Twee jaar na ‘Feminisme: Terug van nooit weggeweest’, verschijnt opnieuw een boek van Anja Meulenbelt bij Epo uitgeverij. ‘Brood en rozen: Over klasse en identiteit‘ is de 47ste worp van de Nederlandse feministe en auteur.
Naar eigen zeggen lag “een enorme irritatie”, maar meer nog bezorgdheid aan de basis van het boek. Bezorgdheid omdat de term identiteitspolitiek in omloop is. “Alsof er alweer een nieuw spook door de westerse wereld waart”, schrijft Meulenbelt. De zin is ongetwijfeld een sneer naar de bundel samengesteld door Paul Cliteur, getiteld ‘Cultuurmarxisme: Er waart een spook door het Westen’, waarin extreemrechtse stemmen bijdragen leverden. Zogenaamd ‘kritische essays’, maar vooral paranoïde teksten die bol staan van complottheorieën.
Het echte spook echter, is de term identiteitspolitiek, schrijft Meulenbelt. De term wordt door zowel links als rechts gebruikt. Het gaat om slachtofferdenken, en massale gekrenktheid, volgens rechts. Volgens links zijn het minderheden die om ter hardst roepen om de aandacht naar zich toe te trekken, terwijl ze allemaal vergeten dat alleen de klassenstrijd telt. Maar volgens Meulenbelt (en heel wat mensen met haar) kan die klassenstrijd niet gevoerd worden zonder samen te gaan met feminisme en antiracisme. Allen lijden we immers onder het huidige sociaaleconomisch systeem: het kapitalisme. Het is ook dat systeem dat minderheidsgroepen tegen elkaar opzet, dus het is belangrijk om de verschillende strijden met mekaar te verbinden. Dat is, kort gezegd, de insteek van het boek.
Antiracisme is klassenstrijd
Meulenbelt spendeert de eerste helft van het boek aan uit te leggen hoe antiracisme, feminisme en klasse werken, en hoe deze thema’s met elkaar verbonden zijn. Ze doet dat aan de hand van heel wat voorbeelden. De geleefde werkelijkheid aantonen vindt ze belangrijker dan over theorieën uit te weiden, schrijft ze. Daar valt wat voor te zeggen, al kunnen de voorbeelden soms anekdotisch aandoen.
Antiracisme is klassenstrijd, schrijft Meulenbelt, en haalt het fameuze Combahee River Collective aan om dit uit te leggen. Het collectief liet volgens historicus Gerald Izenberg voor het eerst het woord identity politics vallen, in hun manifest dat dateert uit 1977. Wat zij met identiteitspolitiek bedoelden was dat elke minderheidsgroep zelf als beste de strijd voor zichzelf kan voeren: “This focusing upon our own oppression is embodied in the concept of identity politics. We believe that het most profound and potentially most radical politics come directly out of our own identity, as opposed to working to end somebody else’s oppression.” Voor het collectief stond de antiracistische strijd dus niet lijnrecht tegenover links, maar was en is het een aanvulling op marxisme: antiracisme is dus ook klassenstrijd. Links houdt zich dus maar beter ook bezig met antiracisme, aldus Meulenbelt.
Daarop legt ze nogmaals, voor wie het echt nog steeds niet heeft begrepen, uit wat racisme is en waar het vandaan komt.
Weg met directeurenfeminisme
Het volgende hoofdstuk in Meulenbelts boek is grotendeels een samenvatting van haar vorige boek, ‘Feminisme: terug van nooit weggeweest’. We moeten af van het neoliberale “directeurenfeminisme”, schrijft ze. De bedoeling van feminisme is niet enkel om vrouwen te laten doorstromen naar de hoge echelons in bedrijven en organisaties, want dat gebeurt steeds ten koste van andere vrouwen. Of zoals de vrouwen van Feminism for the 99%: a Manifesto zeggen: “Wij zijn niet geïnteresseerd in het doorbreken van het glazen plafond, als de meerderheid van de vrouwen daarna de scherven mag opvegen.”
Maar een bijkomende interessante stelling is dat reproductie enorm belangrijk is om kapitalisme te doen voortbestaan, ook al interesseert kapitalisme zich helemaal niet voor gender en reproductie. Kapitalisme heeft mensen nodig, heeft werkkrachten nodig. Alleen, in plaats van te investeren in de goede opvoeding van deze werkkrachten (door huisvrouwen, moeders), investeert kapitalisme hier liefst zo weinig mogelijk in, want het doel van kapitalisme is: winst maken. En daarom geldt opnieuw dat links dit moet weten te capteren. Want, volgens Meulenbelt, de in haar ogen “noodzakelijke combinatie van socialisme en feminisme is de enige oplossing voor de een eerlijker verdeling van werk”.
It's the classism, stupid
In het derde hoofdstuk springt Meulenbelt over naar klasse. De gele hesjes komen aan bod, want ook al zijn sommigen van hen ook rechts, ze komen allen op straat tegen “de stijgende kosten van het gewone leven van gewone mensen”. Dat we niet van ‘klassisme’ of ‘klassendiscriminatie’ kunnen spreken zoals we van racisme en seksisme kunnen spreken is volgens de auteur een groot gemis. Er bestaat vooralsnog geen woordenschat om te spreken over de dominantie en ondergeschiktheid, over de ‘hogere’ versus ‘lagere’ status waarvan sprake is in de klassenstrijd. Bij zichzelf erkent ze dat ze uit de hogere middenklasse komt, en dat ze niet besefte dat klassendiscriminatie bestond, tot ze huwde met een ongediplomeerde en laagbetaalde arbeider.
Maar er is een nieuwe arbeidersklasse, dat legt Meulenbelt uit in haar boek. Dat nieuwe proletariaat bestaat niet enkel meer uit fabrieksarbeiders, maar uit mensen die werken in de dienstensector, achter de kassa, in de zorgsector, schoonmakers, vakkenvullers, parttimers, flexwerkers, schijnzelfstandigen… Ze spreekt van een bijzonder diverse klasse onderaan de economische ladder, en dat is een belangrijk punt in haar boek. Doorheen deze klasse spelen gender en kleur altijd een rol. Dit zijn werkelijk de 99% en het is de taak van links om zich over hen te ontfermen.
In de eerste drie hoofdstukken tracht Meulenbelt verbanden te leggen tussen klasse, kleur en gender. Maar kapitalisme is kleurenblind en genderblind: het maakt niet uit wie uitgebuit wordt, maar sommige mensen worden meer uitgebuit dan anderen. Links zal verder verbrokkelen als partijen enkel blijven denken in termen van economie en klassenstrijd. Een nieuwe visie is dringend nodig, dat is ook wat de afgelopen verkiezingen in België hebben aangetoond.
"Alle politiek is identiteitspolitiek"
Rachida Aziz schreef het al: Alle politiek is identiteitspolitiek. In plaats van de term te gebruiken als een scheldwoord voor minderheidsgroepen, kunnen we misschien gewoon stellen dat de hele westerse geschiedenis op witte identiteitspolitiek gebouwd is.
Hoe links met de term omgaat, verdient echter wel onze aandacht. Daarom is het jammer dat Meulenbelt hier niet uitweidt over waarom links momenteel in een crisis zit. De ruk naar rechts is geen moeilijke beweging om te analyseren. En aangezien dit boek vooral dient gelezen te worden door links en door progressieve organisaties, is het een gemiste kans om hen uit te leggen waar het wantrouwen naar hen toe vandaan komt.
Links verwijt minderheidsgroepen dat zij eigenhandig zorgen voor de linkse versplintering. Maar zou het niet eerder kunnen dat doordat links op sociaaleconomisch vlak naar rechts trekt, en doordat ze de minderheidsgroepen steeds opnieuw in de steek laat, dat ze nu afgestraft werden? Meulenbelt verwijst ‘identiteitspolitiek’ dan ook meteen naar de prullenbak, waar de term volgens haar thuishoort.
Marxisme 2.0
In het voorlaatste hoofdstuk pleit Meulenbelt er onder meer voor om de denkwijze van Marx in ere herstellen, te actualiseren, zonder deze te dogmatisch toe te passen. Marx was geen voorstander van autoritair staatssocialisme, maar wel een voorvechter van zelfbestuur door arbeiders.
Ze haalt meermaals het werk van Vivek Chibber aan wanneer ze schrijft over kapitalisme. (Zijn werk Kapitalisme voor beginners werd overigens eerder op onze website besproken, nvdr.) Met haar uiteenzetting komt ze tot de logische conclusie dat kapitalisme systematische onrechtvaardigheid genereert en geeft ze een omschrijving mee van wat neoliberalisme nu net is: “Het gaat over deregulering van bedrijfstakken en kapitaalstromen, drastische vermindering van de maatregelen die bedoeld zijn als sociaal vangnet voor kwetsbare mensen, het privatiseren en outsourcen van publieke diensten (…), net als het verlagen van de belastingen voor en de omzetting van menselijke behoeften en verlangens in winstgevende ondernemingen.” Klinkt angstwekkend bekend in de oren.
Nee, we kunnen het kapitalisme niet van vandaag op morgen afschaffen. En Marx was zeker geen profeet of helderziende. Maar we moeten zijn denkwijze toepassen op de huidige tijd. Met een ‘nieuw’ proletariaat, de 99% als het ware.
Meulenbelt geeft op het einde zelf aan dat dit boek is geschreven voor verschillende groepen mensen. Daardoor kan het gebeuren dat sommige stukken ‘te gemakkelijk’ zijn voor bepaalde groepen. De teksten over Marx, bijvoorbeeld, zijn voor door de wol geverfde marxisten misschien wat simplistisch, terwijl het voor mensen die Marx niet gelezen hebben als vernieuwend kan lezen. Of nog: terwijl ze het hoofdstuk over antiracisme schreef, besefte Meulenbelt dat ze misschien dingen heeft laten liggen die een zwarte auteur wel zou incorporeren. Het siert Meulenbelt dat ze zich hiervan bewust is. En het maakt van dit boek opnieuw een heel interessante ‘instapper’ voor wie zich interesseert in antiracisme, marxisme, socialisme, feminisme en de klassenstrijd. Het toont eens te meer dat de strijd nog lang niet is gestreden.
Het boek geeft ook geen antwoorden, dat is ook een pijnlijke vaststelling die Meulenbelt zelf doet. Ze legt wel enkele lijnen uit, die zouden kunnen maken dat we ons vanuit een gedeelde visie kunnen verzetten tegen onrecht en ongelijkwaardigheid. Activisten strijden al genoeg. Het is nu aan politiek links om te kiezen: strijden ze mee of behouden ze liever de status quo?
Boekgegevens
Titel: Brood en rozen: Over klasse en identiteit | Auteur: Anja Meulenbelt | Uitgeverij: EPO | Jaar van uitgave: 2019 | Bindwijze: paperback | Aantal pagina’s: 304 | ISBN: 9789462671591 |
Dit artikel, gepubliceerd op 6 juni 2019 op Kifkif.be, is met toestemming overgenomen van Kif Kif.
Tsja het Marxisme… Als ik nu een boek ga schrijven over het Nationaal Socialisme waarin ik zeg dat we de denkwijze van de Nationaal Socialisten in ere moeten herstellen, deze moeten actualiseren, zonder deze te dogmatisch toe te passen dan zou ik (hoop ik toch) zeer terecht heel veel tegenstand krijgen. Het is namelijk een zeer slecht idee. Als we kijken naar de rampzalige gevolgen van het Nationaal Socialisme in de vorige eeuw en deze vergelijken met de rampzalige gevolgen van het Communisme in de vorige eeuw, dan snap ik werkelijk niet hoe iemand een Marxisme 2.0 wil ontwikkelen.
Ik zie grote problemen met de vorm van redeneren die (volgens de boekbespreking) in dit boek naar voren wordt gebracht. Ten eerste wordt er gesproken over de 99% (dat zijn dan natuurlijk de onderdrukten oftewel de good guys) welke tegenover de 1% staat (de Kapitalisten, de onderdrukkers oftewel de bad guys). Natuurlijk leuk als we dat op Nederlands niveau bekijken want dan behoren wij bijna allemaal tot de 99% dus mogen we klagen want we worden onderdrukt. Wat als we nu eens op wereldniveau kijken? Volgens de website globalrichlist.com horen we bij de rijkste 1% van de wereldbevolking als we EUR 26.600 of meer verdienen per jaar. Ik weet niet hoe goed het boek van mevrouw Meulenbelt verkoopt maar het zou zomaar kunnen dat velen van ons zich ineens tot ‘1 percenters’ mogen rekenen. Oeps.
Als het grootste probleem met identiteitspolitiek zie ik het volgende; wie bepaalt welke ‘identiteiten’ belangrijker zijn dan anderen? We hebben het nu veel over geslacht (althans het woord gender valt veel en ik ga er voor het gemaak maar even vanuit dat we het dan over het biologische onderscheid tussen vrouw en man hebben) en afkomst. Maar waarom zijn dat de belangrijkste identiteiten waarop we moeten kijken naar onderdrukking? Hier kun je werkelijk waar eindeloos mee doorgaan. Daarmee wil ik niet zeggen dat er geen racisme en dergelijke bestaan want helaas is dat nog steeds wel het geval. Ik geloof alleen niet dat de tegenwoordig populaire, op het Marxistisch gedachtengoed gestoelde, postmoderne identiteitspolitiek een goede oplossing is.
Verder wordt er gesproken over het feit dat het kapitalisme ongelijkheid genereert en dat kan ik alleen maar beamen. De vraag is natuurlijk of elke ongelijkheid per definitie gelijk staat aan onrechtvaardigheid. Dit lijkt de achterliggende gedachte te zijn van mijn linkse medemens van tegenwoordig maar daar ben ik het simpelweg niet mee eens. Niet elke ongelijkheid (hij verdient meer dan ik, of die groep verdient meer dan mijn groep) is het resultaat van onderdrukking. Maar binnen het Marxistische gedachtengoed móet dit wel het resultaat zijn van onderdrukking. Alles moet worden gezien door de lens van klassenstrijd en het gevecht om macht. Een dergelijk gedachtengoed leent zich in mijn optiek optimaal voor heerlijk eenzijdige analyses.
Wat Anja meent aan Marx te moeten ontlenen, Steven, is natuurlijk het Proletarier aller Laender, Vereinigt euch. Want die identiteitspolitiek, overgewaaid uit de US (waar het vanwege de Indianen in de reservaten en de Afro Americans daar een logischer bestaansbasis had en heeft). Waar je dan meteen ook aan denkt, is de intersectionaliteit, ook daar gemunt, door een zwarte vrouwelijke professor, ook weer logisch, mevrouw Gloria Wekker bij ons heeft er dankbaar gebruik van gemaakt en het voor onze situatie (Surinaamse verleden) vertaald en ons witten voor de voeten geworpen.
En zo leeft de victimhood struggle vele levens, want het idee dat gelijke kansen lang niet genoeg is, maar dat het om de resultaten en uitkomsten gaat (net nog op TV, meer balans op de universiteiten, het moet dus naar 50% man 50% vrouw toe ), daar blijft het maar steeds wringen, onverteerbaar!, en zolang dat ideaal niet bereikt, gaan we door met de strijd! Vele boeken lang!