Toen de Wereldraad van Kerken in 1948 in Amsterdam werd opgericht, waren het vooral westerse kerken die het initiatief namen. Inmiddels zijn kerken uit andere continenten in de meerderheid. Ze laten zich steeds sterker gelden. Als deelnemer word je daar iedere dag wel een keer of tien aan herinnerd. De relativering van het westen, om niet te zeggen ‘de tuchtiging’, voel je tussen de regels door. Het schoonheidsideaal mag dan wereldwijd nog steeds zijn ‘hoe witter, hoe mooier’, moreel heeft het westen geen krediet meer.
Laat me een paar voorbeelden geven van hoe je dat op een dag bij de assemblee merkt.
Jione Havea, een Bijbelgeleerde uit de Pacific, hield een Bijbelstudie over het begin van Genesis, het verhaal met de boom van kennis in de Hof van Eden. Hij gaf een keurige wetenschappelijke analyse van de teksten. In de toepassing van de tekst refereerde hij aan drie oosterse wijzen om duidelijk te maken dat we de schepping niet moeten domineren, maar mogen verzorgen. Hij citeerde Confucius: ‘Ons lichaam, ons haar en onze huid zijn oorspronkelijk van onze ouders, dus ze mogen gekoesterd worden. Verzorg het leven goed’. En hij parafraseerde Boeddha: ‘We bestaan als mensen uit dat wat om ons heen is. We zijn hetzelfde als alles. Er is geen reden om ons superieur te wanen’. En hij citeerde Lao Tse: ‘Als de staat er een wanorde van maakt, is het niet direct nodig om de staat te hervormen, het is nodig om ons eigen leven goed in te richten’. Havea sloot zijn bijdrage af met: ‘Men spreekt in het westen wel over een verlichting, maar wij in het oosten hebben onze eigen verlichting; en we hebben daarvoor onze eigen oosterse denkers’.
Een tweede ervaring, later op de dag. Mélisande Schifter, een jonge theologe, met een Duits-christelijke vader en een Thais-boeddhistische moeder, mocht vragen stellen aan enkele geleerden. Ze maakte van de gelegenheid gebruik om eerst een eigen statement te maken. ‘Nu ik toch het woord heb, wil ik er eerst maar op wijzen, dat er steeds meer mensen komen zoals ik: mensen met ouders die een hele verschillende achtergrond hebben. En wij ontlenen daar verwachtingen aan’. Ze vervolgde: ‘Zoals iedereen weet, verschuift het accent in de wereld van het noorden naar het zuiden. Daarmee voltrekt er zich nog een verandering. Het noorden veroudert, het zuiden wordt steeds jonger. Dus impliciet worden de leefpatronen steeds meer door jonge mensen bepaald. Dat maakt de volgende vraag meer dan relevant: Welke bijdrage wilt u als ouderen van ons jongeren ontvangen?’
Een laatste ervaring was er tegen de avond. De afgevaardigden uit de ‘regio’s’ kwamen twee uur apart bij elkaar. Europa is in de context van de Wereldraad één van de regio’s. Er was een wat algemeen verhaal van een inleider. Toen mochten er vragen worden gesteld. Een Deense afgevaardigde kwam als eerste achter de microfoon: ‘Ik wil alleen mijn schaamte uitspreken voor de moorden die mede in mijn naam zijn begaan bij Lampedusa’. Er volgde instemmend applaus en gegrom. Daarna kwam Geesje Werkman uit Nederland. ‘Ik wil melden dat we zojuist een mail hebben gekregen. De rechter draagt de Nederlandse overheid op om een voorlopige voorziening te treffen voor de vluchtelingen. De overheid moet er voor zorgen dat mensen tenminste onderdak hebben, kleren en voedsel. De integriteit van mensen mag niet onherstelbaar worden geschonden’. Geesje refereerde aan de klacht die bij het Europese Comité voor Sociale Rechten tegen de Nederlandse staat is ingediend. De uitspraak volgt later, maar dit is een voorlopige voorziening. Er volgde opnieuw applaus en gegrom. Je merkt dat de mensen van de kerken in West-Europa het zat zijn, en zich schamen voor de manier waarop ze worden meegetrokken in een asociale politieke lijn.
Al die voorbeelden laten ondertussen zien hoe Europa zijn geestelijke krediet en in toenemende mate ook het financiële krediet heeft verspeeld. De navel van de wereld is aan het verschuiven. Je merkt het aan de vitaliteit van mensen in andere continenten. Je merkt het aan rapporten van de Wereldraad die in ogenschijnlijk abstracte taal de veranderingen benoemen en nadrukkelijk ruimte vragen voor het werk van de Geest, zoals het zich in inheemse, zuidelijke volkswijsheden manifesteert.
Als deelnemer blijft het een merkwaardige ervaring dat je die boodschap van een nieuwe balans, waarin je als westerse christenen minder belangrijk bent geworden, via christenen uit Azië terugkrijgt in woorden van oude oosterse meesters. Ze hadden overigens deze wijsheid ook aan oude calvinistische meesters kunnen ontlenen. Die zouden zoiets benoemen als: ‘Er is bekering nodig’.