De inspiratie van de Wereldraad van Kerken was heel duidelijk bij de oprichting in 1948. Het ging om verzoende kerken als instrumenten van verzoening in de wereld. Kerken die weten wat het is om fouten te maken – in de Tweede Wereldoorlog – en die vanuit dat besef verzoening zoeken. Kerkelijke verzoening én maatschappelijke verzoening. In samenspraak met de maatschappij, want kerken stonden niet tegenover, maar in de wereld. Kerken en regeringen samen op zoek naar de oorzaken van oorlog, zei de Amerikaanse topdiplomaat en Christen, John F. Dulles als deelnemer.
Hiervan is weinig meer van over bleek bij de viering van 70 jaar Wereldraad van Kerken. De toon was zelfgenoegzaam: kijk eens wat wij allemaal doen en gedaan hebben. Kijk eens hoe relevant we zijn. Maar voor wie, vroeg je af. Zelfkritiek, besef van onvolkomenheid was volstrekt afwezig. De houding was er één van ‘kerk tegen wereld’. Een wereld waartegen de belerende vinger geheven werd. Want: de wereld wordt bepaald door ‘economisme’, ‘consumentisme’ en ga zo maar door. Ik denk niet dat de wereld het hoorde, alleen. Vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen waren onzichtbaar in de Amsterdamse Nieuwe Kerk op 23 augustus. En buiten op de Dam ging het leven gewoon door. De levende standbeelden daar kregen ruim meer aandacht dan de predikanten op de lessenaar binnen. De viering van de Wereldraad was een binnenkerkelijk, vooral erg Protestantse-Kerk-in-Nederland-feestje waarin trots op de eigen prestaties centraal stond.
Dit kan zo niet langer. Niet in een wereld die nog altijd meer verdeeld dan verzoend is. Niet met kerken die onderling nog steeds verdeeld zijn. Die hun geloofwaardigheid verliezen. Door met het morele vingertje te zwaaien en de mond vol hebben van gerechtigheid – terwijl ze onderling overhoop liggen én tegelijkertijd te kampen met seksueel misbruik en discriminatie. Als kerken zichzelf serieus willen nemen en als ze écht wat willen betekenen, moet het roer om.
Wat nodig is, is heel simpel. Gewoon weer een terugkeer naar de eigenlijke bronnen. Naar een visioen van eenheid, waarin besef van je eigen onvolkomenheid ruimte schept voor de ander. Naar een optrekken van kerken samen met maatschappelijke partners. Naar een oecumene die kritisch naar de maatschappij kan kijken omdat ze kritisch naar zichzelf kijkt.
Kortom: het is tijd voor de herontdekking van genade in oecumene. Voor een herontdekking van de kern van christelijke spiritualiteit. Voorbij aan pleiten voor je eigen relevantie, voorbij aan het etaleren van je eigen succes. Genade is anders. Genade is het geschenk van geliefd zijn ondanks jezelf, ondanks je beperktheid en tekortkomingen. Als persoon en ook als kerk. Bij genade gaat het om ruimte krijgen. De ruimte van compassie, de ruimte van vergeving. Genade bekent ook dat je niet alles zelf kunt of moet kunnen. Genade schept zo schept voor jezelf, de ander en de Ander en gemeenschap met anderen. De Zwitserse toptheoloog Karl Barth zei het in 1948 al: je kunt alleen van Gods barmhartigheid echt leven. Als die er is, dan kun je echt gaan doen wat de Wereldraad graag wil: een pelgrimage van gerechtigheid en vrede maken. Met jezelf, met elkaar, in de hoop op ruimte voor iedereen.
Laat ik in dit kader ook een constructief voorstel doen. Er ligt een kans – ook wanneer ik aarzel het zo te noemen – in Nederland. Een kans voor Nederlandse Raad van Kerken om het voortouw te nemen. Door het eigen falen en de eigen kwetsbaarheid toegeven en daaruit handelen. Met een oecumenisch en maatschappelijk beraad rondom seksueel misbruik. Daar hebben kerken wat te leren – zachtjes gezegd – en is verzoening hard nodig. Het betreft de kerken, maar niet alleen de kerken. Net zoiets als Europa dat in 1948 lag, liggen er nu levens in puin. Er is echt serieus werk aan de winkel.
Genade is de core business van de kerken, al sinds eeuwen. Laat de oecumenische beweging dat toch serieus nemen. Misschien is er dan een andere toekomst dan de symboliek van goedkope badslippertjes. Op dus, naar een oecumene die verder gaat dan flipflops.
Ik herken een deel van je ongemak, als aanwezige bij de viering in de Nieuwe Kerk.
Tja, de irrelevantie van de (wereld)kerk lijkt je van alle kanten aan te waaien. Het is alsof het living statue nog meer leven uitstraalt.
Gelukkig heb ik ook meegedaan aan de Walk of Peace, een wandeling door onze hoofdstad langs diverse plekken en projecten waar op een niet pretentieuze wijze handen en voeten gegeven wordt aan wat het Evangelie behelst: er zijn voor mensen.
Je tegenvoorstel vind ik aardig, maar of je daarmee de oecumene redt? Wordt dat niet precies zo’n praatsessie met goedbedoelde statements?
Het is goed als de oecumene op internationaal beleidsniveau doorgaat, in het trage tempo dat daar nu eenmaal bijhoort. Niets verhindert ons in je eigen context te doen wat je hand vindt om te doen. De dialogue of daily life … dat heeft de toekomst, volgens mij.
De Wereldraad van Kerken bevindt zich niet de meest makkelijke fase van zijn bestaan. Een jubileumviering is denk ik niet de juiste graadmeter, ik zou daar althans niet al te vergaande conclusies aan verbinden. De Wereldraad van Kerken is een bonte verzameling van mensen en kerken en daarmee een ongeëvenaard samenspel aan visies, belangen en levenservaringen (‘daily life’). Ongetwijfeld één in Christus, maar verder viert de pluraliteit hoogtij. De Nederlandse kerken spelen daarbij ook niet (meer?) de eerste viool. Die pluraliteit maakt het ook lastig om als kerken heldere uitspraken te doen over de wereld, tenzij ze zich radicaal tegenover de wereld gaan opstellen (en ze zich daarmee ook zouden verheffen boven de wereld). Die verleiding is zeker niet afwezig.
Niet helemaal los van het voorgaande, was ik vorige week vooral getroffen door de dominantie van de theologen. Waar is de inbreng van de ‘leken’ gebleven? Ooit waren die prominent aanwezig, bijvoorbeeld in de persoon van Harry de Lange. Juist de multidisciplinaire benadering vormde – naast de veelheid aan levenservaringen – de kracht van de oecumenische beweging.
Voor mij was het mooiste moment vorige week, het korte gesprek na afloop van de dienst met een ‘leek’ die destijds als steward ook bij de oprichting van de Wereldraad van Kerken was betrokken, die gelukkig zijn sporen heeft nagelaten. Hoogbejaard, hardhorend, maar hij was er wel!
Ik vind het opmerkelijk dat de sprekers in de dienst en hun opmerkingen worden weggezet als niet relevant. Het Symposium voorafgaand aan de viering werd gedomineerd door 6 vrouwen uit Afrika en het Middenoosten. Enkelen spraken ook in de dienst. En wat ze zijden was niet vaag en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Dat iemand dan geobsedeerd raakt door FLIPFLOPS zegt misschien over de stemming vandaag de dag. Als het niet een blanke kerel van midden 50 is die iets zegt heeft het vast niet plaatsgevonden. Oh ja, kadootjes krijgen in de vorm van FLipFLops is vast heel in het oog springend geweest. Maar de toespraak van Agnes Abuom en de aanwezigheid van (vrouwelijke) voorgangers van allerlei afkomst uit allerlei conflictgebieden in de wereld , en jeugd van overal en nergens die een getuigenis spraken. Dan mist er misschien iets in je zelf.