We vertrouwden erop dat het vanaf dat ene moment in 1989 blijvend beter zou gaan. Met elke slag tegen de muur in Berlijn nam de vreugde toe, met elk contact tussen mensen die elkaar daarvoor niet konden bereiken, nam het vertrouwen toe: het zou beter gaan in de wereld. We vergaten in onze euforie verder te kijken dan ons stukje West-Europa en zagen nauwelijks dat het elders in de wereld brandde. Met geld en nieuwe projecten werd een samenleving die vanaf 1961 volledig afgesloten was, qua denken, bewegingsvrijheid en economische ontwikkeling, vrij abrupt en misschien wel hautain opengebroken.
Mensen in de DDR waren eerst blij maar later overdonderd door de snelle veranderingen in hun oude leef- en denkwereld die direct bij het grofvuil gezet werd. In de film Goodbye, Lenin wordt een moeder na een hartaanval wakker uit een coma. Haar zoon doet alles om haar te laten geloven dat haar geliefde DDR nog hetzelfde is. Dat leidt tot komische situaties. Wij keken mee, lachten en waren verheugd: alles kon alleen maar beter worden in de verhoudingen tussen oost en west. In het herenigde Duitsland kwam een premier die zelf in de DDR opgegroeid was, Angela Merkel. Ze sprak vloeiend Russisch en ook zij vertrouwde erop dat de verhouding met het oosten, met Rusland goed zou worden.
Maar nu, sinds 24 februari 2022, weten we beter, en kijken met afschuw hoe door de inval in Oekraïne het wapentuig zich aan alle kanten razendsnel vermenigvuldigt. Het woord vrede is een ideaal dat nog maar vaag aan de horizon zichtbaar is, zelfs in deze Kersttijd. We bidden voor vrede, we zingen over ‘Vrede op aarde, in de mensen een welbehagen’, maar met dichtgeknepen keel. We hebben immers weinig invloed op wat er gebeurt.
Toch zijn er mensen die vinden dat het anders kan, die met jassen en kachels naar de Oekraïne rijden. Die tegen de keer en vooral tegen alle logica in van alles inzamelen en zo’n 2000 km verderop bezorgen. Mensen, die daar ergens op een markt patatjes gaan bakken en uitdelen. Of het koor dat hier op Kerstavond staat te zingen om geld in te zamelen voor de voedselbank. Of de vrouw die wat eten in haar kastje aan de weg zet.
Waarschijnlijk zonder dat ze dat weten hebben zij met hun kleine gebaar van goedheid de filosoof Emmanuel Levinas aan hun kant. Hij zegt dat letterlijk in een interview in 1986: ‘De kleine goedheid zal nooit winnen, maar zal ook nooit worden overwonnen.’
Salesiaan en moraaltheoloog Roger Burggraeve licht dit toe in een interview bij het verschijnen van zijn boek over Levinas (2020): De kleine goedheid krijgt haar ware plaats en betekenis in situaties van bedreiging, geweld en verschrikking, waar bijna niets anders meer mogelijk is dan het kwaad en er geen uitzicht is op een happy end. Met sentimentaliteit heeft ze niets van doen. Kleine goedheid is koppig, moedig en tegendraads.
Inderdaad tegenover de logica van wat zinnig en verstandig is stellen deze mensen daden die koppig, moedig en tegendraads zijn. Ze weten helemaal niet of het echt iets verandert, of het echt helpt, maar ze geloven dat het anders kan op de lange duur. Het gaat hier niet om weten, maar om geloof, tegen beter weten in misschien, om geloof in het kleine goede, van de ene mens naar de andere, steeds weer… ook in dit nieuwe jaar.