Ik maak mijn woonwagen schoon, óók die plekken waarvan ik normaal gesproken denk ‘dat komt een volgende keer wel’. Ik maak de voorbereidingen voor het Paasmaal. Alles in stilte. De Matthäus Passion die ik ieder jaar in de Goede Week draai – en alleen in die week van het jaar – gaat aan het einde van de avond van Goede Vrijdag weer de kast in. Doorgaans zie of spreek ik deze dag ook niemand, tot het moment dat ik ’s avonds op de fiets naar de kerk stap om dat grote geheim van de Opstanding te gaan vieren.
Dit jaar was het een beetje anders. Want dit jaar loop ik stage bij de EUG in de Utrechtse Janskerk. Zoals ook voorgaande jaren hield de EUG een lange wake die duurde van de viering op Goede Vrijdag tot aan de Paasnachtviering op zaterdagavond. Mij was gevraagd om bij één van de gebedsmomenten, die ieder uur gehouden werden, de lezing te doen. En zo stapte ik, tegen mijn gewoonte in, op zaterdagmiddag al op de fiets om naar de Janskerk te gaan. De Janskerk ligt midden in de oude stad, wat betekende dat ik een flink eind door de stad heen moest fietsen. Dat was een uiterst wonderlijke ervaring. Overal mensen, die gewoon bezig waren met de gebruikelijke zaterdagmiddag-dingen, druk verkeer, de bloemenmarkt zoals elke zaterdag op het Janskerkhof. Ik fietste er doorheen en had het gevoel of ik in een vreemde wereld fietste. Wat deden al die mensen daar, waarom waren ze zo druk? Ik was gewoon opgelucht toen ik de stilte van de Janskerk binnenstapte.
Ik fiets vaak door Utrecht, ook op andere zaterdagmiddagen. Waarom was het dan nu zo anders? Omdat het voor mij Stille Zaterdag was – een heel aparte dag in het jaar – en voor al die mensen gewoon zaterdag. Op Stille Zaterdag staat de tijd als het ware stil. Dat past bij het karakter van de dag – ergens tussen dood en opstanding, tussen aarde en hemel. Maar het is ook eigen aan religieuze feestdagen in het algemeen. De grote feesten zetten ons gewone tijdsbesef even opzij. Het zijn geen dagen als andere dagen. Het zijn dagen die ons herinneren aan onze bestemming als mensen. Juist daarom hebben we ze ook zo hard nodig. Het Pesach herinnert de joden er ieder jaar weer aan dat wij mensen tot vrijheid geroepen zijn, en niet tot slavernij. Zo herinnert Pasen mij er ieder jaar weer aan dat wij mensen tot leven geroepen zijn, tegen alle dood en verderf in.
Intussen gaat de tijd in de wereld daarbuiten gewoon door. Op deze zelfde Stille Zaterdag kwam het bericht door dat het vluchtelingenkamp Yarmouk in Syrië is ingenomen door de moordenaarsbende die zich ‘Islamitische Staat’ noemt. Dood en verderf zijn op de drempel gekomen van de mensen die daar wonen, en die al twee jaar lang hiervóór werden belaagd door de troepen van Assad. Zouden er christenen wonen in Yarmouk? En zouden die deze dagen ook Pasen vieren – ondanks alle woede en angst over wat hen nu gebeurt? Kun je de Opstanding vieren met je eigen dood en die van je naaste buren voor ogen?
Ik heb geen antwoord op deze vragen. Eén ding weet ik: juist omdat die menselijke roeping tot vrijheid en leven nog steeds overal onder vuur ligt in onze wereld, wil ik haar blijven vieren. Om niet te vergeten dát we tot vrijheid en leven geroepen zijn. Om niet te vergeten dát het al eens eerder is vertoond: bij ons is al eens iemand opgestaan uit de doden. Om de gewone tijd stil te zetten, zodat we stil kunnen staan bij onze roeping en gewoonweg ook bij het wonder, dat leven is. Ook dit jaar wil ik de Opstanding weer vieren, om opstandig te blijven tegen de dood. Daarvoor wil ik graag zo af en toe de gewone tijd stil zetten.
Mooi geschreven Heleen! Hulde!