“Wie ben je?”, vraagt de cycloop – de woeste reus met één oog – Polyphemos, als Odysseus en zijn mannen zijn grot op het eiland Sicilië betreden.

“Niemand”, antwoordt Odysseus, “Ik ben niemand”.

De cycloop sluit Odysseus en zijn mannen op in zijn grot. En elke dag staat er iemand anders op het menu. Als Odysseus Polyphemos dronken heeft gevoerd, verblindt hij hem. Zo weet hij met een aantal van zijn mannen te ontsnappen. Natuurlijk schreeuwt de cycloop het uit van de pijn, en in zijn wanhoop roept hij: “Niemand heeft mijn oog uitgestoken en is ontsnapt!” Na zijn onbegrijpelijke gebrul, schieten geen van de andere cyclopen hem te hulp.

De confrontatie met de cycloop Polpyphemos en de list van Odysseus is een van de beroemde avonturen in het heldenepos de Odyssee. Na de oorlog in Troje is Odysseus onderweg naar Ithaka, naar zijn huis en thuisland waar zijn vrouw Penelope al die jaren op hem wacht.

Uiteindelijk doet Odysseus er twintig jaar over om terug naar huis te keren. Bij zijn terugkomst herkent zijn vrouw Penelope hem niet direct. Nog even is hij niemand, totdat hij de veiligheid ervaart om zichzelf te ontmaskeren en te laten zien wij hij is: Odysseus, koning van Ithaka en de geliefde van Penelope. Eindelijk is hij thuis.

Van niemand wordt Odysseus weer een iemand. En zijn eer wordt hersteld. Hij kan terugkijken op een heldhaftig avontuur en op die manier ook zijn eigen geschiedenis lezen. Als held die uiteindelijk na een barre tocht en vele verleidingen kon terugkeren naar huis. Ondanks de verliezen die hij leed, lukt het hem om aan te komen op Ithaka.

In de Odyssee is Ithaka niet enkel een fysieke plaats. Waar Odysseus zich ook bevindt, Ithaka blijft zijn stip op de horizon en schept hoop voor de man die zo ver van huis is. De mogelijkheid om daadwerkelijk thuis te komen, heeft ook een spirituele betekenis.

In het hedendaagse debat over wonen ontbreekt deze spirituele dimensie. Daarmee worden een aantal belangrijke thema’s over het hoofd gezien. Wat betekent ‘thuiskomen’ vandaag in de letterlijke betekenis van het woord? Wat als het niet lukt om een huis te vinden en een thuis te creëren?

Bajiet

In het Hebreeuws betekent Bajiet zowel huis als thuis. Huis en thuis leggen in het verlengde van elkaar en kunnen niet zonder elkaar. Volgens Rabbijn Jonathan Sacks (1948-2020) betekent Bajiet in de brede betekenis van het woord een plek om te zijn, een plek van liefde en aandacht waar mensen kunnen groeien en vanuit waar een mens van betekenis kan zijn in de wereld. Sacks stelt dat dit volledig mis ging in de economische crisis in 2008. Mensen gingen hun eigen woningen consumeren, en geld werd niet enkel als middel maar doel gezien.

In plaats van de woning te zien als investering van vastgoedeigenaren, wordt een huis als Bajiet gezien als investering in de randvoorwaarde om een samenleving te versterken. Thuis verwordt tot oefenruimte voor het leven zelf, waarbij je kunt leren om betrokken te zijn op de ander.

Afbeelding van Aritha via Pixabay
Beeld door: Aritha via Pixabay

Geworteld zijn

Ons huis is niet alleen een oefenplaats voor het leven zelf, maar helpt ons ook om geworteld te zijn in deze wereld. Voor de twintigste-eeuwse filosoof en mystica Simone Weil (1909-1943) is geworteld zijn van groot belang voor de menselijke ziel: “To be rooted is perhaps the most important and least recognized need of the human soul”.

Geworteld zijn betekent volgens haar dat de mens onderdeel uitmaakt van een gemeenschap, waarbij het verleden wordt gekoesterd, maar ook verwachtingen voor de toekomst veiliggesteld kunnen worden. Ze noemt een aantal voorwaarden om geworteld te kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld de ervaring van gelijkheid, eer, waarheid en verantwoordelijkheid.

Opvallend is dat ze daarbij nog iets anders noemt: het belang van het hebben van bezit of eigen ruimte. Dat betekent volgens haar niet dat men dat altijd letterlijk iets in zijn bezit moet hebben. Het kan bijvoorbeeld ook gaan over een tuinder die verantwoordelijkheid draagt voor een bepaald stuk tuin en daar eigenaarschap over heeft. De ervaring van eigenaarschap en zelf kunnen kiezen hoe je je eigen ruimte bewoont of invult is volgens haar van groot belang om ergens te kunnen wortelen. Op deze manier raken wij niet ontheemd en kunnen wij ons thuis voelen in de wereld.

Om van ons huis een thuis te maken moeten mensen toegang hebben tot kwalitatief goede woningen. In het 2020 gepubliceerde ‘Staat van de Woningmarkt’ van de Rijksoverheid valt te lezen dat er op dat moment 331.000 woningen te weinig waren om iedereen in Nederland te kunnen huisvesten. De verwachting is nu dat het woningentekort oploopt tot 400.000 huizen in 2025 volgens adviesbureau Capital Value [1] .

Inmiddels stijgen de huizenprijzen nog steeds en vele mensen staan jaren op een wachtlijst om voor een sociale huurwoning in aanmerking te komen. Met name jongeren en vijftigers die bijvoorbeeld door een crisis door werk of relatie op straat zijn komen te staan, hebben het moeilijk. Om over de malafide praktijken van huisjesmelkers nog maar te zwijgen.

Een van de oplossingen die die eerder werd aangedragen door onder andere oud-minister Jet Bussemaker in het tv-programma de monitor van de KRO/NCRV is het bouwen van flexibele woonruimten naast tijdelijke leegstaande panden zoals de zogenaamde antikraak constructie.

Antikraak

In Nederland zijn er tientallen bedrijven die woonruimte beschikbaar stellen en in plaats van een huurovereenkomst een gebruiksovereenkomst aanbieden. Je betaalt per maand een vergoeding die veel lager ligt dan de huur bij een regulier huurcontract.

In ruil daarvoor geniet de huurder geen huurbescherming. Je wordt maandelijks gecontroleerd door middel van een onverwacht huisbezoek en ook kan je na een maand weer op straat komen te staan als de plannen van het pand gewijzigd worden. Antikraak wonen is een lucratieve business geworden en wordt gelabeld als de mogelijkheid om avontuurlijk te wonen. Veelal gaat het echter om een kwetsbare groep mensen die anders tussen wal en schip zouden vallen. Dat er op deze manier ook een thuis gecreëerd kan worden? Het antwoord is nee.

In augustus 2019 verhuisde ik zelf voor mijn baan naar het zuiden van het land. Antikraak wonen leek voor mij een ideale tijdelijke oplossing. Ik had net een nieuwe baan gevonden in Maastricht en werkte al een tijdje in Eindhoven. Ik besloot om in Roermond te gaan wonen, precies in het midden, en van daaruit verder te zoeken.

Toen ik ging kijken, wist ik meteen dat ik hier wilde wonen. Grote ramen en veel lichtinval, met uitzicht op de grote prachtige Es in de binnentuin. Een smoezelige woning, dat wel, en het was meteen duidelijk dat de vorige bewoner flink gerookt had. Maar daar kon ik wel doorheen kijken. Bovendien zou ik kunnen sparen voor een eigen huisje. Het was de perfecte woning voor mij, alhoewel ik nog helemaal geen binding met Roermond had.

Ik bleek terecht te zijn gekomen in een oude arbeiderswoning. De huisjes waren oorspronkelijk gebouwd voor arbeiders in de Philipsfabriek om de hoek. Later werden de woningen Seniorenwoningen. De woningcorporatie wilde graag nieuwe woningen bouwen en en alle senioren hebben eerder deze woningen moeten verlaten. Vanaf dat moment werden de woningen gevuld met antikraak bewoners. Een nieuwe community van mensen die op elkaar betrokken waren, werd geboren.

Natuurlijk kwamen ze ook bij mij langs voor een huisbezoek. Alhoewel dit op vriendelijke wijze gebeurde was dit een directe inbreuk op mijn privacy. Maar je raakt eraan gewend.

In de coronaperiode had ik veel aan mijn buurtgenoten. We keken om naar elkaar en met een aantal buren raakte ik bevriend.

Tot maandag 27 juli 2020, de dag waarop wij allemaal te horen kregen dat we er een maand later uit zouden moeten. Niemand zag het aankomen. Vele bewoners hadden net geïnvesteerd in hun woning om hun tijdelijke huis zo goed als het kan tot een fijne woonplek te maken.

De bewoners

Nog nooit had ik een huis gezien dat zo netjes was als het huis van mijn buurman. Het was voor hem de vierde keer dat hij in relatief korte tijd moest verhuizen. Hij vertelde dat hij telkens weer van niets iets weet te maken, en dat is te zien aan hoe hij zijn woonruimte had ingericht. Het had hem een paar weken gekost om de ruimte op te knappen, vertrouwde hij mij toe.

Mijn buurman was een hippe vijftiger die eerst op een boot gewoond had toen zijn huwelijk strandde en hij zijn huis was kwijtgeraakt. Hij werkte als zzp’er. Hij vertelde zijn klanten niet dat hij antikraak woonde uit angst om zijn klanten kwijt te raken. Zijn veerkracht was de afgelopen periode afgenomen. Om telkens weer opnieuw te beginnen viel hem zwaar. Maar in aanmerking komen voor een vaste woning met zijn onregelmatige inkomen, dat was en bleef moeilijk voor hem.

Een andere buurvrouw was een jonge vrouw van begin dertig. Eigenlijk wilde ze helemaal niet weg. Ze had zich nog nooit zo thuis gevoeld als op deze plek. Net toen de coronacrisis begon, zat ze in de proeftijd van haar nieuwe baan en werd ze ontslagen. Ze kon nooit lang stil zitten, en normaliter negeerde ze de spanning die ze op haar borst voelde tijdens de lange dagen dat ze werkte. Maar nu kon ze niet anders dan ook de confrontatie met zichzelf aangaan. Ze was dankbaar voor de fijne woonplek van waaruit ze dat kon doen, met een buurman waarop ze altijd kon rekenen.

Haar buurman was een twintiger met Poolse roots. Na een relatiebreuk was hij er terechtgekomen. Een jongen met een groot hart, die altijd klaar staat voor de buurt en terug van vakantie het nieuws hoorde dat hij op zoek moest naar een nieuwe woonplek. Maar met een vaste baan ging hem dat wel lukken.

Ikzelf merkte dat er altijd wel een dreiging was dat we toch uit huis zouden moeten. Ook al verzekerde iedereen ons dat we er toch nog lange tijd konden wonen, het was toch lastig om een nieuw bestaan op te bouwen vanuit de zekerheid dat we ooit op een dag de woning zouden moeten verlaten.

pexels-photo-271816
Beeld door: Pixabay

Van huis een thuis maken

Door het tekenen van een antikraak overeenkomst laveer je aan de rand van het systeem. Je hebt weinig rechten en veel plichten. De mogelijkheid om van een huis een thuis te maken is tijdelijk waardoor wortelen en ergens aarden in een omgeving haast onmogelijk is. Maar sommigen hebben helaas geen andere optie. Ze wonen overal maar komen nergens echt thuis.

Wonen is een recht. Willen we werken aan een veerkrachtige samenleving waarin iedereen toegang heeft tot kansen om te kunnen bloeien, dan moeten we veel meer werk maken van kwalitatief goede woonruimte en malafide praktijken wettelijk uitbannen. Natuurlijk moet ook arbeid meer lonen en erfbelasting verhoogd worden.

De wijze waarop wij wonen en invulling kunnen geven aan ons leven in huis doet ertoe. Eigenaarschap en het gevoel zelf verantwoordelijkheid te kunnen dragen voor hoe wij onze woning inrichten is hierbij van groot belang. Het huis verwordt tot een fysieke ruimte waarin we vanuit de ervaring van privacy en geborgenheid kunnen groeien als mens. De spirituele betekenis van het belang van goede en passende woonruimte mag niet onderschat worden. Vergeet overigens ook niet de ruimte om een woning heen. Nodigt deze ruimte uit tot ontmoeting? Is er voldoende groen?

Ieder mens zou een eigen stip op de horizon moeten kunnen zetten en thuis mogen komen in haar, zijn of hen Ithaka.

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op 5 april jl. en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.

Rachelle van Andel

Rachelle van Andel

Filosoof en theoloog

Rachelle van Andel is predikant van Vrijburg Amsterdam met speciale aandacht voor jeugd en jongeren namens de VVP. Eerder was Rachelle …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.