“Heb jij tijd om dit boek te lezen en er een artikel aan te wijden?’ De vraag kwam op een ongelegen moment, dus het boek bleef liggen tot ik voldoende tijd had om er serieus in te duiken. Want daar vraagt de titel om: Doodswens bij ouderen. De subtitel ‘Een oeroud fenomeen van binnenuit bezien’ roept beelden bij me op van oude mensen uit bepaalde culturen, die wanneer ze de dood voelen naderen, afscheid nemen van hun geliefden en de eenzaamheid opzoeken om te sterven. Confronterend? Voor mij persoonlijk niet. In de zes jaar als vrijwilliger op een gesloten afdeling van een verzorgingstehuis kreeg ik regelmatig met dood en doodsverlangen te maken. Mijn rol als activiteitenbegeleider veranderde geleidelijk aan meer en meer in die van een pastoraal werker, waarbij met aandacht aanwezig zijn, horen en zien de ingrediënten waren waar de meeste bewoners behoefte aan hadden. De naderende dood was vanzelfsprekend in de gesprekken ingebed. Niet confronterend dus, wel intrigerend. Want wat had de auteur te melden?
Doodswens
Nadat ik het recensie-exemplaar twee keer gelezen had, bestelde ik het boek zelf en deed dat cadeau aan een vriendin. Ik bespeurde een gereserveerde houding zodra ze de titel las: “Ik weet niet of ik…” Ik stelde haar gerust dat het geen handleiding voor zelfdoding was, maar een prachtig pleidooi voor een groep mensen die tussen wal en schip valt: ouderen die met een verwelkomende glimlach de deur open doen voor de naderende dood. Geen wanhoopsdaad uit verval en eenzaamheid, maar een volkomen natuurlijke samenwerking tussen ratio, gevoel en spiritueel besef. Het is goed zo. Ik ben er klaar voor. Een spiritueel verlangen naar de dood zonder de concrete wens dat (direct) om te zetten in actieve beëindiging. Het duidelijk taalgebruik in titel en binnenwerk laat geen ruimte voor nuancering. Het confronteert. Zoals de auteur tegen me zei: “De waarheid is niet altijd gracieus.” En waarheid te interpreteren als de realiteit.
Serieus nemen en luisteren
In Doodswens voor ouderen zoomt Rachel Höppener in op specifieke problematiek en tegelijkertijd oeroud fenomeen, waar ze in de zeven jaar als geestelijk begeleider mee te maken kreeg: verlangen naar de rust van de dood bij ouderen in zorginstellingen. Als lezer reis je stapsgewijs door een evenwichtig pleidooi van persoonlijke ervaringen, scherpe situatieanalyse en beschouwing. Een zinvolle reis, omdat het vragen oproept. Zinvol omdat het een actuele problematiek aanroert, waar door de wirwar van ethische, juridische en politieke probleemstellingen moeizaam vooruitgang geboekt wordt. Een reis die niet alleen verwijlt bij beschrijvingen, maar handvatten aanreikt om het actuele thema ‘levenseinde’ vanuit een andere invalshoek te bezien: die van de oudere zelf. Die gezien en gehoord wil worden. Die gevalideerd wil worden in zijn of haar soevereiniteit. Een soevereiniteit die té vaak weggemoffeld wordt, wanneer de oudere aan zelfstandigheid inlevert. Höppener biedt verkenning- en dialoogmogelijkheden als ze een ‘vrije hospice’ (een plaats waar de mens met een stervenswens in eigen regie kan sterven en daarin begeleid wordt) en een specialistische opleiding voor ‘verlaatkundigen’ (een gespecialiseerd klankbord en bondgenoot) oppert. Voldoende gespreksstof om de dialoog nieuw leven in te blazen. Genoeg voeding om schrijnende situaties voor te zijn.
Goddelijke supervisie
‘In de tijdgeest van nu met haar hang naar de eeuwige jeugd verdiept men zich niet in de leefwereld van de oudere, maar wordt die voornamelijk benaderd met persoonlijke gevoelens van afkeer.’ (p. 89) Niet enkel persoonlijke projectie van angst voor de dood van familieleden, verzorgers en artsen is een belemmering in het werkelijk verstaan van de oudere met een doodswens, maar ook levensbeschouwelijke en religieuze kaders. Veel ouderen zijn gelovig opgevoed. Opgegroeid met een kritiekloos ontzag voor een straffende God, die elk element uit hun leven beoordeelt. Leven en dood zijn gebieden waar alleen de Allerhoogste recht mag spreken. Hoe krom soms ook. Het kan tot depressies leiden, wanneer de oudere met een doodswens in een besef van zondigheid verstrikt raakt. Höppener vraagt zich dan ook af: ‘Is er een God die de mens daar dan voor straft of mogen we leren om Gods liefde voor de mens te incorporeren, juist ook in zijn doodswens en de eventuele uitvoering daarvan?’ (p. 67)
Voortschrijdend inzicht
In het televisieprogramma Zomergasten gaf oud-politica Hedy d’Ancona op Thomas Erdbrinks vraag hoe ze het ouder worden beleefde, het ogenschijnlijk vrij laconieke antwoord: “Oud worden is een interessant en fijn proces. Het zou nog leuker zijn, als ik zelf over mijn leven zou mogen beschikken.” Zolang ze nog helder van geest is, blijft ze leven alsof ze alle tijd van de wereld heeft, voegde ze eraan toe. Ik proef iets van hetzelfde sentiment in de voorbeelden die Rachel Höppener aandraagt: de heer Nouten, mevrouw Aulman en mevrouw Bilzen, ze verlangden alle drie naar het levenseinde. Het is schrijnend te lezen hoe Nouten tegen een muur van onbegrip en onvermogen aanloopt en zijn dagen slijt in verslagenheid en verlatenheid. Mevrouw Aulman heeft in een warme sfeer van openheid tot aan het eind toe de regie over haar leven in handen gehouden. Mevrouw Bilzen kreeg de foutieve diagnose ‘depressief’ en de daarbij horende medicatie. Ze overleed vrij onverwacht en ontving zo de rust waar ze naar verlangde en waarin ze niet begrepen werd. ‘Een doodswens aan het eind van een lang geleefd leven is een natuurlijk en onomkeerbaar proces van voortschrijdend inzicht, dat het leven zoals het nog voor hen ligt steeds minder de drang tot leven oproept en steeds meer het verlangen naar voleinding herbergt, mede door een opeenstapeling van verliezen waarvan men steeds slechter herstelt.’(p. 77)
Verdiepende dialoog
Het boek roept vragen op en breekt structuren open. En dat kan aanleiding zijn tot een verdiepende dialoog over het verlangen naar de dood en zelfbeschikking. Het boek bevraagt me ook op een dieper niveau: Levensbegin en –einde liggen in Gods hand. Een mens mag niet ingrijpen heb ik geleerd. Maar als God mensen het leven cadeau doet en de mens dat geschenk intensief geleefd heeft, mag diezelfde mens dan geen dankzeggen voor alle ervaringen en het geschenk teruggeven? Heeft God in zijn oneindige wijsheid, ruimhartigheid en liefde de mens niet de vrije wil gegeven? Is daarmee een mate van zelfbeschikking niet inclusief? En is die zelfbeschikking niet iets tussen diezelfde God en die mens? Spelen gezagdragers, wereldlijk en religieus, voor God, door de mens die zijn leven als voltooid weet, de regie uit handen te slaan? Verwijt men de ander niet, wat men zichzelf toe-eigent, namelijk het beslissingsrecht over leven en dood?
Ook de suggesties van de auteur roepen vragen op: Hoe zit het met multiculturaliteit? De ouderen die ze begeleidde waren grotendeels blanke Nederlanders. Waarom is de auteur zo strikt in haar eis dat de nieuwe opleiding ‘verlaatkundige’ post-universitair moet zijn, terwijl ze de essentie van persoonlijk invoelingsvermogen sterk benadrukt? Is een ‘levenslange begeleiding’ van ouderen door eenzelfde verlaatkundige niet al te idealistisch? Genoeg gespreksstof dus.
Tot aan het einde toe
Rachel Höppener toucheert een essentie in de ingewikkeld gemaakte en geraakte problematiek van de laatste levensfase: het gehoord, gezien en vooral serieus genomen worden van de oudere, afhankelijke medemens met een doodswens. Ze beschrijft de schemerzone tussen euthanasie en hulp bij versterving. Daarom is dit boek ook voor de ouderen zelf een handvat om aandacht voor hun positie te vragen. Het boek biedt ruimte voor ontmoeting en gesprek. Biedt alternatieven door een bredere benadering. Geeft stof tot nadenken voor professionals en vrijwilligers in de zorg. Höppener pleit voor een sensitiviteit, de intelligentie van het hart, die het mogelijk maakt op een gelijkwaardige manier te communiceren en de medemens in de laatste levensfase te verstaan en bij te staan. Tot aan het einde toe. Warm aanbevolen!
Rachel Höppener werkt momenteel aan ‘God zonder godsdienst’, de werktitel van een boek dat de noodzaak beschrijft van het hervinden van de universele waarden van de inhouden van alle godsdienstige tradities voor de geëmancipeerde mens van nu. Universele waarden die geen ongeëmancipeerd traditioneel keurslijf nodig hebben. Ze werkt bovendien aan meditaties, die verdieping van het bewustzijn in het dagelijks leven bieden.
Beste Marianne en Rachel, deze recensie geeft me meteen het gevoel van: ha eindelijk! Eindelijk een visie waarin de doodswens niet in de sfeer van depressie en levensmoeheid wordt getrokken. Maar als een gezond besef van voltooiing kan worden verstaan. Ik ga dit boek zeker lezen.
Dank voor de herkenning.
By the way: mijn volgende column wijd ik wellicht aan een positieve duiding van ‘het verlangen er niet te zijn’… Ander thema maar zeker verwant.
Dank voor je reactie, beste Wim. Zeker het lezen waard.
Prachtige recensie!! Ik ga het boek gelijk kopen. Lijkt mij een mooie aanwinst in mijn denken over de dood en de ervaringen die ik tot nu toe heb met stervenden . . .. ..
Dank je wel dat je mij steeds weer deze inzichten van andere doet toekomen
Dit boek is een belangrijk boek, dat bevrijdend zou moéten werken voor de in oude traditionele en er niet meer toe doende denkpatronen vastgeroest zittende Haagse politiek en eigenlijk de politiek in heel Europa of zelfs de hele wereld zou kunnen leiden naar een veel eerlijkere, warmere, respectvollere laatste fase befeleiding van ouderen met een doodswens. Dit boek is grensverleggend, naar een niveau waarop wij -met al dat wij nu weten en kunnen- ons liever op zouden moeten willen bevinden, dan het middeleeuwse, achtergebleven en onderontwikkelde denkniveautje en de omgangsvormen en regelgevingen die veel beter zouden moeten passen en aansluiten op deze wens van de oudere mens anno nu dan nu het geval is. CHAPEAU voor deze heldin die dit EINDELIJK zo helder en duidelijk, welbeargumenteerd heeft verwoord in dit heldere en vooral eerlijke, zuivere open boek. Een regelrecthe aanrader voor iedereen die van het leven houdt en respect heeft voor de ouderen die onze wereld hebben opgebouwd zoals wij die nu door hun inzet en offers mogen kennen.