Het gebruik van de term nepnieuws lijkt de nieuwe politieke aanvalsstrategie te zijn in tijden van verkiezingen. Vrijdag plaatste de Volkskrant een advertentie waarin werd gepleit voor vrijheid en het beschermen van de rechts- en verzorgingsstaat. Voor iedereen. De boodschap raakte mijn hart, maar media pakten het op als nepnieuws. Het was namelijk bekostigd door de PvdA en de partij had haar logo weggelaten. Als we hier al de term nepnieuws gebruiken, nemen we het verschijnsel nepnieuws dan nog voldoende serieus?
Afnemend consensus
Het baart mij zorgen dat de term nepnieuws als politiek strijdmiddel wordt gebruikt, zoals Trump ook regelmatig doet. In mijn ogen doet dit namelijk af aan de ernst van het fenomeen. Veel mensen zijn geneigd deze berichten te geloven, of de berichtgeving nou compleet is verzonnen of subtiel gemanipuleerd. Neem het bericht dat de publieke omroep niet meer de term Kerst wilde gebruiken om bepaalde bevolkingsgroepen niet te kwetsen. Hoeveel mensen waren niet geneigd dit bericht klakkeloos te geloven? Het voedde het sentiment dat we als Nederland onze identiteit verliezen aan de multiculturaliteit.
De ernst van nepnieuws ligt dus in de afnemende consensus van wat een samenleving als waarheid beschouwt. Zegt dat niet iets over hoe ik naar nepnieuws moeten kijken? Ik geloof dat we nepnieuws moeten benaderen als echt nieuws.
Meerdere waarheden
Onze hersenen zijn zeer bekwaam in het ordenen van de wereld om ons heen. Hoewel ik toegang heb tot verschillende media, ben ik geneigd om alleen datgene te accepteren wat mijn denkbeeld bevestigt. Onbewust filter ik die informatie en onthoud ik deze informatie gemakkelijker. Dit in tegenstelling tot kennis waar mijn denkbeelden van ontkracht worden. Deze vergeet ik liever, of nog erger, wantrouw ik zelfs. “Is het soms nepnieuws?” En zo ordent iedereen de wereld op een verschillende manier.
Dit effect merk ik vooral bij emotioneel beladen thema’s. Berichten over thema’s als rechtvaardigheid, diversiteit en vrijheid van godsdienst doen iets met mij. Als deze berichten mijn denkbeeld bekrachtigen, begin ik vanuit een soort activisme deze berichten te verspreiden. Kom ik informatie tegen dat mijn denken tegenspreekt, word ik gemakkelijk voor of stop ik liever met lezen. En tegelijkertijd zijn het juist deze thema’s waar veel nepnieuws over verschijnt.
Gescheiden leefwerelden
Nepnieuws gedijt in een klimaat van gescheiden leefwerelden en versterkt dit klimaat. In extreme mate leidt het tot ontbrekende consensus over waarheden. De samenleving groeit dan naar een verzameling van meningen die allen voor waarheid worden aangenomen. Ik ben ongerust over hoe een dergelijke samenleving functioneert. Hoe kan ik dan het maatschappelijk debat aangaan? Kan ik nog wel spreken van een samenleving, als een basisniveau van vertrouwen en consensus ontbreekt?
Juist om deze reden huiver ik als politici of media te snel de term nepnieuws gebruiken. Hiermee proberen zij het bericht en de afzender ongeloofwaardig te maken. Dit doet afbreuk aan het vertrouwen in de politiek en daar is het al niet zo best mee gesteld. In sommige gevallen is dat gerechtvaardigd. Maar als het slechts gaat om een campagnestunt, betwijfel ik of de voordelen opwegen tegen de nadelen.
Factchecken
Toch zou ik graag wat willen doen om nepnieuws tegen te gaan. Factchecking is zo’n veelgebruikt instrument. We factchecken zelfs de factchecks, waarmee men een bepaald onderzoek heeft gefactcheckt. Wat is het effect? Als ik de feiten en afzender al wantrouw, ga ik wel op zoek naar manieren om de factcheck te ontkrachten. Ik vraag me af of je de ander hiermee overtuigt. Als factchecker loop ik immers het risico zelf ook te worden gewantrouwd.
Een andere dappere poging om nepnieuws te tegengaan bestaat uit lijstjes met onbetrouwbare websites, maar hiervoor geldt hetzelfde. Waarom zou ik de opsteller van dergelijke lijsten vertrouwen? Daarom stel ik een andere benadering voor.
Sentiment
Ik stel voor om een verbinding te zoeken zodat onze leefwerelden niet gescheiden blijven. Wil ik verbinden, dan zal ik in het hoofd van de ander moeten kruipen. Hoe oncomfortabel en benauwend ik de binnenkant van dat hoofd ook vind.
Het gaat dan niet om waarheid. Ik moet achterhalen welk sentiment de ander drijft. Waarom gelooft iemand dat de publieke omroep het woord ‘Kerst’ niet meer wil gebruiken, om tegemoet te komen aan bepaalde bevolkingsgroepen? Wat zegt dit over de publieke omroep of bepaalde bevolkingsgroepen? Wat zegt dit over de ruimte die iemand ervaart om vast te houden aan wat hem bekend is? Wat zegt dit over mij?
Het maatschappelijk debat kan pas gevoerd worden wanneer beide partijen elkaar op basisniveau vertrouwen. Dat vertrouwen groeit wanneer er aandacht is voor de onderliggende sentimenten. Daarna kom ik pas met mijn feitenrelaas en lijstjes van wèl betrouwbare bronnen.
—
Maritte Meershoek werkt als beleidsmedewerker voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ze schrijft op persoonlijke titel. Deze column is haar eerste bijdrage voor Nieuwwij.
Misschien is het beter dat een maatschappelijk debat (waar dan ook over) niet gevoerd op basis van nieuws.
‘Nieuws’ is daarbij informatie die ik net te horen heb gekregen.
Het probleem is dan niet het nep- karakter daarvan want we krijgen permanent onjuiste informatie te horen, van reclame (bv advertorials) tot religieuze informatie (bv’ De Heer is waarlijk opgestaan’)
Het probleem is de hijgerigheid deze informatie te willen delen.
Kortom: vertrouwen maar wel gecombineerd met een grote mate van lakoniekheid
Dat vrolijk winterfeest wensen ipv Kerstmis is uit de USA hierheen komen waaien, waar men nog meer dan bij ons op eieren loopt vanwege de segregaties en desegregaties als instituut daar, hier in Nl is het ook al wel geconstateerd (net als lenteieren ipv paaseieren) de vraag is dan: hoe algemeen is dat? En wie gaat dat uitzoeken, met welke agenda? Er zijn 2 soorten nepnieuws denk ik, nepnieuws te goeder trouw, en dat te kwader trouw, je kunt de zaak moedwillig voor zitten liegen, of selectief mooier voorstellen dan het is. Objectieve waarheid bestaat alleen in de wiskunde en de natuurwetenschap natuurlijk (en ook niet in sociologie of psychologie), in de journalistiek is het qualitate qua onmogelijk.
Dirk, verzoek om jouw mailadres aan NW te mailen, anders kunnen we jou niet benaderen.
Als je écht iets wilt veranderen aan de wereld, moet je je niet laten leiden door allerlei hijgerig nieuws, twitters en trumpen. Laat het van je afglijden. Het is hype en morgen is er weer een andere hype.
Het nieuws meldt eenzijdig alles-dat-er-mis is. (En dat dan ook nog van de hele wereld.) Je wordt er depressief van en je kunt er niets aan veranderen.
Dussss…ga naar buiten, ga naar de markt, ga naar de kroeg of de supermarkt…en kijk, luister en praat…met de mensen die je ontmoet. Klagen helpt niet. Je vertillen aan de bozerikken van de wereld ook niet. De échte mensen, (vooral als je ze één op één spreekt) zijn niet zo kwaad.
Het ligt daarbij wèl aan je eigen houding en uitstraling.
Enis, wat jij “een gezellig clubje” noemde, was juist een poging van Abdu en mij om elkaar beter te gaan begrijpen. Daar gaat het toch om.
Als er alleen maar dure termen gebruikt worden en iedereen alleen zijn mopper dingen ventileert in de trant van “hunnie benne de ellendelaren!” verandert er niks. Doe eens gek: Overwin je angst, doe eens aardig tegen iemand! Wordt die ander en jijzelf blij van!
Hoe pretentieus sommige ook zijn, nieuwsmedia zijn onderdeel van de entertainmentindustrie. Zij verkopen een collectie verhalen voor een doelgroep met bij ieder artikel een invalshoek die bij die doelgroep past. De nieuwsmedia serieus nemen is vergelijkbaar met denken dat discovery channel echte wetenschap is. Websites zijn net als de krant vroeger. Dat het in de krant staat, maakt het nog niet waar. Dat is niets nieuws.
Wie een verhalenverteller gebruikt als bron, is zelf een verhalenverteller. Dat is vaak vermakelijk, maar wie op basis van willekeurige gegevens wil handelen moet deze eerst controleren, en dat gaat niet over welke verhalenverteller de betere is. Die doen hun werk goed.