Wat moeten we nu eigenlijk van het salafisme vinden? Veel mensen kunnen zich niet vinden in de manier waarop salafisten spreken over mensen en over God. Maar dat maakt het salafisme nog geen maatschappelijk probleem, laat staan een bedreiging voor de democratie. Waarom zouden we salafisten anders beoordelen dan orthodoxe protestanten en andere ‘enge’ gelovigen? En waarom zou de overheid zich met het salafisme bemoeien; we hebben toch vrijheid van religie?

Onenigheid onder ambtenaren

Precies deze vragen leven ook binnen de overheid. Eerder dit jaar bracht NRC aan het licht dat er onenigheid heerst onder ambtenaren over de aanpak van het salafisme. Ambtenaren die terughoudend zijn in het nemen van maatregelen wijzen dikwijls op de bovengenoemde vragen. Dat is begrijpelijk, want het zijn wezenlijke en ingewikkelde vragen. Maar het is ook merkwaardig, want de overheid heeft jaren geleden al een antwoord op die vragen geformuleerd. Een zorgvuldig en treffend antwoord zelfs.

Het antwoord is afkomstig van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) en de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en werd in 2004 gepubliceerd (Van Dawa tot Jihad). In de kern is het een visioen. Een visioen over het land dat we (zouden moeten) willen zijn: een open en pluriforme democratie gebouwd op vrijheid, gelijkwaardigheid en wederzijds respect. Veel van de voorwaarden om dit visioen te verwezenlijken zijn in ons land al aanwezig. Zo waarborgt de grondwet fundamentele vrijheden, is overige wet- en regelgeving daarop gebaseerd en veel burgers stemmen in met de onderliggende waarden van onze samenleving. De stappen die we tot nu toe richting dat visioen hebben gezet, noemen we de democratische rechtsorde. En die, zeggen BZK en AIVD terecht, is het beschermen meer dan waard.

De 'brede' benadering

Deze roep om bescherming gaat niet alleen om gewelddadige dreigingen, maar om alle bedreigingen tegen de democratische rechtsorde, of die nu gewelddadig en illegaal zijn, of niet. Hitler kwam immers ook op een democratische manier aan de macht en bracht vervolgens de democratie om zeep.

Deze opvatting is bekend geworden als de ‘brede benadering’. Breed, om verschillende redenen, maar met name omdat er niet alleen gewelddadige, maar ook geweldloze bedreigingen aangewezen worden tegen de democratische rechtsorde. Uit deze benadering is ook de officiële overheidsdefinitie van ‘radicaal’ ontstaan: het nastreven van diep ingrijpende veranderingen in de samenleving, al dan niet via ondemocratische methodes zoals terrorisme.

Volgens de brede benadering vormen bepaalde elementen uit het salafisme een bedreiging tegen de democratie. Niet alleen omdat het ‘niet-gewelddadige’ salafisme kan leiden tot geweld, maar ook omdat bepaalde salafisten verkondigen dat moslims zich zoveel mogelijk afzijdig moeten houden van niet-moslims en dat de democratie een verwerpelijk systeem is. Zij polariseren tussen bevolkingsgroepen (zowel tussen moslims onderling als tussen moslims en niet-moslims), ondermijnen het draagvlak voor de democratie en belemmeren bepaalde burgers in de uitoefening van hun grondrechten. En voor de goede orde: het is de brede benadering om het even of dergelijke opvattingen afkomstig zijn van salafisten, rechts-radicalen, links-radicalen of andere bewegingen.

Alleen focus op geweld

Maar ondanks de brede benadering zijn veel overheidsmaatregelen die radicalisering moeten tegengaan gericht op het voorkomen van geweld. En dat terwijl de brede benadering juist benadrukt dat een focus op geweld slechts symptoombestrijding is en dat je daarmee dreigingen over het hoofd ziet.

Zo hanteert het ‘Actieplan integrale aanpak jihadisme’ in naam een brede benadering (‘integraal’), maar komt het woord ‘salafisme’ er niet in voor. Vluchtelingen Organisaties Nederland (VON) wees er kort na de presentatie van dit actieplan al op, dat het plan te weinig aandacht heeft voor niet-gewelddadige elementen van de radicale islam. De achterban van VON is juist ook vanwege dat soort radicale islam hun landen van herkomst ontvlucht. Ook de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS), die onder het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid valt, lijkt zich weinig aan te trekken van de brede benadering. Op de website van ESS vind ik alleen informatie over radicalisering richting geweld. En dat terwijl ‘sociale stabiliteit’ over meer gaat dan alleen het voorkomen van geweld. Het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) volgt dezelfde lijn. Volgens KIS ‘ontstaat er pas een probleem wanneer ideeën aanzetten of leiden tot geweld’. Ook dit is een ontkenning van de brede benadering.

Democratische rechtsorde

De brede benadering is juist. Het is onzinnig om alleen te focussen op geweld als bedreiging tegen de democratische orde. Als salafisten groeiend draagvlak vinden voor hun boodschap van een schurend visioen, van een samenleving zonder gelijke rechten en zonder de grondwettelijke vrijheden die we nu kennen, dan zijn overheidsmaatregelen tegen deze stroming gerechtvaardigd. Moeten we dan ook orthodoxe protestanten en ‘andere enge gelovigen’ aanpakken? In het licht van de brede benadering is die vraag simpel te beantwoorden: indien zij nastreven om de democratische rechtsorde te beschadigen: jazeker. Als dat niet zo is, dan dus niet. Het is de wettelijke taak van de AIVD om te onderzoeken en te beargumenteren waar de dreigingen tegen de democratische rechtsorde zitten.

Het is onbegrijpelijk dat sommige delen van de overheid de brede benadering links laten liggen en zich in het radicaliseringsbeleid alleen richten op het voorkomen van geweld. Dat beleid zou zelfs iemand als Hitler niet tegenhouden.

Arton van Harten

Arton van Harten

Theoloog

Arton van Harten is theoloog. Hij onderzoekt relaties tussen religie en radicalisering.
Profiel-pagina
Al 5 reacties — praat mee.