De laatste tijd wordt het Ad Paradisum,’ten paradijze’, weer vaak gebruikt, ook door mensen die niet kerkelijk zijn en slechts een vaag idee hebben over wat de christelijke traditie verkondigt. Niet altijd wordt het dan gezongen door een koor. Onlangs hoorde ik het in de versie van een inmiddels jong gestorven Japanse zangeres met een hoge ijle stem. De ‘engelen’ vinden velen te mythisch; ze worden nu soms in de Nederlandse tekst vervangen door het woord ‘lichtgestalten’, maar daarmee wordt het mythische karakter alleen nog maar sterker. Bij ‘engelen’ kun je je gemakkelijker iets voorstellen dan bij ‘lichtgestalten’. Engelen zijn boodschappers van het goede nieuws.

Ik kom soms bij mensen thuis die in een verbouwde boerderij wonen, vaak omgeven door een heerlijke, meestal ‘natuurlijke’ tuin. Ik ervaar die grote tuinen als een paradijsje. De bewoners van het huis doen dat eveneens. Een paradijs roept bij mij het beeld op van een grote tuin met een rijke afwisseling van planten, bloemen, heesters en bomen. De kronkelende paden geven telkens een ander zicht op de tuin. Het water stroomt er in een meanderend beekje doorheen. Ten dele is zo’n gebied door mensen ontworpen, beplant en bijgehouden, ten dele heeft de natuur vrij spel gekregen. Het is een plaats met licht en schaduw, waar je rust vindt, vrede met jezelf, met de natuur, medemens en God.

Zo zou de heel wereld moeten zijn, denk je spontaan, wanneer je in die tuin verblijft. Zo is de wereld bedoeld. Geen wonder dat in de bijbel het verhaal van de mens zich eerst afspeelt in zo’n tuin, een paradijs. Maar de vrede en rust die deze tuin uitstraalt, komen te vroeg. Mensen komen zo tot niets. Zij moeten eerst gaan begeren en leren afhankelijk te zijn van elkaar. Hij, zij, moet de tuin uit. Het kwaad dat door de begeerte wordt binnengehaald, hakt het paradijs in stukken, vervuilt het water, bederft het uizicht. Het paradijs is voor later, niet voor nu. We moeten ontdekken dat zoals in het lied ‘Ad Paradisum’ het paradijs maar een beeld is en dat het paradijs ook een stad kan zijn. Een ander beeld is dat van de verrijzenis. Al deze beelden inspireren mensen om iets daarvan te proberen te verwerkelijken. Dat paradijs kan soms even vorm krijgen in je leven en je samenleven. Dit ‘even een beetje paradijs’ heeft te maken met horen bij een nieuw wij, waarbij individualiteit en gemeenschap elkaar versterken in plaats van met elkaar concurreren.

Bestaat er zoiets als een paradijs waarvan het ‘Ad Paradisum’ zingt? Niemand die het weet. De gedachte aan dit paradijs is meer dan een kinderlijke illusie. Het is een van de beelden die ontstaan zijn toen men zich ervan bewust werd dat vaak juist de mensen, die naar gerechtigheid streefden en naar een meer paradijselijke toestand op deze aarde, omwille van dit streven werden omgebracht. Als er geen recht gedaan wordt aan mensen, is het leven zinloos. De sterkste en gewelddadigste zal dan bepalen wat recht is. Wat zwak is, dient in zijn ogen tot niets. Vertrouwen op een paradijselijk leven hier en nu is misschien naïever dan zicht houden op het paradijs van het Ad Paradisum.

lascaris

André Lascaris

Dominicaan en publicist

André Lascaris werd geboren op 29 augustus 1939. Hij deed zijn professie op 18 september 1959 en werd priester gewijd op 22 juli 1965. Hij …
Profiel-pagina
Al 2 reacties — praat mee.