Eind januari publiceerde Els van Wijngaarden, universitair hoofddocent en onderzoeker aan de Universiteit voor Humanistiek, haar onderzoeksrapport over de vraag hoeveel ouderen (55-plussers) leven met een doodswens. Dat was voor Tweede Kamerlid Pia Dijkstra geen reden om haar initiatiefwetsvoorstel over Voltooid Leven in te trekken. Het debat over dit onderwerp is inmiddels in alle hevigheid losgebarsten. Ik licht mijn standpunt nader toe, bij monde van diverse onafhankelijke woordvoerders die mijn overtuiging goed verwoorden.
Uit de praktijk
Predikant Axel Wicke van de Maranathakerk in Den Haag krijgt eind 2017 het verzoek van de 88-jarige mevrouw L.J., een gemeentelid dat hij al acht jaar kent, om aanwezig te zijn bij haar overlijden. Ze heeft niemand meer. Iedereen die ze kende is overleden. Haar leven is beperkt. Ze zit in een rolstoel en kan haar kamer maandenlang niet meer uit. Ze is niet ziek, maar kan vanwege haar beperkte mobiliteit niet meer doen wat ze leuk vindt. Ze hield heel veel van fotograferen en andere actieve dingen buitenshuis. Maar dat gaat niet meer. Elke ochtend in de acht jaar dat Wicke haar kent, vraagt ze zich af waarom zij eigenlijk uit bed moet opstaan. Mevrouw J. heeft daarom gekozen voor euthanasie vanwege, zoals zij het zelf noemt, ‘levensmoeheid’ en niet om medische redenen. En omdat desondanks artsen van mening waren dat zij ondraaglijk leed, werd haar verzoek gehonoreerd.
Wicke op zijn beurt heeft het daar moeilijk mee. Hij vindt euthanasie in dit geval te ver gaan en samen met anderen uit zijn gemeente probeert hij op verschillende manieren haar band met het leven te versterken, haar bij het leven te houden. Dat lukt hem niet. Maar omdat het euthanasie-verzoek door de arts is goedgekeurd, kiest hij ervoor bij haar te zijn en haar tot het einde toe te begeleiden. Wicke: ‘Ik kan mensen niet alleen laten sterven’.
Om te beginnen draagt deze waargebeurde casus twee belangrijke argumenten in zich die enerzijds aangeven dat de huidige euthanasiewet nog volop voldoet en derhalve niet veranderd, laat staan vervangen hoeft te worden. Die huidige wet biedt namelijk voldoende ruimte om aan de wens tot euthanasie van iemand als de 88-jarige mevrouw L.J. tegemoet te komen vanwege ‘levensmoeheid’ en niet om medische redenen. Een conclusie die ook al getrokken werd door voorzitter Paul Schnabel van de Adviescommissie Voltooid Leven in opdracht van het toenmalige kabinet in 2016.

Anderzijds is de praktijkcasus een voorbeeld van een cruciale constatering uit het recente rapport van Van Wijngaarden, dat een doodswens zonder medische indicatie multi-interpretabel is. Predikant Wicke was van mening dat euthanasie in het geval van mevrouw L.J. niet op zijn plaats was, terwijl de begeleidende arts wel die overtuiging had. Toch is dit voorbeeld uit de praktijk slechts een afgeleide van een grondig verschil van opvatting over het morele waardenpatroon dat voor- en tegenstanders van ‘voltooid leven’ van elkaar scheidt.
Zelfbeschikking
‘D66 is voor zelfbeschikking, hartstochtelijker dan welke partij in Nederland, in Europa dan ook. En die zelfbeschikking is weer een logisch gevolg van het idee van de autonome mens’, aldus de publicist Stephan Sanders. ‘Bij D66 wordt de autonomie-gedachte steeds verder opgeschroefd, steeds strakker aangehaald. De autonome mens als de laatste grens. Het is een doctrinaire ontwikkeling, die niet alleen mogelijk maakt of vrijheid biedt, maar ook aanbeveelt en voorbeelden stelt in onze zoektocht naar dat veelgeroemde Goede Leven. Die doctrine hoort wellicht thuis in een levensbeschouwing of religie, maar niet bij een politieke partij die zich laat voorstaan op haar ‘redelijkheid’, ‘nuance’ en ‘pragmatisme’.’
Hoogleraar rechtstheorie Dorien Pessers wijst erop dat ‘de eerste taak van de staat is en blijft het leven te beschermen, ongeacht de kwaliteit ervan. Tegen de achtergrond van het door D66 beleden onvervreemdbare, individuele recht op zelfbeschikking valt het in ongunstige zin op dat de ‘Zelfbeschikker’ toch altijd een finaal beroep doet op de Ander om zijn autonome project uit te voeren: op de staat die het wettelijk mogelijk moet maken en op de hulpverlener om de finale daad te beoordelen en uit te voeren.
Brecht Molenaar heeft twintig jaar als humanistisch geestelijk verzorger gewerkt bij het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam: ‘Er lijkt zich een nieuwe verlossingsideologie aan ons op te dringen. Uit de mêlee van ontkerkelijking, ontzuiling, secularisering maar vooral individualisering is het Grote Verhaal van Zelfbeschikking boven komen drijven. Aangedreven door neoliberalisme, (positieve) psychologie, de illusie dat het leven maakbaar is en kwetsbaarheid een onwaarde, resteert in dit verhaal louter nog de waarde van zelfbeschikking die is gericht op een toestand van individueel welbevinden’.
Menselijke waarde
De mens is een persoon, gevormd, bepaald en zingegeven door zijn sociale omgeving. De waarde van een mensenleven is dan geen veronderstelde intrinsieke abstractie, maar bestaat grotendeels uit een waarneembaar, sociaal netwerk van betekenisvolle relaties. ‘Eenieder heeft het recht om uit het leven te stappen, of omgekeerd: op niemand rust een plicht tot (voort)leven’, schrijft Pia Dijkstra in haar toelichting. Daar vergist ze zich. Op de meeste mensen rust wel degelijk die plicht, een sociale plicht voortkomend uit de betekenisvolle verbondenheid aan hun familie en vrienden, een plicht die hoort bij de relationele waarde die een mensenleven meestal heeft’, aldus filosoof en psycholoog Kees Kraaijeveld.
Drie Vlaamse denkers wijzen op de ‘crisis in zingeving’ die volgens hen heerst. Het zijn Dirk de Wachter (psychiater in Leuven), Paul Verhaeghe (psychoanalyticus in Gent) en Damiaan Denys (filosoof en psychiater in Amsterdam). Zij stellen: ‘Met het terugdringen van religie is veel overboord gegooid dat riekt naar hogere doelen, rituelen, tradities en levensvragen. De te grote aandacht voor eigen ego en prestaties leidt volgens hen af van de werkelijke bron van zingeving: de ander. Diep geluk, echte zingeving, komt nooit uit jezelf maar uit verbinding met en het geluk van anderen om je heen.’
Taal
Publiciste Aleid Truijens hekelt het verhullende taalgebruik van de voorstanders van een nieuwe wet: ‘Klaar met leven – wat een akelig cliché. Wanneer is een leven voltooid? Ik zou het niet weten. Anderen misschien wel. Het is zo’n frisse, opgeruimde term, ‘voltooid leven’. Alsof we op een zeker moment, in alle redelijkheid besluiten dat het welletjes is, welgemoed afscheid nemen en vertrekken. En: ‘Waardig sterven’, van die term krijg ik de rillingen. Alsof de gewone, natuurlijke dood onwaardig is, en fatsoenlijke, rationele mensen moeten begrijpen hoe ze die ellende vóór kunnen zijn. Wanneer zo’n functionaris, de stervensbegeleider-nieuwe-stijl, er eenmaal is, zullen er ook klantjes voor zijn. Zijn taakomschrijving zal vermoedelijk niet zijn om goede alternatieven voor de dood te bedenken.’
Ten slotte
Bert Keizer (1947) is filosoof met 37 jaar ervaring als verpleeghuisarts en thans verbonden aan het Expertisecentrum Euthanasie. Hij wijst erop dat onder de huidige euthanasiewet steeds meer groepen gingen vallen. Zo begonnen we met terminaal zieken. Toen de mensen die chronisch ziek zijn en uitzichtloos lijden. Dan melden zich psychiatrische patiënten met ernstige ziektebeelden.
Dementie wordt een schrikwekkend ziektebeeld en huppakee: daar is de wilsverklaring. Daarna melden zich ouderen met een stapeling van lichamelijke klachten. En worden sommige hoogbejaarden ‘levensmoe’ en ontdekken vervolgens ook jongeren dat fenomeen. Straks komen tbs’ers op het idee dat ook hun leven uitzichtloos is. En het wachten is op de ouders van ernstig hersenbeschadigde kinderen voor wie het leven pas echt ondraaglijk lijden is. En daarna…?’
Dit artikel is onlangs gepubliceerd in magazine De Linker Wang.