Ik voel bij mezelf een irritatie opkomen over deze redenering. Mijn eerste gedachte als reactie op deze kritiek was ongeveer als volgt: “Jezus was anders vorig jaar gewoon zwart. Deze kritiek vind ik echt te ver gaan, dit is puur identiteitspolitiek. Zo wordt iedereen echt alleen maar op uiterlijke kenmerken beoordeeld.”
Zwarte Jezus
Maar vanuit mijn achtergrond in postkoloniale theorie heb ik geleerd om, als het over kwesties van raciale (on-)gelijkheid gaat, niet te stoppen bij mijn eerste irritatie en mijn eerste gevoel niet direct voor waar aan te nemen. Dan is het júist belangrijk om te kijken waar het schuurt, waar mijn irritatie vandaan komt, omdat ik als witte vrouw opgegroeid ben in een wereld vol met andere witte identificatiefiguren. Mijn aangeleerde perspectief is daarom niet per se de juiste benadering om scherp in het vizier te krijgen waar subtiele discriminatie of achterstelling plaatsvindt.
De hedendaagse Passion staat in een lange traditie van Passiespelen, teruggrijpend op middeleeuwse gebruiken. Als een nieuwe hybride vorm van kunst, entertainment, populaire cultuur, citybranding en persoonlijke devotie vangt de hedendaagse Passion alle gevoeligheden van de huidige cultuur op.
Dat is goed zichtbaar aan de hand van de nagenoeg geruisloze introductie van een zwarte Jezus vorig jaar. Gelet op de geschiedenis is dat juist een enorme doorbraak, een afrekening met het whitewashen van historische personages en een omarmen van een black Jesus. De Jezus van de Passion wordt op die manier een identificatiefiguur. Het lijdensverhaal wordt minder generiek, maar kan zo op een directe manier in verband gebracht worden met het specifieke lijden van specifieke bevolkingsgroepen.
Gemiste kans
In het licht van deze overwegingen is het dan inderdaad een gemiste kans dat een Jezus in de Bijlmer niet zwart is, maar dat het oude, vertrouwde schema van een witte held en een zwarte schurk er weer bijgepakt wordt. Met andere woorden: de acteurs voor Jezus en Judas hadden ook omgedraaid kunnen worden.
Dat brengt me weer bij mijn eigen ongemak. Want is het niet toch eigenlijk zo, dat ik een Jezus, gespeeld door een witte Nederlander, als de norm zie? Uiteraard heb ik met blijdschap een zwarte Jezus begroet vorig jaar, maar vind ik het gelijktijdig niet al te jammer als het dit jaar weer “gewoon” een witte Jezus is?
Of zou het kunnen dat ik toch te veel denk in een utopie, een post-raciaal Nederland, waarin huidskleur er echt niet meer toe doet. In dat Nederland leven we nu in ieder geval nog lang niet. En de vraag is of zo’n post-raciale utopie daadwerkelijk zo’n ideaal is, omdat dat vraagt om het relativeren van de waarde en trots die veel donker-gekleurde Nederlanders juist wél aan hun huidskleur toekennen – als een daad van zelfbeschikking en verzet.
Identiteitspolitiek
Tegelijkertijd blijf ik er niet helemaal uitkomen. Uiteraard is het stereotyperend als het culturele klimaat zodanig is dat Jezus altijd wit is en Judas altijd zwart. Vorig jaar was het precies andersom, en dit jaar speelt er bijvoorbeeld wel een zwarte Maria mee. Het mooie is juist dat allemaal verschillende personen met verschillende eigenschappen de kans krijgen om deze rollen te vertolken.
Waar vorig jaar de introductie van een zwarte Jezus zich onopvallend voltrok, is dit het jaar van de identiteitspolitiek. Het publieke debat is zwaar gepolariseerd en oude en nieuwe gevoeligheden worden met veel emotie en soms weinig kennis van zaken geponeerd. In dit politieke en maatschappelijke klimaat wordt ook de huidskleur van acteurs een heet hangijzer, waaraan allerhande politieke en morele agenda’s op kunnen worden gehangen, zonder dat dit noodzakelijkerwijs te maken heeft met de kwaliteit van de productie.
Som van huidskleur
Het voelt daarom als een enorme reductie om zo over wit en zwart als duidelijk onderscheiden grootheden te praten: verdwijnt zo de méns niet uit beeld? De onvervreemdbare mens, die zo veel meer is dan zijn of haar huidskleur? De acteur, die op zo veel meer kwaliteiten beoordeeld kan worden, zoals inlevingsvermogen en stemgebruik, dan op iets wat letterlijk oppervlakkig is?
Daar ligt uiteindelijk mijn echte ongemak, namelijk als mensen niet meer als complexe gehelen gezien worden, maar puur als som van hun huidskleur. Dit is mijn onbehagen bij deze identiteitspolitiek: dat de acteurs, de mensen om wie het gaat, gebruikt worden voor de agenda’s van anderen, zij het progressief, zij het conservatief. Voorzichtigheid is daarom geboden bij de snelle beoordeling van het al dan niet teleurstellende karakter van deze acteurskeuze van de Passion.
Al schrijvende ontdek ik óók dat mijn ongemak nauw aansluit bij de agenda van de burgerrechtenbeweging in Amerika en andere anti-discriminatie activisten. Want discriminatie bestaat er juist uit dat je wél op die huidskleur of afkomst wordt aangekeken en beoordeeld. En zolang die discriminatie in Nederland door blijft gaan, is het niet verwonderlijk dat er stemmen opstaan voor rolmodellen, voorvechters voor gelijkheid en identificatiefiguren. En het was bijzonder mooi geweest als de Passion 2018 een kleine bijdrage had geleverd aan een gelijker, rechtvaardiger en diverser Nederland door het op de voorgrond plaatsen van een zwarte Jezus.
artikel met veel interesse gelezen . Als Bijlmerbewoner kan ik me er goed in vinden. Inderdaad jammer van de keuze die is gemaakt.
Is er iemand op het idee gekomen de acteurs zelf te vragen hoe ze tegen deze kwestie aankijken? Dan zouden ze hebben ontdekt dat de acteur die Judas speelt alleen díe rol wilde spelen, omdat hij dat het interessantste personage vond. Dat zoiets meeweegt in de discussie behoort volgens mij ook tot het serieus nemen van de mens.
Begrijpelijk dat het thema zwarte/ witte spelers opkomt bij De Passion. Maar persoonlijk zit het exclusief christelijke karakter mij veel meer dwars, al jaren.
Het is m.i. een poging tot herkerstening.
Wat mij betreft is de huidige ophef het begin van het einde van het Passion-spektakel.
Daar sta ik dan weer heel anders in, Joop. Ik vind het hele spektakel een mooie manier om het lijdensverhaal van zijn stoffige imago te bevrijden. Het verhaal is namelijk van alle tijden. Lijden doet elk mens, elk volk, in bepaalde periodes.
Het is alleen niet hip in een tijd waar geld, bezit, oppervlakkigheid, maakbaarheid en economie tot gouden kalf geworden zijn.
Tòch…door de spotlights, het verlichte enorme kruis, de bekendheid van acteurs, het gebruik van bekende, toepasselijke songs en het kiezen van steeds een andere stad als decor… krijgt het opeens iets van NU.
Velen willen -om heel verschillende redenen-dat kruis dragen.
Hoe dan ook…gelovig of ongelovig… “Zie, hier, De Mens!”, zei Pilatus en dat zijn wij allemaal!
In een samenleving waar dit verschil zo zeer opvalt en bijna automatisch deze associatie oproept, lijkt het inderdaad misschien een beetje ongepast. Dan vraag je je af, wat hieraan het meest te betreuren is. Hangt dat ervan af hoeveel mensen deze gedachtengang hebben? Het is maar een overdenking. Mij gaat het eigenlijk niet aan. Mogelijk waren ze allebei niet wit en niet zwart. De acteurs komen ook niet echt uit die streek en heten eigenlijk ook heel anders. Het is een christelijk verhaal. Laat het aan hen of ze de inhoud goed weergegeven vinden.
Waarschijnlijk is, dat -als de geschiedenis zich al zo heeft afgespeeld als wordt voorgesteld- de medespelers licht- en donkergetint zijn geweest.
Voor wie “kleur” ook in dit geval weer “een dingetje” is, raad ik aan eens goed naar de teksten en liederen te lúísteren.
Elke rol heeft méér dan één laag.
Niemand is compleet goed of slecht daarin. Er zijn zoveel nuances in karakter, gevoelens, stemmingen. Ook bij jou en mij.
Een ding is zeker: er komen meer gekleurde christenen (latijns Amerika, subsahara Afrika) bij dan blanke/witte. Nu nog twisten over wie wat toebedeeld krijgt, of ambieert, uiteindelijk gaat het allemaal om identiteit natuurlijk. Wie mag/wil Jezus zijn? ( Judas en Pilatus zijn dan de mindere rollen, het lijkt wel een kinderspelletje). Bij Othello ligt het duidelijker allemaal, dat kan alleen maar een zwarte man zijn, of een geschminkte misschien.