Het gaat me dan om een aantal droevige verwikkelingen, die in het laatste weekend van maart plaatsvonden. In Krimpen aan den IJssel en op Urk werd door kerkbesturen besloten ondanks de pandemie, die voor de zoveelste keer steeds zorgelijker trekken begint aan te nemen, hun kerk open te stellen voor een groot publiek. Inclusief samenzang, zonder mondkapje. Het was en is een onbegrijpelijk besluit, zeker als je in ogenschouw neemt dat de gevolgen van het nog verder oplopen van het aantal besmettingen desastreus kunnen zijn. Denk aan het opnieuw sluiten van scholen, het nog veel langer gesloten houden van ondernemingen, van plaatsen waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, het laten voortduren van de avondklok en het maximeren van het aantal bezoekers thuis.

Het zijn stevige beperkingen van de fundamentele rechten en vrijheden van mensen die mogelijk langer moeten voortduren, omdat een aantal kerken besluit de adviezen en vermaningen van de overheid naast zich neer te leggen.

En dat was niet het enige. Journalisten die verslag wilden doen werd het werken onmogelijk gemaakt. Een aantal werd fysiek belaagd. Een journalist werd zelfs aangereden, met een kind op de bijrijdersstoel als getuige van het trieste handelen van zijn vader.

Verontwaardiging

Als vanzelf stak op sociale media vrijwel direct een storm van verontwaardiging op. Daar was op zichzelf alle reden toe. De vrijheid die deze kerken zich op grond van de grondwettelijke vrijheid van godsdienst en levensovertuiging toe-eigenden, werd op goede gronden betwist. Overigens leert artikel 6 van de Grondwet dat ook deze vrijheid grenzen kent. ‘Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’, zegt het eerste lid van artikel 6. Die verantwoordelijkheid hadden kerkbesturen in Krimpen en op Urk klaarblijkelijk niet voor ogen.

Het is een klap in het gezicht van al die religieuze gemeenschappen die zich met soms grote moeite houden aan de door de overheid gestelde richtlijnen. Het was bovendien een handelen dat grote gevolgen kan hebben voor de vrijheid van godsdienst zelf. Als kerken daar op deze onverantwoordelijke wijze mee omgaan, wat let een verregaand ontkerkelijkte samenleving vervolgens de vrijheid van godsdienst verder in te perken?

Geen illusie

Dat dit geen illusie is, laat de discussie over artikel 23 van de grondwet zien. NRC Handelsblad publiceerde in hetzelfde weekend een vraaggesprek met oud-leerlingen van de Reformatorische Scholengemeenschap Gomarus in Gorinchem. Het zijn aangrijpende verhalen. Met name het relaas van een meisje dat werd opgesloten in de kamer van een leerlingenbegeleider omdat ze haar ouders moest vertellen over haar geaardheid greep me naar de keel. Hoe kan je als school zo omgaan met je leerlingen? Hoe kan je als mens zo omgaan met een kind? Zelfs op papier was de radeloze angst van het meisje, dat nog even leek te overwegen vanaf de tweede verdieping naar beneden te springen om de georganiseerde confrontatie te ontlopen, invoelbaar.

Ook in het debat over de vrijheid van onderwijs blijkt vervolgens dat het met deze voorbeelden steeds moeilijker wordt nog een redelijke discussie te voeren over de merites van het grondwetsartikel zelf. En dat is ook begrijpelijk. Als de rechten van kinderen op een dergelijk grove wijze terzijde geschoven worden, met welk recht brengen betrokkenen dan nog hun grondwettelijk recht in het debat in.[1] Terzijde: parlementariërs Kirsten van den Hul en Lodewijk Asscher brachten voor de verkiezingen een afgewogen voorstel ter modernisering van artikel 23 naar voren. Het is te hopen dat parlementaire behandeling daarvan na de verkiezingen snel op de agenda komt. Kern ervan: de vrijheid van onderwijs en de gelijke bekostiging van openbaar en bijzonder onderwijs blijven behouden, maar de voorwaarden die er nu ook al zijn worden aangescherpt en de verhouding tussen het recht zelf een school te stichten en de rechten van kinderen worden meer met elkaar in lijn gebracht.

Vrijheid brengt verantwoordelijkheid met zich mee en het zou goed zijn daarover ook in breder perspectief het debat te voeren. Dat debat zou moeten gaan over de invulling die we ons vrijheidsbegrip geven, over verantwoordelijkheid en vrijheid als twee zijden van de zelfde medaille en over de ingewikkelde verhouding tussen de vrijheid van groepen, organisaties en instellingen enerzijds en de vrijheid van individuen anderzijds.

In dat debat helpt het overigens niet verschillende misstanden tegen elkaar weg te strepen. Gert-Jan Segers maakte zich in dat opzicht naar mijn overtuiging volslagen belachelijk door op Twitter dit bericht te delen:

Bron: twitter.com

Het is onmiskenbaar dat in verschillende religieuze gemeenschappen misstanden aan de orde zijn. En ook in seculiere kringen zijn die er. Maar de ene misstand vergoelijken door op een andere te wijzen, dat past een verantwoordelijk politicus toch niet?

Begrip van vrijheid

Wat dan wel? Nodig zijn mijns inziens twee dingen. Ten eerste een grondig debat over religieus verschil en de ruimte die een moderne samenleving daarvoor ook zou moeten maken. Maar belangrijker is ten tweede nog dat we opnieuw een stevig en fundamenteel debat voeren over ons begrip van vrijheid.

In haar briljante studie naar de geschiedenis van het vrijheidsbegrip stelde Annelien de Dijn dat het eigenlijk vreemd is dat we bij het vrijheidsbegrip alleen denken aan de liberale interpretatie ervan. Dan gaat het voornamelijk om de gedachte dat vrijheid in essentie gaat om het gevrijwaard zijn van normstelling of regels door anderen.

De meer klassieke interpretatie, waarin vrijheid nauw verbonden is met democratie, zeggenschap en gelijkheid, komt ondertussen te weinig aan bod. In de woorden van De Dijn: ‘in vrijwel elk (…) politiek kamp is het idee dat vrijheid nauw verbonden is met persoonlijke veiligheid en individueel recht dominant. Maar we zouden ons moeten herinneren dat er ook een andere kant is aan het verhaal van vrijheid. Immers, eeuwenlang was vrijheid een overtuigend ideaal juist omdat het opriep tot meer controle van mensen over de regering, inclusief het gebruik van de staatsmacht om het collectief welzijn te vergroten. Het zou met name goed zijn in herinnering te brengen dat, voor de grondleggers van onze moderne democratie, vrijheid, democratie en gelijkheid geen conflicterende maar juist nadrukkelijk met elkaar verbonden begrippen waren’. [2]

Verantwoordelijkheid

Als het laatste weekend van maart iets laat zien, dan is het wel dat de gedachte dat vrijheid vooral bestaat bij de gratie je eigen keuzes te kunnen maken, niet kan zonder reflectie op de verantwoordelijkheid die dat met zich meebrengt. Tegelijk maakte het weekend, waarin beschouwingen verschenen over het curieuze verloop van de kabinetsformatie met als conclusie dat ons democratisch bestel aan een grondige onderhoudsbeurt toe is, ons iets duidelijk. Duidelijk werd dat het niet kan blijven bij de dominante gedachte dat vrijheid uitsluitend gaat om de rechten en ruimte van het individu. Het gaat ook om de vraag wat we met elkaar delen en hoe we in gezamenlijkheid vorm geven aan onze toekomst.

[1]: voor mijn eigen perspectief op de vrijheid van onderwijs verwijs ik graag naar een eerdere bijdrage daarover op de website van de Banning Vereniging: ‘De school is niet van de staat’.
[2]: Annelien de Dijn, Freedom. An Unruly History (Cambridge, MA 2020) 345 (mijn vertaling). Het boek van De Dijn verschijnt in de loop van april in Nederlandse vertaling.

Deze opinie verscheen onlangs op de website van de Banning Vereniging.

U kunt gratis verder lezen

Klik deze melding weg via het kruisje. Maar goede artikelen schrijven kost geld. Steun daarom onze schrijvers en word al vanaf € 5 per maand Vriend/in van Nieuw Wij.

Ik lees eerst het artikel verder.
Maarten-vd-Bos

Maarten van den Bos

Algemeen secretaris Banning Vereniging

Maarten van den Bos is algemeen secretaris van de Banning Vereniging, platform voor debat over en onderzoek naar religie en politiek in de …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.