Eerder op de dag hadden Shiva en Parvati ook al wat meters afgelegd. De processiebeelden waren rond het middaguur op een rijkversierd draagplateau rond het centrale altaar in de tempel gedragen. Daarna was men met het draagplateau naar buiten gegaan en rond het tempelgebouw gelopen. Dit was op eerdere dagen voorafgaand aan de grote processie ook al gebeurd, maar op deze zondagmiddag werd het draagplateau met Shiva en Parvati ook nog op de Theer, de grote processiewagen, geplaatst en rondgetrokken over de straten. Hoewel de afstand maar enkele honderden meters bedroeg en er nauwelijks een straat afgezet werd, vormde de processie in allerlei opzichten een hoogtepunt, niet op zijn minst in de letterlijke betekenis van het woord: de kleurrijke processiewagen die enkele meters boven de menigte uitstak, trok op de grauwe zondagmiddag zeker de aandacht van de buurtbewoners.
En dat was nu net de bedoeling. Want dergelijke publieke rituelen in diaspora gemeenschappen zijn veelal gericht op het zichtbaar maken van de eigen groep en identiteit ten opzichte van de ‘ander’. Deze ‘anderen’ waren in deze processie vooral de mensen die op straat waren voor een zondagmiddagwandeling of om de hond uit te laten, en natuurlijk de mensen die uit nieuwsgierigheid uit hun huizen naar buiten kwamen om te zien wat er aan hun voordeur voorbijtrok. Het leggen van een verbinding met de ander was een belangrijk element van de processie. Een voorbeeld daarvan was het uitdelen van bananen en sinaasappels aan omstanders. Dit fruit werd tijdens de processie eerst aan Shiva en Parvati geofferd door de twee priesters die aan weerszijden van de beelden op de processiewagen zaten. Nadat de eerste doos sinaasappels geofferd was, werd ik, als blanke in een Indiaas tenue, uitgenodigd om bij de wagen te komen en één van deze sinaasappels en wat bloemblaadjes in ontvangst te nemen als ‘een zegen van god’. Later volgden nieuwsgierige buurtbewoners die ook naar de processiewagen toe mochten komen om een banaan of sinaasappel in ontvangst te nemen en een foto te maken. In tegenstelling tot dit uitdrukkelijke uitdelen van geheiligd voedsel (‘prasaad’) aan ‘de anderen’ werd onder de Tamils zelf juist de traditionelere prasaad, zoals kikkererwten, rondgedeeld. De expressie van de eigen identiteit leek dan ook een minder grote rol te spelen in deze processie dan het zoeken van verbinding met de ander.
Hoewel een dergelijke bontgekleurde massa mensen met een processiewagen natuurlijk uitzonderlijk is in een Nederlandse woonwijk, was het voor een Tamil processie een tamelijk rustige processie. Er waren geen dansgroepen of uitbundige muzikale spektakels in de optocht en ook omroepsystemen of geluidsversterkers ontbraken. Daarnaast waren er geen mensen die meeliepen en zelfkastijding toepasten door bijvoorbeeld haken in de rug te slaan, iets wat tijdens processies onder Tamils elders in het land wel gebeurt. De processie en de markt die voor deze gelegenheid rond de tempel was opgezet, vormden bovendien een uitgelezen mogelijkheid om omwonenden uit te nodigen kennis te maken met de tempel in hun woonwijk.
Deze nieuwe Tamilgemeenschap (de tempel in Beverwijk is pas anderhalf jaar geleden ingewijd) wilde zich duidelijk op een bescheiden, vriendelijke en vreedzame manier presenteren. Daarbij probeert ze ver weg te blijven van het negatieve en gewelddadige nieuws over religie dat we recent zoveel in de media tegenkomen.
Wie zelf nog iets wil proeven van deze kleurrijke en hartelijke religieuze ‘ander’ raad ik aan eens een bezoekje te brengen in Beverwijk; het festival duurt nog tot en met woensdag 10 augustus.