Toen we als gastarbeidersgezin nog maar net in de flat woonden, kwam er een Sint met Pieten bij ons binnen. Als we een cadeautje wilden, moesten we ook bijdragen. Ik rende naar de slaapkamer, waar ik mijn spaarpot tevoorschijn haalde. Ik denk dat de ‘alwetende’ Sint niet wist wat hij met ons aan moest, dus kregen mijn broers en ik toch een handje pepernoten.
In de opvolgende jaren werd de Sint een steeds belangrijkere figuur in mijn kindertijd. Het verhaal was zo ‘echt’ dat wanneer mijn broers en ik een schoentje zetten, ook mijn moeder ging kijken of Piet er een cadeautje in deed. De herinneringen als kind zijn levendig, zelfs het moment dat ik hoorde dat hij niet bestond, staat nog in mijn geheugen gegrift.
In de jaren groeide het ongemak, Sinterklaas verloor zijn magische glans. Hoe kan een kinderfeest niet voor iedereen zijn? Ik voelde me verbonden met de kinderen die rond die tijd om hun huidskleur werden gepest. Ik herkende het gevoel van uitsluiting. Waarom komt er zoveel weerstand als iemand zegt: ‘het kwetst mij’? ‘Het kwetst mij, het doet me pijn’: dit moet toch juist een gevoel van medeleven oproepen.
Wanneer ik in deze tijd het gesprek hierover aanga, is vaak het argument: ‘Ja, maar wíj hebben het nooit zo ervaren, wíj zijn er mee opgegroeid’. Daar bekruipt me het gevoel van uitsluiting weer. Want ik ben er óók mee opgegroeid! Heb je het over slavernij? Marokko deed daar ongetwijfeld ook aan mee. Maar toen ik op mijn blinde vlek werd gewezen, stopte ik ermee. Want mijn medemens werd gekwetst en daar wil ik onder geen voorwaarde aan meedoen. En toch, kreeg ik het gevoel dat ik deze discussie niet mag meevoeren.
Als we het toch over tradities hebben: de opkomst van Halloween verbaast me. De omarming van die ‘cultuur van de ander’, terwijl ondertussen Drie koningen in ons eigen Brabant in de vergetelheid raakt. Dat is namelijk ook een Nederlandse traditie waar ik aan meedeed. Ieder jaar gingen we langs de deuren en zongen het ‘Drie koningen lied’. We kwamen thuis met zakken vol snoepjes en soms zelfs een kwartje. Ik heb al enkele jaren niemand aan mijn deur gehad. Maar om die traditie in ere te houden, leg ik op 6 januari toch voor de zekerheid een mand met snoepjes klaar.
Deze column verscheen onlangs in De Linker Wang.
Beste Halima Ozen, Ik vindt het jammer dat jij en vele denken en uitspreken dat zwarte piet iets met slavernij te maken heeft. Oudere mensen kunnen zich de kolen kachels als verwarming en koken op fornuizen heel goed herinneren en ook hoe je zwart werd van kachels schoon maken en kolen kitten. Door dat zwarte piet door de schoorsteen kwam werd hij zwart en de schoentjes bij de schoorsteen gezet. Veel mensen worden juist gekwetst door dat zij beschuldigd worden.
Dat drie koningenfeest mis ik ook wel een beetje. Maar ja ik ben dan ook al 74 en merk dat er heel veel uit mijn jeugd langzaam maar zeker verdwijnt. Soms is dat naar, soms jammer en soms mis ik het totaal niet. Dat dingen verdwijnen of veranderen of dat er anders tegen aan gekeken wordt, is normaal. Dat is het leven. Maar vaak worden ze vervangen door dingen, evenementen etc. die ook leuk, gezellig of grappig zijn. Dingen die ook een gevoel van saamhorigheid geven. Denk bv aan corona, als die voorgoed verdwenen is, zullen we dat waarschijnlijk nog jarenlang vieren. De dag dat … 🙂