Het komt me voor dat we jonge mensen in ons onderwijssysteem van meten en presteren, aanleren dat het volstrekt normaal is voortdurend min of meer op je tenen te lopen.
In augustus 2011 verscheen in Duitsland een open brief van de 15-jarige scholiere Yakamoz Karakurt onder de veelzeggende titel ‘Mein Kopf ist voll’. Ze uitte een noodkreet over de toenemende druk van school en samenleving waarin ze zichzelf dreigde te verliezen. Als presteren, weten en meten allesbepalend is geworden, waar is dan de ruimte voor wie en wat je bent.
‘Generatie Nul Fouten’
In maart 2015 liet de Duitse co-piloot Andreas Lubitz zijn vliegtuig met 150 mensen aan boord crashen in de Franse Alpen. Volgens socioloog Heinz Bude was hij een typische vertegenwoordiger van de ‘Generatie Nul Fouten’, een generatie van mensen die onder hoge druk staan omdat ze maximaal moeten presteren en zich geen fouten kunnen veroorloven, met depressie en burn-out als gevolg. Uit verschillende onderzoeken in Duitsland komt hetzelfde beeld naar voren: werknemers die massaal aan hun grenzen zitten of daar overheen gaan en niet meer aan zichzelf toekomen.
Volgens de Vlaamse psychiater Dirk De Wachter rennen we neurotisch van het een naar het ander, zoeken bevrediging in de heftigheid van kicks en uitzonderlijke prestaties, willen al onze behoeften onmiddellijk bevredigd zien, hebben grote moeite met onze identiteit, zoeken compensatie in kritiekloos consumeren van almaar beter en meer en kunnen niet meer omgaan met tegenslag en verlies. We leven in een ‘speedbootsamenleving’ en wie het tempo niet bij kan benen valt ten prooi aan angsten en depressies. Grond van het probleem is volgens De Wachter het onvermogen van de westerse mens met zichzelf te leven.
Trage vragen
Filosoof Harry Kunneman noemt de vragen naar zin en betekenis ’trage vragen’. Ze laten zich niet snel en efficiënt beantwoorden en staan daarmee haaks op onze tijd van prestatie en productie. Kinderen moeten worden voorbereid op de snelle en digitale samenleving waarin we leven. Maar in plaats van hoe ze zich staande moeten houden, leren we ze vooral dat ze mee moeten rennen. De vraag waar naartoe wordt niet of slechts in de marge gesteld.
Scholen gaan, met bestuurders en managers voorop, volop mee in de steeds sneller wordende vaart der volkeren. Termen als ‘van goed naar goud!’ komen in menig beleidsplan voor. Vanuit concurrentieoverwegingen moet er constant vernieuwd en verbeterd worden en wordt er van docenten en leerlingen dan ook structureel te veel gevraagd.
‘Wat baat het je wanneer je de wereld wint, maar schade lijdt aan je ziel?’ was ooit de confronterende vraag van Jezus van Nazareth. We leren jonge mensen eerst en vooral de wereld te winnen maar vertellen er niet bij hoe ze schade aan hun ziel kunnen voorkomen. Sterker nog, we besteden nauwelijks of geen aandacht aan de ziel. Presterende leerlingen en klinkende eindexamenresultaten lijken belangrijker dan wat de menselijkheid dient.
Het is echter van groot belang jonge mensen aan te leren dat het zinvol en verrijkend is stil te staan bij vragen als: Wie ben ik en wat wil ik met mijn leven? Dat kunnen we alleen door als volwassenen in onderwijsland zelf het goede voorbeeld te geven door daadwerkelijk en structureel tijd te nemen voor de trage vragen. Het zal ons en onze leerlingen goed doen.
-Steeds vaker een burn out-, terwijl we al jaren steeds weer lezen dat de nederlandse jeugd de gelukkigste is van de hele wereld (waar er onderzoek naar gedaan wordt, neem ik dan aan, want hoe weet je hoe gelukkig een Tadsjikistaans kind is?), het kan niet allebei waar zijn natuurlijk!!
Elk mens heeft rust en reflectie nodig. We hebben onze mond vol dat we vooral onszelf moeten kunnen zijn. Anderzijds hebben we een maatschappij gecreeerd die opjaagt en nog eens opjaagt. Wanneer ik in de metro stap en ik zie de jongeren die niet met elkaar bezig zijn, maar met hun apparatuur denk ik wel eens, is dit nu echt ‘normaal,’ of is hier sprake van dwangmatig handelen? En dan denk ik: Ik ben kennelijk niet van deze tijd en wil dat graag zo houden.
Dat denk ik ook vaak Binjamin, niet meer van deze tijd, maar daar zeer content mee, blij toe!
Suïcidale gedachten en depressieve gevoelens bij tieners nemen toe; bij aanvang van de middelbare opleiding wordt binnenkort zelfs massaal gescreend en bij twijfel mogen ze zelfs meteen naar de psycholoog.
Wat gaat er mis in de jeugd van kinderen, dat die negatieve gedachten zo opvallend en massaal stijgen?
Ik kan me herinneren dat er een tijd was waarin “moeders” met een kopje thee op de kids zat te wachten. De dag werd besproken en zo ook de positieve en negatieve ervaringen van de dag. Op deze manier werden kinderen stapsgewijs gekalibreerd op het aangaan van uitdagingen, het relativeren van problemen en het ontwikkelen van eigenheid. Tegelijk ontwikkelde je communicatieve vaardigheden en het praten over je gevoelens. Ik vraag me af in hoeverre jongeren van tegenwoordig dàt daarna onder elkaar zijn gaan doen.
Want tegenwoordig zijn ouders allebei bezig met het voortzetten en uitbouwen van hun carrière; kinderen landen òf in een naschoolse opvang, of vallen binnen in een leeg huis waar ouders enige tijd later al bellend en twitterend aanschuiven. Weliswaar moe, maar voldaan. Verplichte nummers als koken en huiswerk worden onder hoge druk door het programma gejaagd en natuurlijk moeten ouders ook nog hun eigen dingetjes de ruimte geven.
In hoeverre is er dan nog tijd, gelegenheid of energie bij de ouders, of behoefte bij de kids om de ervaringen van hun dag te delen?
Als heelmiddel wordt dan nu cognitieve gedragstherapie aangeboden; misschien zou het een idee zijn om ook te kijken naar de impact van de steeds dunner wordende aanwezigheid van ouders (kwalitatief èn kwalitatief) op het geestelijk welzijn van hun kinderen, om de ontwikkeling van interpersoonlijke vaardigheden in dit kader ook zeker niet te vergeten. Want in hoeverre weten die kids eigenlijk nog wat ècht met elkaar communiceren is? Misschien helpt het daarna ook om die kids weer meer in contact te brengen met hun gevoel (wat er dan weer mag zijn). Èn om ze te leren daar weer over te praten. Met elkaar, maar vooral met hun ouders.
Daar besteed ik graag een communicatie-workshop aan!