Naast de toegangsdeur van mijn flatgebouw zit een rij deurbellen en een enkel naamplaatje. Het tekent deze flat. In deze flat wonen sommige mensen anoniem voor de grote boze buitenwereld. Toch zorgen de wietlucht die hier en daar omhoog kringelt, betalingsachterstanden en andere overtredingen ertoe dat de politie zo nu en dan voor de deur staat en dat bewoners komen en gaan. Ook zonder naamkaartje bij de deur ben je te vinden.
Andere mensen kiezen voor de openbaarheid. Hun naam staat keurig vermeld bij de ingang, hun flat is leuk ingericht en als je aanbelt zie je ‘deze mensen zijn hier thuis’. De pubers die hier wonen vouwen op vrijdag folders en maken ’s avonds huiswerk. De volwassenen werken, doen het huishouden en laten de hond uit.
Terwijl ik op mijn Deense designbank naar radio 4 luister, vraag ik me af: ‘Zijn we zo vrij dat we omhoog en omlaag kunnen lopen op de sociale ladder? Is het voor mij mogelijk om op de galerij te gaan zitten, in plaats van op het balkon? Is het voor mij mogelijk om Wolter Kroes keihard op te zetten? Is het voor mij mogelijk om tegelijkertijd filosoof en rijinstructrice te zijn?’
Ik ben opgevoed met het idee dat je het beste uit jezelf moet halen, maar toen ik zei dat ik naar het Stedelijk Gymnasium Arnhem wilde, zeiden mijn ouders: “Als dat kan, is het goed, maar mocht het je niet lukken, dan ga je naar het Thomas A Kempiscollege en doe je de havo. Ook dat is goed.” Zo begon ik aan het gymnasium. Een leuke tijd, maar ook een vreemde. Ik fietste op een tweedehands fiets naar school en deed aan turnen, terwijl jaargenoten dubbele kraagjes droegen, mobieltjes hadden en in kasten van huizen aan de goudkust van het oosten woonden.
Voordat ik er erg in had, liep ik opeens rond op de universiteit. De universiteit was voor mij een wezensvreemde wereld waar ik me ontheemd voelde. Ik heb me door mijn studie heen geworsteld, maar slaagde cum laude. Ik kreeg brieven van de universiteit dat ik bij de beste tien procent hoorde en in aanmerking kwam voor beurzen. Het zei me niets. Ik deed de research master in philosophy of language en van ons studenten werd verwacht dat we gingen promoveren. Promoveren? Ik vond het schrijven van mijn scriptie al een eenzame lijdensweg. Dat vier jaar lang doen? Mij niet gezien. Ik maakte een andere keuze. Ik koos voor het onderwijs. En op de faculteit werd ik niet meer aangekeken.
Ik werd docent filosofie op het vwo. Echt leuk vond ik het niet. Ik zwaaide af en koos een ander pad. Ik werk nu als redacteur bij Nieuwwij.nl en doe de opleiding tot rijinstructrice.
Een golf van kritiek kreeg ik over me heen. ‘Je vergooit je talent. Je vergooit je studie. Hoe kun je dit nu doen?’
Nou gewoon, omdat ik het leuk, interessant en belangrijk vind; omdat ik op mijn plek ben; omdat ik mijn hoofd, mijn hart en mijn handen wil gebruiken. Alles wat ik in huis heb, neem ik mee in mijn werk. En maakt het dan uit of ik filosofie of verkeerstheorie onderwijs? In beide gevallen hoop ik een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van de leerlingen en ze aan het denken te zetten.
Ik heb de vrijheid om wat betreft educatie te dalen op de sociale ladder, al is dat moeilijker dan stijgen, omdat je wel beurzen krijgt als je een niveau hoger gaat studeren, maar niet als je een niveau lager gaat studeren. Maar ik lijk niet de vrijheid te hebben om me te bewegen tussen verschillende maatschappelijke groepen. Ik voel me totaal niet op mijn plek binnen de golfclub van Rozendaal en voel me ook niet op mijn gemak bij bierdrinkende bouwvakkers.
Gelijkheid, vrijheid, het lijken mooie idealen, maar we zijn veel minder vrij en gelijk dan we denken. Als puntje bij paaltje komt, zitten we vast door allerlei sociale factoren. Kan de samenleving zo tolerant worden dat we iedereen de plek in de samenleving gunnen waar hij volledig tot bloei kan komen?
Tanja, prachtig stuk!
Nou Tanja, ik voel met je mee.
Ik heb een ook sociale ladder afdaling doorlopen maar uiteindelijk mijn pad gevonden in kunst en technologie.
Voor veel maatschappelijke ontwikkelingen bestaat nog geen opleiding, geen vocabulaire, geen culturele context.
Het gaat er om je plek te vinden zoals jij nu schetst. Die vrijheid moeten we vooral de jeugd geven, en hiervoor rolmodel durven zijn.