“Het is belangrijk om hier vandaag te staan omdat de Roma en Sinti Holocaust ook een vergeten genocide is genoemd door het Comité 4 en 5 mei, net zoals de Armeense Genocide destijds een vergeten genocide is genoemd. Het is niet voor niets dat Hitler op de vooravond van de Tweede Wereldoorlog stelde dat ‘niemand meer omkijkt naar de vernietiging van de Armeniërs’. Een veel geciteerde uitspraak die door historici is aangehaald om het belang van herdenking en herinnering te benadrukken. Dit om te voorkomen dat dit soort gruwelijkheden zich zouden herhalen.
In het erkennen en herdenken van misdaden tegen de menselijkheid hebben we in Nederland echter nog veel te leren. Want hoe kan het anders zijn dat mevrouw Weiss, van de Landelijke Sinti Organisatie (LSO) in 2016 het volgende had te zeggen: “Het leven werd zwaarder dan voor de oorlog. (…) Dezelfde ambtenaren die tijdens de oorlog meehielpen aan de maatregelen tegen Roma en Sinti, …zaten daar ook na de oorlog nog op hun post. Achter dezelfde bureaus. We hebben 5 mei daarom nooit gevierd als een feestdag.” En dat Sabina Achterbergh in 2015, naar aanleiding van haar inzet tegen het zogeheten “uitsterfbeleid” van de Nederlandse overheid vertelt dat “onze gemeenschap zich nog lager voelt dan een beschermde neushoorn, een beschermde diersoort. Want daar worden tenminste wel acties voor ondernomen”.
Niet voor niets blijkt uit recente onderzoeken dat maar liefst 83 procent van de Nederlandse Roma discriminatie in de vorm van belediging, bedreiging of geweld ervaart, en dat 98 procent van de Sinti en woonwagenbewoners in Nederland vindt dat er te weinig standplaatsen zijn om volgens hun eigen tradities en cultuur te kunnen leven.
Wie in het herdenken van de Tweede Wereldoorlog enkel de Duitser als dader ziet, en van Nederland enkel een onschuldig beeld heeft als slachtoffer of verzetsheld, heeft een incomplete herinnering. Zij zullen niet begrijpen hoe het komt dat Sinti en Roma tot op de dag van vandaag racisme en discriminatie ervaren in Nederland. Dit terwijl de bezetting van de Duitsers meer dan 75 jaar voorbij is en slechts vijf jaar heeft geduurd. Om dit te begrijpen is het belangrijk om te leren van de geschiedenis.
De eerste les is dat we de koloniale en racistische ideologie die ten grondslag lag aan het nazisme nog onvoldoende begrijpen in Nederland. We durven de raciale ideologie die aan de basis stond van het nazisme niet in verband te brengen met onze eigen Nederlandse identiteit, de manier van denken in Nederland en de daaruit voortgekomen instituties en dagelijkse handelingen. De nazi-ideologie met een ‘z’ en de koloniale natie-ideologie met een ‘t’, hebben op het gebied van racisme en discriminatie meer overeenkomsten dan verschillen. Racisme is inherent verbonden aan de liberale democratie zoals die we die nu kennen.
Hierbij zijn talloze genocides gewist uit ons collectieve geheugen. Dat Nederland een land is met een selectief en gebrekkig geheugen is goed terug te zien in het straatbeeld en de taal die zij spreekt. Zo hebben we straatnamen en musea vernoemd naar racistische wetenschappers zoals bijvoorbeeld Willem Vrolik of kregen genocide-plegers als Jan Pieterszoon Coen hun eigen standbeelden, en zijn we trots op de zogeheten gouden eeuw. Op het Museumplein, hier nog geen steenworp afstand vandaan, zijn mensen uit de voormalige Nederlandse koloniën tentoongesteld. Hitler was niet uniek in zijn übermensch ideologie. Zijn denken kwam niet uit de lucht vallen. Hij bouwde voort op het eeuwenlange, geïnstitutionaliseerd racisme dat de West-Europese samenleving heeft gevormd.
Antikoloniaal denker Aime Cesaire, schreef vlak na de Tweede Wereldoorlog: “De barbaarsheid van West-Europa heeft een ongelooflijk hoog niveau bereikt. En ik heb het niet over Hitler, of de gevangenisbewaker, of de avonturier, maar over de ‘fatsoenlijke kerel’ aan de overkant; niet over het lid van de SS, of de gangster, maar over de respectabele bourgeois… ze tolereerden datzelfde nazisme voordat het hen werd aangedaan, ze sloten hun ogen ervoor, ze legitimeerden het, want tot dan toe was het alleen toegepast op niet-Europese volkeren. Zonder dat ze het weten, huist er een Hitler in hen”.
Voor sommigen een schokkend citaat, maar voor mensen uit de koloniën niet verrassend. De übermensch-ideologie was immers geen abstract of nieuw begrip, maar een geleefde realiteit. Zo exporteerde Europa concentratiekampen in bijvoorbeeld Namibië, de Filipijnen en Noord Amerika/Abya Yala, was apartheid en rassendiscriminatie de norm bij beleidsmakers van koloniale regeringen en is genocide op grote schaal toegepast op allerlei volkeren. Zo hebben tussen de 50 en 120 miljoen Inheemse mensen hun leven verloren in de Amerika’s door koloniaal beleid, en hebben meer dan 80 procent van de nazaten van tot slaaf gemaakte mensen in het Caribisch gebied het einde van de afschaffing van slavernij niet gehaald. In Suriname is de inheemse bevolking gereduceerd met maar liefst 98 procent.
Wie de koloniale geschiedenis kent, kan niet verbaasd zijn dat we te maken hebben met institutioneel racisme in Nederland. Dit in de vorm van bijvoorbeeld het toeslagenschandaal, xenofoob vluchtelingenbeleid en dubbele standaarden richting zwarte vluchtelingen uit Oekraïne en vluchtelingen uit het Midden-Oosten. Dit gebeurt allemaal zonder dat een partij van Thierry Baudet of Geert Wilders ooit aan de macht is geweest in Nederland. Want om racisme te handhaven in Nederland heb je helemaal geen extreemrechtse of fascistische partijen nodig. De bureaucratie in combinatie met Nederlandse normen en waarden is voldoende om het institutioneel racisme in stand te houden.
De tweede belangrijke les is dat we de definitie en oorsprong van het begrip genocide beter moeten begrijpen. De term is bedacht in de Tweede Wereldoorlog door Raphael Lemkin, een Pools Joodse jurist. Het woord bestaat uit de begrippen ‘genos’ (volk) en ‘cide’ (moord), letterlijk vertaalt het zich als ‘volkerenmoord’. Vaak denken mensen aan ‘massamoord’ maar het heeft een diepere betekenis. Want wat definieert een volk? Dat is volgens Lemkin hun taal, hun cultuur en hun manier van leven.
Zo omschreef Lemkin dat genocide verwijst naar een gecoördineerd plan dat gericht is op de vernietiging van de essentiële fundamenten van het leven van nationale groepen. Met als gevolg dat deze groepen ‘verdorren en sterven als planten die hebben geleden onder een plaag’. Hierin onderscheidt Lemkin verschillende dimensies van onderdrukking in beleid gericht op genocide: sociaal, economisch, politiek, cultureel en religieus. Massamoord kan onderdeel zijn van de fysieke dimensie van deze onderdrukking, een laatste middel als al het andere heeft gefaald.
Volgens Lemkin kent genocide-beleid twee fases. Ten eerste de vernietiging van het nationale leefpatroon van de onderdrukte groep en ten tweede het opleggen van het nationale leefpatroon van de onderdrukker. Met andere woorden: individuen die onderdeel zijn van een volk mogen best bestaan, zolang zij maar onderdeel worden van het volk dat hen onderdrukt en koloniseert. Genocide-beleid creëert de condities waaronder een bevolking gedwongen wordt zich aan te passen aan de kolonisator met als gevolg dat hun manier van leven, hun cultuur en taal verdwijnt. Het is een misdaad die zich richt op een collectiviteit van mensen, een volk, en dus niet op een individu of verzameling aan individuen. Vertaald naar het kolonialisme: de ander moet worden beschaafd tot Nederlander, Fransman, Engelsman, Amerikaan of Duitser.
Hoewel deze bredere definitie van genocide niet is overgenomen door de Verenigde Naties, heeft Lemkin ons wel aan het denken gezet. Ook het elimineren van een culturele identiteit en de koloniale dynamiek die daaronder ligt is een misdaad. De reden dat de VN de brede definitie van Lemkin niet heeft overgenomen was om te voorkomen dat natiestaten (met een ‘t’) aansprakelijk gesteld konden worden voor hun wandaden. Dit is de reden waarom diverse inheemse en andere onderdrukte volkeren de term culturele genocide zijn gaan gebruiken voor hun strijd op culturele identiteitsbehoud en recht op zelfbeschikking. In de hoop dat deze vorm van misdaad zal stoppen en erkenning kan krijgen als misdaad tegen de mensheid.
Dat cultuurvernietiging en gedwongen assimilatie inherent zijn verbonden aan de Nederlandse en West-Europese identiteit wordt duidelijk uit de geschiedenis. Zo heeft iedere koloniale natiestaat een beschavingsoffensief uitgevoerd in haar koloniën. Zo is bijvoorbeeld in Suriname na de afschaffing van slavernij Winti als religie meer dan een eeuw verboden geweest bij wet en ook gedemoniseerd. Tevens werd vlak na de afschaffing van slavernij voor het eerst in Nederland, in Suriname, de leerplicht ingesteld in 1876. De leerplicht had als doel om de vrijgemaakten te “beschaven” en tot productieve arbeiders te maken en het christendom op te leggen. De ander was voor de kolonist altijd de ‘barbaar’, de ‘inlander’, de ‘zigeuner’… in elk geval niet volwaardig mens, maar degene die daartoe opgevoed en beschaafd moest worden.
Als je de historische lijn volgt, dan wordt duidelijk waarom mevrouw Weiss kon stellen dat het leven erger is geworden voor Sinti en Roma na de Tweede Wereldoorlog dan ervoor. De Nederlandse staat was al eeuwen bezig met racisme en discriminatie richting Sinti en Roma. Hierbij vond al in 1918 een van de eerste officiële anti- woonwagenwetten haar intrede. Ambtenaar Veenstra van het Nederlandse Ministerie van Justitie zij in 1918 dan ook letterlijk: “Het woonwagenkwaad moet afdoende bestreden worden, zodat we er op den duur vanaf komen”. Sindsdien volgde er steeds meer beleid tegen het nomadische karakter en de manier van leven van Sinti en Roma.
Directeur Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken in Utrecht, Van Doorn, vond dat niet genoeg en schreef in 1940 het volgende: “Het moet afgelopen zijn met het nomadisch karakter van zijn bestaan, want dat is de bron van alle kwaad (…). Er moet een verbod komen voor woonwagenbewoners om zich te verplaatsen. Allen worden verplicht om zich naar een bepaalde plaats te begeven… een speciaal woonwagenkamp. De tijdsomstandigheden zijn uitermate geschikt om thans een dergelijk plan te propageren.” Dit werd opgeschreven in het eerste jaar van de Duitse bezetting nog voor de Duitsers beleid hadden opgesteld richting Sinti en Roma.
Na de bezetting tussen 1940 en 1945 viel Nederland terug op haar traditionele methode van een “uitsterfbeleid” dat tot 2018 duurde. Hoe zag het naoorlogse beleid tussen 1967 en 1999 eruit? Woonwagens mochten enkel op speciaal aangewezen plekken staan, vaak in kampen met hekken eromheen. Rondtrekken? Dat was niet meer mogelijk zonder toestemming. Met andere woorden, de wensen van directeur Van Doorn in 1940 waren uitgekomen. Theresia ‘Crasa’ Wagner, verblijvend in een woonwagenkamp, vertelt over deze naoorlogse periode het volgende: “[Hier] op het nieuwe kamp voel ik me helemaal gevangen, omdat er draad omheen zit en daar zit verderop ook weer draad omheen. En ik ben bang omdat er maar een uitweg is. Als er weer wat gebeurt kun je nergens heen. Ja, dat doet me zeker aan de concentratiekampen denken. […] Het enige wat ik dan denk is dat als er wat gebeurt, dat ik die kinderen over dat hek moet gooien. Weet je wel, aan die toestanden loop ik de hele dag te denken.”
De Sinti en Roma strijden decennia, zo niet eeuwen, voor het behoud van hun culturele identiteit. Niet voor niet is in de jaren zeventig de Sinti en Roma vlag ontstaan waarin hemel en aarde zijn vertegenwoordigd. Net zoals in dezelfde periode de Mapuche, Australische, en Quechua First Nation vlaggen zijn ontstaan. Symbolen van verzet om erkenning te krijgen voor hun recht op voortbestaan tegenover de natiestaat die hen dwingt te assimileren en hun cultuur op te geven. Gelukkig is er steeds meer officiële erkenning gekomen voor diversiteit aan volkeren op internationaal niveau. Zo is bijvoorbeeld de Sinti en Roma cultuur opgenomen als immaterieel erfgoed vanuit de EU en VN. Wel moeten er nog veel stappen worden genomen om te voorkomen dat de komende eeuw de helft van de meer dan zesduizend talen die de wereld rijk is, zullen verdwijnen.
Als we niet opkomen voor de mensheid in al haar diversiteit en rijkdom aan culturen, dan bestaat er met het huidige koloniale uitsterfbeleid straks maar één monocultuur. Namelijk de cultuur van het koloniaal kapitalisme. Deze zal het leven op aarde vernietigen. Daarom is het belangrijk om voor elkaar op te komen omdat ons lot met elkaar is verbonden. Want als de Sinti en Roma-cultuur niet kan voortbestaan, dan kan straks de mijne ook niet voortbestaan. Ik erken Nederland daarom niet als mijn vaderland; mijn thuis ligt bij mijn moeder: Moeder Aarde van wie wij allen kinderen zijn. Ik zie daarom de Sinti en Roma-vlag als symbool van een volk dat recht heeft op voortbestaan, met een eigen cultuur en eigen tradities, als onderdeel van de menselijke familie. Jullie bestaan zal nooit vergeten worden, toen niet, nu niet…nooit niet.”
Artikelen die zijn geraadpleegd
“Uitsterfbeleid woonwagenkampen”, PILP is een project van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten https://pilpnjcm.nl/dossiers/uitsterfbeleid-woonwagenkampen/
Tegen de leefwijze van deze bevolkingsgroep voerde Nederland jarenlang een ‘uitsterfbeleid’, de correspondent. https://decorrespondent.nl/11873/tegen-de-leefwijze-van-deze-bevolkingsgroep-voerde-nederland-jarenlang-een-uitsterfbeleid/486887984-b0cda8cd
De Vervolging van Sinti en Roma Herdacht, Comité 4 en 5 mei https://www.4en5mei.nl/archieven/inspiratie/de-vervolging-van-sinti-en-roma-herdacht
De Nederlandse rol bij de Vervolging van de Sinti en Roma, westerbork portretten
https://westerborkportretten.nl/bronnen/de-nederlandse-rol-bij-de-vervolging-van-de-sinti-en-roma
Roma en Sinti Factsheet, woonwagenwijzer.nl https://woonwagenwijzer.nl/download/bram/RomaSinti/factsheet%20roma_en_sinti%20EPRD2004.pdf