Opnieuw verscheen er een verrassend boek van een theoloog. Pieter Dirk Dekker schreef De hemel te rijk – Een nieuwe kijk op de uitverkiezing. De gereformeerde Dekker is onderzoeker aan de KU Leuven en de VU Amsterdam.
In dit boek verkent hij een nieuwe kijk op de uitverkiezing waarbij ‘uitverkiezing’ wordt gebruikt om de risico’s van rijkdom vandaag de dag in al zijn scherpte theologisch bespreekbaar te maken. Daarbij sluit hij aan bij o.a. Stefan Paas en “draagt hij bij aan een hedendaagse theologie die laat zien dat het evangelie draait om ‘vrede op aarde’, in de breedste zin van het woord.” Het boek laat zich lezen als “een eerste poging om antwoord te geven op twee vragen: wat betekent het om te zeggen dat God de armen heeft uitverkoren? En meer nog: wat betekent het om in zo’n situatie rijk te zijn?” Daarmee betrekt Dekker zijn conclusies nadrukkelijk ook op zichzelf.
Dekker rekent op een milde maar grondige wijze af met de klassieke gereformeerde verkiezingsleer en eveneens met het welvaartsevangelie. Hij heeft een scherp oog voor de politieke dimensie van de Bijbel. Hij leest die in de concrete situatie van die tijd, in zijn samenhang, en schrijft de vele onderzochte Bijbelteksten regelmatig een belangrijke, vaak over het hoofd geziene sociaaleconomische dimensie toe. Opnieuw zien we hier een persoonlijke zoektocht, opnieuw een ‘aardse’ theologie. Daarbij maakt Dekker zich nooit gemakkelijk van teksten af – hij verwijt op een milde manier juist anderen. In zijn lezing volgt hij theologen als Gustavo Gutiérrez (Theologie van de bevrijding) en Oepke Noordmans – nogal ongebruikelijk in zijn kring. Hij doet dat overtuigend.
“God kiest: God staat niet aan de kant van de rijken, maar wel aan de kant van de armen. De armen zijn verkoren als de mensen voor en met wie God nu al werkt aan een nieuwe samenleving van barmhartigheid, recht en trouw.” In bijvoorbeeld de lofzang van Maria leest Dekker de “concrete politieke en economische termen waarin Lucas over Israël spreekt.” Ook bij hem geen vergeestelijking van het heil. “God heeft de kneusjes lief, God gaat de weg van het lijden. God keert de andere wang toe, tot op het kruis. Dit is de wereld op zijn kop.” God kiest bij Dekker duidelijk kant, hij kiest daadwerkelijk voor de armen. Met Gutiérrez biedt Dekker een verrassend perspectief, een theologie van bevrijding en van hoop. Uitverkiezing houdt in: God kiest voor de armen en kwetsbaren.
Dekkers nieuwe kijk op uitverkiezing met zijn sociaaleconomische nadruk is niet vrijblijvend. Niet voor christenen en kerken, niet voor GroenLinks-PvdA. Dat beleid mag nog véél scherper. Dekker biedt wortels, waarden, focus, en vraagt om praxis. Hij schrijft over bezit, over weggeven (de rijke jongeling). Hij is een groot fan van belastingen, en ook van vermogensbelasting. Wat betekent dat voor de rijken? Te rijk voor de hemel? De rijken – en dat zijn wij bijna allemaal – hebben een grote verantwoordelijkheid.
Ingrid Robeyns
Ingrid Robeyns schreef een fascinerend, onthutsend boek: Limitarisme – Pleidooi tegen extreme rijkdom. Het boek kreeg goede aandacht in diverse media. Ook in De Linker Wang kwam het al naar voren in het artikel Naar een nieuwe economie (DLW 2024-1). De kloof tussen arm en rijk neemt toe. We kennen het jaarlijkse Oxfam Rapport. Survival of the Richest. Voor het eerst sinds 25 jaar is er een toename in mondiale armoede. Een kleine groep superrijken wordt steeds rijker, terwijl de afstand tot mensen zonder noemenswaardig vermogen steeds groter wordt.
Twee voorbeelden:
1. Tussen 2020 en 2022 was de groei aan inkomen en vermogen van de mondiale 1 procent superrijken twee maal zo groot als dat van de overige 99 procent samen.
2. Sinds 1978 stegen de beloningen van de top 300 CEOs in de VS met 1460 procent, terwijl het salaris van de gemiddelde werknemer slechts met 18 procent toenam. De CEO verdient gemiddeld 400 keer het inkomen van de doorsnee werknemer.
Dat alles is moreel niet verdedigbaar, vindt politiek filosoof en hoogleraar Ingrid Robeyns. Waarom zou Ronaldo een salaris van 7 dollar per seconde verdienen? Bovendien is het zelden een persoonlijke verdienste, eerder een kwestie van geluk.
“In hoeverre beseffen gewone mensen hoe groot de economische ongelijkheid tegenwoordig is? En weten ze dat deze ongelijkheid in geen enkel opzicht ‘natuurlijk’ is? Weten ze dat de dominante klasse heeft gezorgd voor een reeks voor haar voordelige economische mondiale regels, dat ze nationale besluitvorming inzake belastingen en uitgaven heeft beïnvloed, en dat ze, alhoewel ze wat broodkruimels overliet voor de armen en kwetsbaren, er alles aan gedaan heeft om haar financiële positie te verbeteren?”
Robeyns deed uitgebreid wetenschappelijk onderzoek – ook onder de doelgroep van (multi)miljonairs zelf, en niet alleen de Tax me-groep. Robeyns bouwt het boek systematisch op. Is er een rijkdomsvraag? Een moment waarop iemand ‘meer dan genoeg’ heeft? Is er een moment waarop het immoreel zou zijn dat geld dan te houden? Het antwoord op die vraag is: ja. Op een gegeven moment kunnen we te veel hebben, stelt Robeyns. Het limitarisme maakt daarbij onderscheid tussen drie grenzen: de rijkdomsgrens, de ethische grens, en de politieke grens aan rijkdom. Die grenzen onderzoekt ze. Ze pleit voor een rechtvaardige wereld, voor limitarisme met morele grenzen, voor een systemische oplossing voor de gruwelijk ongelijke verdeling van vermogen. Er is geen morele rechtvaardiging voor onbegrensde ongelijkheid, voor de abjecte filosofische redenaties van de elites. “In een limitaristische samenleving zijn er genoeg middelen om specialistische zorg voor iedereen te waarborgen. Net als excellent onderwijs voor iedereen. Betaalbare huisvesting. De mogelijkheid om een leven te leiden dat vrij is van de grote zorgen en stress waar veel werkenden tegenwoordig onder lijden.” Econoom Jeffrey Sachs benoemde het al eerder: “Zelfs als elke miljardair 1 miljard dollar hield, dan zouden we 10 biljoen dollar overhouden waarmee we een einde kunnen maken aan honger, armoede en klimaatverwoesting. Wat we zouden moeten doen, is de ontzaglijke en snel groeiende rijkdom van miljardairs belasten om een beschaafde wereld te helpen financieren.”
“Het limitarisme stelt één duidelijke eis naar onze zoektocht naar een nieuw economisch systeem: we moeten een economie op zo’n manier ontwerpen dat de ongelijkheid binnen de perken blijft en het overtollige geld van de rijken en superrijken kan worden gebruikt om urgente basisbehoeften te vervullen en problemen van collectieve actie aan te pakken. Daarnaast mogen we niet uit het oog verliezen dat limitarisme een moreel project is met een persoonlijke ethische component. We zouden als menselijke wezens geen financiële middelen moeten oppotten of verspillen die werkelijk een verschil kunnen maken voor de levens van kwetsbare mensen en de wereld in het algemeen.”
Het boek is een excellent onderbouwd, vlammend betoog. Armoede aanpakken is voor alles ongelijkheid aanpakken. Het biedt ook concrete perspectieven en oplossingen: 1. Het ontmantelen van de neoliberale ideologie, 2. het afbreken van het klassensysteem en 3. een betere balans tussen economische machten. Dit klinkt mooi en abstract, maar bij Robeyns wordt het heel concreet.
Robeyns draagt het boek op “aan alle activisten die strijden tegen onrechtvaardigheid.” Lees dit boek, zegt ook Kate Raworth. En laat de politiek er mee aan de slag gaan, nationaal, Europees en mondiaal!
De hemel te rijk. Pieter Dirk Dekker, Kokboekencentrum. Non-Fictie, ISBN 9789043538985.
Limitarisme. Ingrid Robeyns, De Bezige Bij. ISBN 9789403189215.
Deze recensie verscheen eerder in De Linker Wang.