‘Aidshoer, kringspiermusketier, voorbipsberber, Marokkaanse bijstandskoning, ebolateef, imam-likker, snorrenTurk, zeikwijf, woestijngodsdienst-aanhanger, moslim-kolonist, kopvoddendrager, vieze zionist, feministische mutsendoos, aap, fascistoïde pedofiel’. Is het nodig om zo lullig te doen over anderen? Hoezo lullig? Vrijheid van meningsuiting.

Een uitzwaaidag op 6 december voor de van origine Surinaamse Sylvana Simons? Daar is toch zelfs een speciaal evenement voor aangemaakt op Facebook, dus waarom niet? En kijk eens hoe populair het is, er zijn al ruim veertigduizend geïnteresseerden. Gaat dit niet wat ver? Nee joh, vrijheid van meningsuiting.

Begrijp me niet verkeerd. Ik ben blij dat we ons mogen beroepen op vrijheid van meningsuiting. Het is een groot goed dat helaas niet in ieder land voor zich spreekt.

Hoe fijn is het dat we mogen zeggen of schrijven wat we vinden zonder daarvoor in de cel te belanden? Vrijheid van meningsuiting is het baken van de democratie, opgenomen in de grondwet om onder andere staatcensuur tegen te gaan. Toch heb ik het idee dat dit mooie begrip de laatste tijd volledig uit z’n context wordt getrokken. Sommigen verwarren deze vrijheid met het recht om te beledigen. De meest afschuwelijke benamingen worden over ons heen gestort en het debat wordt steeds meer gekaapt door diegenen die moedwillig willen kwetsen.

Ik ken niemand in mijn directe omgeving die dit soort stuitende opmerkingen gebruikt, al maken veel van mijn kennissen zich minder druk over de verharding van de samenleving dan ikzelf. Zij menen dat het goed is dat iedereen er tegenwoordig openlijk voor uitkomt wat er in hem of haar omgaat. “Anders denken ze het toch wel, dus dan kan je maar beter weten waar je aan toe bent.” Het is een uitspraak die ik vaker hoor dan me lief is. Ik ben het hier hartgrondig mee oneens. Ik stel echt niet voor dat iedereen elkaars handje moet gaan vasthouden om rond een knisperend kampvuur samen het zweverige liedje ‘Kumbaya’ te zingen, maar ik kan me niet voorstellen dat we ‘Onze Westerse Waarden’ verdedigen door zo’n beetje elk zelfstandig naamwoord te voorzien van de toevoeging ‘kanker’, ‘klote’ of ‘tering’.

Reeds In haar kersttoespraak van 2006  (dit was dus nog voor de opkomst van media als Twitter, Facebook, Instagram en Snapchat) benadrukte -de toenmalige- Koningin Beatrix dat de vrijheid van meningsuiting haar grens vindt waar de rechten van anderen beginnen: vrijheid van meningsuiting is geen vrijbrief om te beledigen. “Wie anderen beschimpt verliest zelf geloofwaardigheid; het onbeheerste woord schiet zijn doel voorbij”. Het Europees recht denkt hier anders over: de vrijheid van meningsuiting omvat volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens namelijk óók het recht om te beledigen.

Het feit dat je woorden als geitenneuker en voorbipsberber mág gebruiken, betekent nog niet dat je het ook móet doen. Misschien is het juridisch niet strafbaar, maar bestaat er niet ook zoiets als een ethische plicht om anderen met respect te behandelen? Want als we alle respect uit het oog verliezen, wat is die hele vrijheid van meningsuiting dan eigenlijk nog waard?

Natascha van Weezel

Journalist / Documentairemaker / Schrijver

Profiel-pagina
Al 12 reacties — praat mee.