Het is om meerdere redenen dat het Westen zich moet schamen over het gebrek aan aandacht voor de rampzalige situatie waarin Myanmar verkeert. Allereerst omdat die situatie het droevige voorbeeld is van een koloniale erfenis, waardoor een kunstmatig land ontstond op grond van een verdeel-en-heers-politiek zonder enige rekening te houden met de verschillende etnische en religieuze groeperingen.

Meer dan een eeuw lang gekoloniseerd door Groot-Brittannië, vanwege de strategische ligging tussen India en Singapore, werd Myanmar (toen nog Birma geheten), in 1948 onafhankelijk. Het land verkeert sindsdien in staat van burgeroorlog. In aanloop naar de onafhankelijkheid liepen de aanvankelijke onderhandelingen tussen de verschillende etnische en religieuze bevolkingsgroepen letterlijk dood. Dood door de moord op generaal Aung San, de vader ván, die een overgangsregering leidde.

Onderhandeld werd over de mogelijkheden van een soort federaal staatsverband. Maar federalisme werd een verboden woord. Het huidige Myanmar is een centraal geregeerde ‘unie’ van gebieden die worden beheerst door (gewapende) conflicten, en een niet aflatende vervolging van minderheden, van met name christenen (Chin, Kachin, Karen) en moslims (Rohingya). De Birmese meerderheidsbevolking (van zo’n 60 procent) in Myanmar is boeddhistisch, met alle nationalistische en populistische consequenties die horen bij een meerderheidsregiem.

De verbinding tussen etniciteit en religie blijkt steeds opnieuw een levensgevaarlijke mix, als wapen tegen minderheden, en nog bedreigender wanneer die minderheden in de ‘eigen’ regio de meerderheid vormen. Daarom werden honderdduizenden Rohingya stateloos gemaakt, weggezet als ‘vliegen’ (zoals in Rwanda de Tutsi’s werden uitgemaakt voor kakkerlakken) en weggejaagd naar buurland Bangladesh.

De christelijke minderheden wonen in de noordwestelijke, noordelijke en oostelijke grensgebieden waar het leger gewapend optreedt tegen onafhankelijkheidsmilities.

Het is dus niet toevallig dat naast de etnisch-religieuze spanningen er ook een militair conflict is. Het leger is vooral een Birmees leger, minderheden werden vaak niet eens toegelaten tot overheidsfuncties, inclusief de militaire. In de loop der jaren bouwde het leger de machtsbasis op die het nog altijd heeft. Ook in de periode van voorzichtige democratisering van de samenleving, vanaf 2011, bleef het leger de uitvoerende en wetgevende macht controleren. Tot de staatsgreep van begin dit jaar duidelijk maakte dat men het resultaat van democratische verkiezingen niet accepteerde. In feite is de burgeroorlog zichtbaarder geworden dan ooit.

Een staat van beleg tegen de voortdurende dagelijkse protesten van het maatschappelijk middenveld, gewapende conflicten in alle deelstaten en regio’s. Afgelopen weken kwamen er geregeld berichten over het in brand steken van hele dorpen, van kerken, tot en met het executeren van een predikant.

Waarom konden militairen zo radicaal een eind maken aan juist door het Westen gesteunde ontwikkelingen? Al zijn er individuele sancties opgelegd aan met de militaire junta verbonden personen, veel meer dan morele steun aan de politieke partijen is er niet toegezegd door de Europese Unie. Onduidelijk blijft de rol van de grote mogendheden, met name die van China waarmee Myanmar een economisch belangrijke grens deelt.

Van groot gewicht is in ieder geval de top van de ASEAN, de vereniging van Zuid-Aziatische landen, waarvan ook Myanmar lid is, die deze week in Brunei plaatsvindt. De militaire leiders zijn daarvoor niet uitgenodigd, een behoorlijk unieke stap. Het is te hopen dat de ASEAN zich heel concreet zal uitspreken over de verwoestende effecten van de hernieuwde dictatuur op een samenleving die al zo lang ontwricht wordt door postkoloniale, etnisch-religieuze en maatschappelijke conflicten.

De mensen in Myanmar zijn in ieder geval niet gebaat bij een nog groter isolement, dat hen nú, juist in tijden van pandemie, weer opnieuw verstoken laat zijn van zo ongeveer alle basisvoorzieningen, van gezondheidszorg en onderwijs, en van fundamentele vrijheden. Het is te hopen dat de steun voor de regering in ballingschap, de Regering van Nationale Eenheid (NUG), kan worden omgezet in gezamenlijk beleid, ook met steun door de EU en alle andere betrokken landen.

Tjeerd-de-Boer

Tjeerd de Boer

Dr. Tjeerd de Boer is zendingspredikant van de Protestantse Kerk in Nederland. Hij doceerde als medewerker van Kerk in Actie in Chili, …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.