Eenzaamheid is een groot maatschappelijk probleem in onze samenleving. Zowel onder ouderen – met het stereotype beeld van de oudere die zijn of haar nadagen slijt achter de geraniums – als onder jongeren en de grote groep volwassenen daartussen. Onder al die groepen komt het in lichte of zware mate voor: dat gemis aan sociaal contact en verbondenheid met een bepaalde diepgang. Bij de ernstige vormen kan het zelfs samengaan met suïcidale neigingen, andere mentale stoornissen of vooral met fysieke aftakeling of aandoeningen. Maar ook in lichtere vormen kan eenzaamheid het welzijn sterk aantasten.
Er wordt veel ondernomen op dit vlak, wat voor een belangrijk deel samenkomt in de week van de eenzaamheid die vandaag, 24 september 2015, begint. De meeste activiteiten – vaak door vrijwilligers ingevuld – richten zich voornamelijk op het tijdelijk verlichten van het gevoel van eenzaamheid. Een meer fundamentele aanpak van eenzaamheid vraagt doorgaans een veel intensievere begeleiding en om een verandering in leefstijl. Dat is soms aan de orde bij een ernstige vorm van eenzaamheid, maar richt zich dan vooral op het tegengaan van de ernstige gevolgen daarvan, zoals verslaving, depressie of zelfmoordneiging.
Voor een beter begrip van lijden aan eenzaamheid kan mijns inziens het beter worden omgedraaid: eenzaam lijden. We hebben vrijwel allemaal onze eigen spanningen, pijn, twijfels et cetera. Als we die last – structureel – in ons eentje moeten dragen, leidt dat tot het gevoel van eenzaamheid. Vaak hebben we dan een bepaalde betrokkenheid of steun van anderen nodig om in een andere sfeer te komen. De patronen rond dat lijden moeten los worden gelaten om een meer verbonden en daarmee gelukkiger leven te kunnen leiden.
Een meer duurzame sociale participatie in de samenleving zie ik als het belangrijkste antwoord op eenzaamheid in het algemeen. Die participatie houdt naar mijn idee in dat mensen op een actieve manier zich sociaal verbinden en verbonden kunnen voelen met hun leefomgeving. Een passieve reactieve houding leidt doorgaans niet tot duurzame verbinding, Het geeft hooguit tijdelijke bevrediging, net zoals consumptiebehoeften slechts tijdelijk kunnen worden bevredigd. Een actieve houding omvat onder meer het zich open stellen voor en interesseren in andere mensen, het ondernemen van activiteiten met anderen en in het iets voor anderen doen, betrokkenheid voelen en tonen.
Als mensen – mede door bepaalde omstandigheden en/of ervaringen – vastzitten in bepaalde patronen en sferen en daarbij de contacten en aanknopingspunten missen om hier positieve beweging in te brengen, dan hebben ze hulp nodig om uit die vicieuze cirkel te komen. Die hulp hoeft in principe niet van ver te komen. Die kan geboden worden vanuit een eventuele professionele zorgverlener of mantelzorger die dagelijks of wekelijks langskomt. Dit kan een buurman of -vrouw, een familielid, vriend of in het geval van scholieren bijvoorbeeld een leraar zijn. Soms moet iemand vooral een keer dieper geraakt worden en echte oprechte aandacht ervaren van een ander om uit de comfortzone en bijbehorende dagelijkse routines te stappen. Soms heeft iemand daarnaast een nieuwe inspirerende omgeving en/of activiteit buiten de deur nodig, om andere en nieuwe mensen te ontmoeten en om zich voor hen open te kunnen stellen.
Dit probleem vraagt niet alleen om die actievere houding en een eventuele impuls daartoe vanuit de directe omgeving, maar ook om een socialere sfeer in de samenleving. Dit als antwoord op het individualisme dat zich de afgelopen decennia sterk heeft ontwikkeld en dat we nu bijvoorbeeld sterk terug zien in de extreme en veelal dwangmatige aandacht voor de eigen smartphone. In wezen is een groot deel van onze bevolking verslaafd geraakt aan het zich afzonderen via dat apparaat en de digitale wereld die daarmee samenhangt. Dat is op zijn minst zorgwekkend te noemen. Het gebruik van sociale media en het contact per e-mail leiden weliswaar veelal tot meer contacten en meer (digitale) interactie, maar het heeft onmiskenbaar een minder positieve invloed op de diepgang in onze contacten en op de sfeer in de publieke ruimte. Voor een duurzame sociale participatie zal mijns inziens dus ook hierin een omslag moeten komen.
Dit vraagt om het groter bewustzijn van die veranderende sfeer waarin we steeds meer afgescheiden zijn. En het zou mooi zijn als veel mensen – jonger en ouder – regelmatig bewust veel minder gebruik maken van die smartphone en (weer) meer direct contact maken met bekenden en onbekenden in de publieke ruimte. Een omslag in die houding en sfeer in de samenleving is naar mijn idee onder meer te bereiken door meer met elkaar in dialoog te gaan. In essentie betekent dat met volle aandacht luisteren naar elkaar, uitwisselen van gebeurtenissen en gedachten en daarbij de verbinding zoeken, in plaats van vooral de eigen mening uiten en in discussie te gaan over eventuele verschillen. In dialoog kan de verbinding ontstaan die nodig is om tot die duurzame dragende samenleving te komen, die men onder meer bij de huidige ontwikkelingen in de zorg en participatie voorstaat.
Enige jaren geleden werd door een politieke partij de nadruk gelegd op het gezin als hoeksteen van de samenleving. Ik denk dat er ook in die sfeer het nodige terug te winnen is. Maar met name via de sociale gemeenschappen die – mede door initiatieven van maatschappelijk betrokken bewoners – onder meer in buurten opkomen, kunnen veel bijdragen aan de sociale cohesie. Daarnaast is in de werksfeer meer verbinding te bereiken via persoonlijke ‘offline’ dialoog als tegenhanger van het immer toenemende digitale contact. Meer openheid en persoonlijke aandacht op de werkvloer zal ongetwijfeld ook een positieve weerslag hebben op de sociale levenssfeer en de verbindingen buiten werktijd.
Ik pleit dan ook voor een ‘jaar van transformatie naar een duurzame sociale participatiesamenleving’ in plaats van een jaarlijks terugkerende ‘week van de eenzaamheid’. En om in dit jaar meer de nadruk te leggen op een duurzame oplossing voor het gemis aan diepgang en verbinding op sociaal vlak in plaats van vooral te focussen op tijdelijke en graduele verlichting van het lijden onder eenzaamheid. Daarmee worden hulpbehoevenden ook minder een afhankelijk slachtoffer en meer een medemens die met enige hulp een positieve maatschappelijke ontwikkeling ondergaat. En daarbij kunnen de zogenoemde zelfredzamen zich ook diepgaander en duurzamer verbinden met elkaar en met die hulpbehoevenden.
Een kleine aanvulling op dit pleidooi om ‘mensen uit de eenzaamheid te trekken’.
Het is allemaal waar wat er staat, maar toch ook een beetje eenzijdig.
Je zou namelijk ook kunnen zeggen dat veel mensen DE KUNST VAN HET ALLEEN KUNNEN ZIJN niet verstaan.