Recent voorbeeld: het vorige kabinet viel vanwege de vele nareizigers van hier aangemelde asielzoekers. Een feitencheck liet later zien dat het aantal zwaar overdreven was. De onderliggende waarde die de onwaarheid aanstuurde, was ‘onze vaderlandse identiteit moeten we koesteren’. Beleid: geen nareizigers meer.
Feiten check je gemakkelijker dan waarden, zeker als het om statistieken gaat. Beeldvorming over bevolkingsgroepen (Wilders over moslims) of over een dreigende crisis (Faber over migratiecrisis) leent zich ook nog wel voor een feiten-check. Maar een morele evaluatie is meteen wat moeilijker.
Klein probleem: waarheden en waarden worden in onze tijd steeds meer gezien als betrekkelijk. Elke krant of omroep biedt een eigen versie van de werkelijkheid. Bij iedere verkiezing wint een andere partij, met weer een andere set waarheden en waarden voor het land. Algemene oneliner: ‘Ieder heeft zijn eigen waarheid’. Bepalend zijn autobiografie, eigen politieke, historische of levensbeschouwelijke opinies, plus cultureel-maatschappelijke context, actualiteit en media.
En ja, antropologen verdedigden al vroeg het recht van stamculturen op eigen waarheden en waarden. Ze bestreden de koloniale arrogantie om ‘primitieven te beschaven’ en de onderworpen stamculturen op de onderste trede van een evolutieladder te zetten.
Maar antropologen hebben dit ‘cultuurrelativisme’ later herzien. De wandaden van een koloniale macht kon je niet excuseren vanuit diens recht op culturele eigenheid. De echte vraag is: ‘Wat zijn universele kernwaarden?’.
In 1948 formuleerden de VN daar een verklaring over. Omdat ook kernwaarden gerelativeerd kunnen worden, ontstond daar weer discussie over, deels aangezwengeld vanuit autocratische regimes die mensenrechten schenden.
Juist daarom verdienen alle machthebbers een voortdurende morele check.