Nederland geeft tegenwoordig ongekend veel geld uit. Alle problemen lijken te worden afgekocht. Stikstof en boerenbedrijven, van het klimaat tot een gunstig vestigingsklimaat. Het mag kennelijk wat kosten. Waar voorheen de VVD nog hamerde op het evenwichtig begrotingsbeleid – lees: bezuinigen om het vermaledijde begrotingstekort te lijf te gaan – is er nu in allerhande fondsen meer geld voorhanden dan ooit. Tegelijkertijd waarschuwde de Algemene Rekenkamer dat de democratische controle beter moet. Sowieso blijft vaag hoe doelmatig dit soort investeringen zullen zijn. Zoals Pieter Omtzigt zich al afvroeg: gaan dadelijk de bedrijven met de beste lobby hier niet het meest van profiteren? Wordt er met dit geld wel de verstandigste keuze gemaakt?

Beter berekenen hoe middelen uiteindelijk bij kunnen dragen om maatschappelijke doelen te verwezenlijken: tijd om de grote rekenaar Jan Tinbergen maar weer eens ter hand te nemen? Het kan, want historicus Erwin Dekker schreef er een kloeke biografie over. In maar liefst 447 pagina’s wordt de lezer meegenomen in een ideeëngeschiedenis van één van Nederlands invloedrijkste economen.

Intellectueel en sociaaldemocraat

Jan Tinbergen (1903-1994) groeide op in een gezin binnen de Haagse hogere burgerij. Hij profiteerde van goed onderwijs, de toenmalige HBS. Daarna zou Jan eerst natuurkunde studeren, om zich pas na aanmoediging van zijn mentor Paul Ehrenfest te wijden aan economische vraagstukken. Uit de biografie rijst een beeld op van een slimme, buitengewoon leergierige en serieuze jongeman. Daarnaast had de jonge Tinbergen een hang naar het socialisme. Gezien zijn relatief goede komaf vond hij daar wel én geen aansluiting.

Zoals Dekker in de biografie beschrijft, was de SDAP in het interbellum ook al een partij van voornamelijk mensen uit de burgerij, aangezien voor veel arbeiders het lidmaatschap simpelweg te duur was. Tinbergen zocht verbinding met arbeiders, ging zelfs actief naar hen op zoek, maar bleef eigenlijk te gestudeerd om echt te kunnen integreren.

Wel vond hij een thuis in de Arbeiders Jeugd Centrale, waar Tinbergen in aanraking kwam met een spiritueel soort socialisme. Deze jongerenbeweging, vol van verheven idealen over emancipatie en verheffing, paste hem beter dan het biefstuksocialisme dat vooral gericht was op economische vooruitgang. Een echte volkssocialist of revolutionair werd Tinbergen echter nooit. Hoewel op een invloedrijke positie binnen de PvdA, hield hij er soms een wat beperkt socialistisch palet van gedachten op na, die geheel in lijn waren met zijn eigen zuinige aard. Hij was geen voorstander van begrotingstekorten en pleitte meerdere malen voor loonmatiging. Toenemende welvaart zou het materialisme maar aanjagen, betoogde Tinbergen later in de jaren zestig.

Tinbergen besloot al vroeg vooral in intellectuele zin bij te dragen aan de sociale strijd. Zijn leven zou in het teken staan van harmonie en maakbaarheid: hoe een betere samenleving te creëren, voorbij de klassieke klassentegenstellingen? Vandaar ook zijn bijdrage aan het fameuze Plan van de Arbeid uit de jaren dertig, waarin de SDAP inzette op een andere visie van economische planning en crisisbestrijding. Gebaseerd op ideeën van John Maynard Keynes en praktijkvoorbeelden als Roosevelts New Deal, zou Nederland volgens het plan in moeten zetten op publieke werken, bestrijding van de werkloosheid en een gemengde planmatige economie. Het plan bevatte ook één van de eerste Nederlandse macro-economische modellen. De intellectuele krachten achter het Nederlandse plan: Hein Vos, maar bovenal Jan Tinbergen.

En daar kennen we Tinbergen nog vooral om: zijn visie op economisch beleid, beslismodellen en beleidsinstrumenten. Zijn bijdrage aan de econometrie en het planmatige denken dat hij institutionaliseerde, eerst bij het CBS, en later als eerste directeur van het Centraal Planbureau (CPB). Voor wie hier geïnteresseerd in is, wordt in de biografie op een (voor veel lezers waarschijnlijk te) gedetailleerd niveau uitgespeld wat zijn verdiensten waren. Hoe al zijn modellen tot stand kwamen, hoe Tinbergen bij de Volkenbond economische beleidsstukken schreef en hoe daar vervolgens ook weer op gereageerd werd, onder andere door een zeer kritische Keynes. Hij typeerde Tinbergen als een ‘rationalistisch tekenaar’. Dat beeld beklijfde te veel, vindt Dekker, terwijl Tinbergen volgens hem toch vooral een ‘econoom op zoek naar vrede en stabiliteit’ was.

Jan-Tinbergen_boek

Dekker laat in deze biografie zien dat Tinbergen vergeleken met zijn wetenschappelijke collega’s juist heel pragmatisch en praktisch was. Niet allerlei academische haarkloverij moest centraal staan, de wetenschapper moest vooral een bijdrage leveren aan de samenleving. De economie diende niet vanuit een ivoren toren voorspeld of begrepen te worden. Met de modellen die Tinbergen ontwierp was het juist de kunst de economie bij te sturen, richting te geven. ‘Men moet er niet naar streven, onmiddellijk iets te vinden, dat theoretisch in alle opzichten voldoet, maar liever iets dat practisch (sic) hanteerbaar is, en bij benadering voldoet.’ Tinbergen prefereerde daarbij een beperkte meting boven geheel geen meting. Zijn modellen zag de econoom zelf als iets neutraals, iets wat een rationele en effectieve consensus boven allerlei ideologische strijdpunten kon creëren.

Dit soort technocratisch denken heeft Tinbergen zijn hele leven uitgedragen, of het nu ging om de wereldeconomie, ontwikkelingseconomie en zelfs de internationale verhoudingen. Dekker probeert in de laatste hoofdstukken aan te tonen hoezeer Tinbergen ook op dat gebied een idealist was, die zich in zijn latere carrière sterk inzette voor ontwikkelingswerk en internationale samenwerking. Tinbergen geloofde dat we niet te veel in zouden moeten zetten op onze altruïstische aard en hamerde vooral op verlicht eigenbelang. Vrijhandel zou vrede brengen. En dat ontwikkeling van de arme landen migratiestromen zou kunnen indammen, had Tinbergen al heel vroeg heel scherp gezien.

De expert op een voetstuk

Het denken in rationale, effectieve oplossingen was zijn kracht maar ook een zwakte. Want uit de biografie beklijft het beeld van een technocraat die zich soms maar slecht kon verstaan met de politieke strijd en het democratisch debat. Tinbergen had weinig op met de koehandel die belangenstrijd soms kan zijn en pleitte meermaals voor een soort verlichte technocratie. Neutrale, verstandige experts konden beleid beter vormgeven dan politici dat kunnen. Meer ruimte voor mensen als hijzelf, kortom. Van het volk was niet veel te verwachten, louter een kleine elite kon voorbij het eigenbelang kijken. Dat was ook de kritiek die Willem Banning op Tinbergen had: was Tinbergen niet te veel het geloof in de innerlijke vrijheden en de kracht van individuen zelf verloren, door te pleiten voor allerlei commissies van deskundigen die van bovenaf zouden bepalen hoe iedereen zich diende te gedragen?

Nu past Tinbergen met zijn pleidooi voor inhoud en wars van allerlei ideologische partijpolitiek in een bredere kritiek op de democratie, die al sinds het begin van de vorige eeuw in Nederland gebezigd wordt. Parlementaire politici zouden te veel de oren laten hangen naar deelbelangen en zich expres achter onrealistische, onverantwoorde voorstellen scharen in de hoop op kiezerswinst. Een aardig voorbeeld hiervan kwam enige maanden geleden nog terug in het VPRO-marathoninterview met GroenLinks-voorman Jesse Klaver. ‘Politiek moet doen wat nodig is, niet wat populair is. Er is sprake van een politieke crisis, het land ligt lam. (…) Dat komt omdat er te weinig over de inhoud wordt gesproken. Er worden te veel principekwesties neergezet, zonder dat je naar de feiten kijkt’. Klaver pleitte voor meer feiten in het parlementair debat, zelfs als dat tot slechte peilingen zou leiden, en hekelde de soundbitepolitiek, louter koersend op electoraal scoren. Tinbergen zou goedkeurend hebben geknikt, maar zou zijn kaarten liever op een ‘neutraal’ comité van experts hebben gezet, dan dat hij vertrouwde dat de kiezer hier juiste keuze zou maken.

Dekker besluit zijn boek met de aardige observatie dat Tinbergen de econoom en beleidsmaker, toch ook vooral naast Tinbergen de idealist bestond. De biograaf overtuigt met name door Tinbergen te schetsen als niet alleen een beroemd econoom of beleidsdenker, maar ook een idealistische workaholic die zijn kennis welhaast altijd wilde inzetten voor het algemeen nut. Daarmee nuanceert en bevestigt hij tegelijk het klassieke beeld van Tinbergen. Desondanks heeft Dekker een moeilijk, wat droog en te dik boek geschreven. Dat is hem wellicht niet eens heel erg aan te rekenen. Want hoe kun je op persoonlijk vlak nu eens prettig uitweiden over een principieel asceet als Tinbergen, over wie de meest karakteristieke anekdote is dat hij vooral uit de band sprong als hij tijdens de lunch eens een glas chocomel in plaats van melk dronk? Die als adviseur tijdens zijn talrijke reizen door landen als India, Turkije en Indonesië toch vooral hunkerde naar zijn vrouw Tine en hun vaste zetel bij de huiselijke open haard.

Feit blijft evenwel dat al lezende bij mijn eigen open haard wel enig doorzettingsvermogen vereist was. Dekker goot zijn biografie toch wat te veel in de vorm van een aaneenschakeling van beleidsvraagstukken. De econoom op zoek naar vrede blijft daarmee wat hij misschien ook wel was. Een man die zijn idealisme kundig wist te verpakken in neutraal ogende economische modellen.

Twan van Lieshout won in 2018 de Banning Prijs en is redacteur van Tijd&Taak.

Erwin Dekker, Jan Tinbergen. Een econoom op zoek naar vrede (2021). Dit interview is oorspronkelijk gepubliceerd in Tijd & Taak, het kwartaalblad van Banning Vereniging.

1517668379959

Twan van Lieshout

Politicoloog

Twan van Lieshout is politicoloog. Hij won in 2018 de Banning Prijs en is redacteur van Tijd en Taak.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.