Robbert, als jij hier over vijf jaar terugkomt, zul je Kazan niet meer herkennen.”
Zoals ook Nederland, ondervindt Tatarstan de invloed van de wereldwijde renaissance van de islam. Tijdens de implosie van het Sovjetrijk kreeg het gebied bovendien te maken met een instroom van salafistische predikers uit het Midden-Oosten. De sluier komt nu ook bij jonge moslima’s in zwang. Nog steeds gaat het dan in het straatbeeld nog maar over iets van twee à drie procent. Toch is het voor de gemiddelde inwoner van Kazan een nog wat raar verschijnsel. Maar een onvertogen woord zul je er niet over horen. De sfeer in het centrum van Kazan is gemoedelijk. Vrolijk, optimistisch zelfs. Via een kronkelige geschiedenis van eeuwen lijken verdraagzaamheid en een wat brave vriendelijkheid in het DNA van Tatarstan te zijn geslopen. Een lokaal spreekwoord zegt: ‘Tash belen atsalar, ash belen at’ – ‘Als iemand een steen naar je gooit, gooi dan een brood terug.’ Zoiets zul je een Nederlander niet gauw horen zeggen.
Toen ik naar Kazan ging, hoopte ik snel een lijstje ‘wijze lessen’ te kunnen scoren. Maar op dat punt ben ik niet erg ver gekomen. De les die de Tataren me vooral wilden inpeperen, is dat het verschrikkelijk lang duurt voordat er diepe sereniteit tussen christenen en moslims ontstaat. In Tatarstan duurde het vijf eeuwen. Maar in Nederland zijn we misschien sneller. Ook tussen katholieken en protestanten kwam het hier immers al binnen vier eeuwen in orde. Sommigen willen het liefst het islamdossier nu al sluiten. Zo bijvoorbeeld redacteur opinie Louis Hoeks van het Financieele Dagblad, die op 7 mei schreef : „Met de val van het kabinet-
Rutte en de hoopgevend snelle reactie van de Kunduzcoalitie ligt de jarenlange obsessie met islamisering en de Nederlandse identiteit hopelijk achter ons. Terwijl het boerkaverbod in een la verdween, kunnen we ons nu weer bezighouden met echt grote problemen…”.
Ik vrees dat hij er een eeuw of wat naast zit. De definitieve ‘fall- out’ van de islam in Nederland is bij lange na nog niet te peilen. Mao Zedongs minister van Buitenlandse Zaken Zhou Enlai, die in een ver verleden op de Sorbonne had gestudeerd, werd ooit door een interviewer van Le Monde gevraagd wat hij van de Franse Revolutie vond. Zijn antwoord luidde: „Ah, monsieur, het is nog te vroeg om daarover iets te zeggen.”
Wat een interessante tekst zeg, had nog nooit van Tatarstan gehoord. Dacht even aan een verlate 1 april-grap.
Ik wil nog maar 1 ding: verhuizen naar Tatarstan. Wie gaat met me mee?
Het islamdebat is inderdaad nog niet voorbij. Maar goed dat er ook inspirerende voorbeelden zijn, al is het niet in de buurt.
Doorheen de idylle worden al sluiers aangaande de minder fijne werkelijkheid gelicht. Een werkelijkheid die zo goed zichtbaar wordt in Noord-Afrika, het Midden-Oosten en in sommige Europese steden. Om een of andere reden wordt steevast geprobeerd de factor islam daarbij te versuikeren en vraagt het iets meer scherpzinnigheid om door de nieuwspraak heen informatie te kunnen destilleren.