En het is natuurlijk ook een goede vraag. Sommige vragen moet je blijven stellen, zoals: hoe zie het goede leven eruit? De antwoorden kunnen verschillen voor verschillende (groepen) mensen, of wanneer de omstandigheden veranderen.

Op dit moment is de vraag naar de ‘katholieke identiteit’ een heel beklemmende geworden. Wat kan dit nog betekenen in tijden van machtsmisbruik, seksueel geweld en de doofpot. Het kan alleen maar goed zijn, wanneer alle misstappen en groezeligheden aan het licht komen. En dan weer opnieuw beginnen met de inspirerende verhalen uit het evangelie.

Mijn vader (1917-1997) groeide op binnen de katholieke zuil, was voorzitter van de Katholieke Jonge Mannen Vereniging, speelde toneel bij de katholieke toneelvereniging, stemde KVP (later CDA), luisterde en keek naar de KRO. Hij trouwde met een katholiek meisje, mijn moeder (1923-2003). Ze kregen veertien kinderen. En eenentwintig kleinkinderen. Een mooi leven. Dat van de meeste kinderen verloopt ook mooi, maar anders. De kerk wordt een stuk minder bezocht, enkelen hebben zich inmiddels uitgeschreven, het stemgedrag is overwegend anders, sommigen wonen samen en gemiddeld kregen we minder dan 2 kinderen.

Zelf ging ik psychologie studeren en ik geef nu al 35 jaar les aan de Universiteit van Utrecht. Één van de vragen die ik me stelde was: wanneer lopen de lessen goed en zijn het flow ervaringen voor studenten en de docent? En wanneer loopt het juist stroef en moeizaam? Het werd me duidelijk dat je niet alleen je studenten iets moet willen leren, maar dat je jezelf moet willen ontwikkelen. De leerlingen écht gaan zien, aandacht voor ze hebben, bij ze aanwezig zijn. Ze kennen. In mijn boek Thuiskomen in de klas ben ik de grens overgestoken van psychologie naar spiritualiteit. Hoe kan het mooiste en diepste uit christendom, islam, boeddhisme en hindoeïsme ons, docenten, helpen met deze ‘ontwikkelingsopdracht’?

En nu het wonderlijke: toen mijn boek verscheen, kreeg ik al snel een hele serie uitnodigingen om op scholen te komen vertellen. Maar de vraag was niet zozeer: hoe kunnen de verschillende religieuze tradities jou als docent richting geven in je ontwikkeling? Het bleek de bedoeling te zijn dat ik sprak over de katholieke of christelijke identiteit van de school.

Na 40 jaar nog altijd die vragen. In één opzicht waren ze wel ingewikkelder geworden. Wat doe je op een christelijke school met je identiteit als 20, 30 of 40% van de kinderen moslim is, als meebidden soms van ouders niet mag, als het kerstspel niet kan, omdat er engelen in voorkomen? En wanneer jongere docenten niets meer met geloof kunnen/hebben? En oudere docenten soms een ‘kater’ hebben van hun religieuze opvoeding?

Wat een mijnenveld!

Het antwoord vind je dus niet in mijn boek. Maar gaandeweg heb ik wel een idee gekregen welke kant we op moeten. Het ging me steeds meer opvallen dat soms bijna dwangmatig de vraag gesteld werd: waarin onderscheiden we ons, waarmee vallen we op, waar zijn we bijzonder in, wat is uniek voor ons?

Elders heb ik geprobeerd te laten zien, dat de diepste kern van alle religies een gemeenschappelijke mystiek is. Theologen kunnen ruzie maken, maar mystici spreken dezelfde taal. Dezelfde poëzie. Door Aldous Huxley is dit de Perennial Philosophy genoemd.

Hoe kunnen we dit nu vertalen naar de identiteitsdiscussies op scholen?

class-1986501_1920
Beeld door: Pixabay

Door ons te realiseren dat de verschillende geloven naar hetzelfde wijzen: realiseer je dat je ten diepste een geliefd kind van God bent, dat je volkomen verbonden bent met andere mensen, dat je méér bent dan je geschiedenis, dat het Koninkrijk Gods in jou is. Dit zijn maar wat ‘pointers’. En het klinkt in de ene traditie iets anders dan in de andere.

Maar ze wijzen naar hetzelfde. Als dát ons uitgangspunt is, hoeven we niet langer dwangmatig onze eigen identiteit ‘af te zonderen’. De mogelijke overeenkomsten zijn dan niet langer een probleem, maar eerder ‘een zegen’.

Het is een kwestie van omdenken. Wat een geluk dat we ‘at the end of the day’ hetzelfde bedoelen, dezelfde droom hebben.

Als al die verschillende vingers naar hetzelfde wijzen, en dát is onze prioriteit, kunnen we daarna veel ontspannender en creatiever met alle verschillen tussen de vingers omgaan.

Natuurlijk er zijn andere feesten, rituelen, menu’s, andere kleren (zwarte kousen of een hoofddoek) en andere geuren en andere kleuren. Daar kunnen we dan wel een weg in vinden. Ook binnen de katholieke, islamitische en protestantse gemeenschap bestaan er allerlei verschillen. Ben je ‘bevindelijk’ of remonstrants? En over hoe je omgaat met ‘beelden’ (zoals engelen) hebben protestanten en katholieken ‘indertijd’ nog heel wat ruzie gemaakt. Daar zijn ook beelden van hun sokkels gehaald. Het heeft gestormd in de Nederlanden.

Kortom, wanneer we hiervan uitgaan, worden de vingers zelf (die wijzen alleen maar) minder essentieel. Het gaat erom waar ze naar wijzen. Dat gezegd hebbende hoef je je natuurlijk niet voor je eigen ‘vinger’ te schamen. Integendeel: onze roots, onze gewoonten, onze tradities mogen er zijn. Ze zijn (vaak) prachtig. Maar de accenten komen anders te liggen.

Zo kan er een Nieuw Wij ontstaan. Een inclusief Wij. Met deze boodschap wil ik ook heel graag naar islamitische scholen gaan. Tegen mijn studenten zeg ik altijd dat 12 citaten van Roemi je leven op een ander plan kunnen brengen, je kunnen transformeren – en daarmee de samenleving.

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
vincent

Vincent Duindam

Psycholoog en freelance docent

Vincent Duindam (1958) studeerde af in de Psychologie aan de Universiteit Utrecht. Sinds 1991 geeft hij aan deze universiteit les, maar ook …
Profiel-pagina
Al één reactie — praat mee.