We hebben hier in het westen vanuit ons geloof eeuwenlang naar boven gekeken, terwijl men in gebieden met een andere spiritualiteit (in Afrika of Azië) eerder naar beneden keek en kijkt, naar de aarde en haar voortbrengselen, planten en dieren. Want daar bevindt zich het goddelijke of spirituele. De bewoners van die gebieden gaat het erom de relatie tussen mens, natuur, planten en dieren in stand te houden. Die relatie is de basis van hun spiritualiteit.

Dat was en is voor hen ook van ‘overlevingsbelang’. Niet de taal, maar rituelen vormen meestal het intermediair tussen het sprekende deel van de aarde(de mens) en de rest. Voorouders blijven ook een ‘levend’ onderdeel van het ritueel vormen. Die rituelen moeten een zegen geven voor een verhoopte groei en opbrengst, en daarna dank brengen voor wat de aarde de mens geeft.

Die inclusieve visie op de mens in relatie met de aarde vind je ook terug op de huidige Biënnale in Venetië waar veel kunstwerken van First Nations kunstenaars tentoongesteld worden. Voor hen is inclusiviteit met hun (oorspronkelijke) leefomgeving, de aarde en haar begroeiing vaak een betekenisvolle ervaring die ze zich willen herinneren. Zij zijn daar vaak allang van afgesloten vanwege verdrijving, vlucht of oorlog. Zo zijn onder andere de vijgenbomen uit de tuin van haar grootmoeder in Libië nu uitgangspunt voor het werk van Nour Jaouda.

De mens en de aarde

Vroeger zorgde men ervoor niet meer van de aarde te vragen dan ze kon opbrengen zonder haar uit te putten. Die wederzijdse of beter wederkerige verbinding bepaalde het handelen: de mens zorgde voor de aarde, en de aarde voedde de mens. De mensen waren zich van deze doorgaande relatie bewust en de instandhouding daarvan vormde een belangrijk onderdeel van de opvoeding van de kinderen. In het westen is die relatie steeds meer losgekoppeld: via moestuintjes op school en natuurexcursies ontdekken (stadse) kinderen hier dat geritste boontjes niet in een plastic zakje groeien.

Nootmuskaat en de aarde als verdienmodel

Toen de mens, veelal als koloniaal komend uit het Europa, de aarde ging zien als een producten voortbrengend mechanisme en een verdienmodel verdwenen de rituelen en soms ook het volk dat ze uitvoerde. De kijkrichting van de oorspronkelijke bewoners werd naar boven gericht via missionering, waardoor ze het zicht op de aarde en hun tradities verloren. In zijn boek De vloek van de nootmuskaat laat Amitav Ghosh de gevolgen zien aan de hand van de geschiedenis van de Banda-eilanden in het toenmalige Nederlands-Indië. De bewoners werd vervolgd en gedood. Dwangarbeiders afkomstig van elders werden te werk gesteld op plantages waar het nieuwe goud in de vorm van nootmuskaat verbouwd werd en uitgevoerd naar Europa. Dat heette het cultuurstelsel. Kolonialisme en uitbuiting van de aarde hebben dus met elkaar te maken, zo toont Amitav Ghosh aan.

Moderne plantages ter zee en ter land

Maar dit gaat nog steeds door: Follow the Money en andere organisaties berichtten onlangs dat de wereldwijd varende Chinese vissersvloot illegaal de wateren (rond Afrika en in de Stille Zuidzee) leegvissen, ook vaak met behulp van Oeigoerse dwangarbeiders. In gebieden waar plaatselijke vissers, die nu niets meer vangen, eeuwenlang de visstand in evenwicht hielden. Onlangs verschenen boek en filmserie Food for thought van fotograaf Kadir van Lohuizen, die via zijn film en foto’s laat zien waar deze houding en visie op de aarde als productvoorziening ons gebracht heeft. Hij startte vanuit de eenvoudige vraag: ‘Waar komt ons voedsel eigenlijk vandaan? Hij bezocht de Verenigde Staten, China, Kenia en het Midden-Oosten. Hij zag verticale groentekassen, zo hoog als een flat en koeienstallen met airco in de woestijn. Opmerkelijk is zijn uitspraak, terwijl hij het had over de enorme groenteproductie in Kenia van onder andere de boontjes van AH: ‘Ik kreeg het ongemakkelijke gevoel dat ik op een moderne plantage stond.’

De mens en de aarde als verbeelding van God

Hier in het westen ontdekken allerlei (kerk)gemeenschappen nu langzamerhand dat het veel gelezen scheppingsverhaal uit de Joodse Genesistekst eigenlijk gaat over onze eigen inmiddels gehavende natuur waarvan wij leven en dat ook zij hier hun verantwoording moeten nemen.

Veel gemeenschappen proberen groen en milieuvriendelijk te zijn. Het Jodendom kent het Tikkun Olam: herstel de wereld. Ook binnen de Islam vinden allerlei activiteiten plaats met aandacht voor de aarde, onder andere Groene Moskeeën. Maar is dat genoeg om de relatie tussen mens en aarde werkelijk te herstellen? Mensen worden in Genesis beeld van God genoemd, maar geldt dat niet ook voor dieren, planten, vruchten en de hele aarde: allemaal beelden van het Goddelijke? Al het leven komt immers voort uit die zevenvoudige scheppingsgedachte en dat vraagt om een eerbiedige en dankbare relatie met al het geschapene.

De aarde weer in cultuur brengen, maar dan spiritueel

Misschien kan een hernieuwde bezinning op die andere oude tradities met hun aandachtige omgang met de aarde en de natuur ons leren hoe we de hele aarde weer als relationeel onderdeel van de Goddelijke schepping kunnen zien – en dus van onszelf – om haar vanuit die houding te gaan bewerken. De uitdrukking ‘in cultuur brengen’ krijgt dan een andere betekenis: niet de aarde domesticeren maar die hele aarde spiritueel en met eerbied benaderen: vanuit het besef dat de hele natuur met de mens één ‘heilig’ relationeel geheel vormt waarin alles van elkaar afhankelijk blijkt te zijn.

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd op 2 juni jl. en opnieuw geplaatst in het kader van de Nieuw Wij Zomerherhalingen.

Felicia Dekkers

Felicia Dekkers

Redacteur

Felicia Dekkers is Neerlandica en studeerde later theologie. Zij werkte in het onderwijs (MO en HBO) en daarna als (beeld)redacteur bij …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.