In deze serie wil ik vooral die vormen van islam centraal stellen die bij het grote publiek nog niet goed bekend zijn. Maar ik kan dat niet doen zonder de twee hoofdstromingen van islam te behandelen. In deel 1 gaf ik een beschrijving van wat ik basisislam noemde: de gemeenschappelijke basis voor alle moslims ter wereld. In deel 2 behandelde ik de twee loten die uit die gemeenschappelijke basis omhoog zijn gesproten. Deel 3 ging over de mystieke islam, deel 4 over de vrouwvriendelijke islam, deel 5 over de homoseksuele islam en deel 6 betrof de islam van Islamitische Staat. Vandaag de democratische islam.
Door: Jan Jaap de Ruiter
De democratische islam
In de vroege islam ontstond het principe van het dhimmischap. Het ging hier om het waarborgen in de samenleving van de positie van niet-moslims, zoals joden en christenen, die onder de bescherming (‘dhimma’) van de nieuwe religie stonden. Je zou het een sociaal contract avant la lettre kunnen noemen, hoewel het niet zo was dat het een contract tussen twee gelijkwaardige partijen was. Moslims boden niet-moslims deze constructie aan en daarmee waarborgden ze een soort van maatschappelijke vrede. Het dhimmi-systeem werd tamelijk consequent toegepast in het wereldrijk dat de moslims zouden veroveren en waarvan de grenzen zouden reiken van het Andalusische Spanje tot aan de grenzen van China. Het principe van de dhimma is een van de belangrijkste principes van godsdienstvrijheid in de aloude islamitische samenlevingen en het werd bestendigd door de vier islamitische rechtsscholen die er uiteindelijk ontstonden. Vergelijken we deze vorm van godsdienstvrijheid met het Middeleeuwse Europa dan komt de islam er helemaal niet zo slecht van af. De Katholieke Kerk betoonde zich aan de overzijde van de Middellandse Zee immers uiterst intolerant ten opzichte van andersdenkenden zoals de Katharen en in algemene zin de joden. De inquisitie was niet opgezet om met de kracht van het argument anderen tot de ware leer te dwingen, maar met geweld.
Verkiezingen in de vroege islam
Een ander kenmerk van de vroege islam is het principe van de ‘shoera’ of raadpleging van de vooraanstaande mannelijke moslims voor het maken van keuzes, onder andere voor een nieuwe leider. Toen de profeet overleed werd hij opgevolgd door vier kaliefen: Abu Bakr, Omar, Othman en Ali. Het verhaal wil dat Othman gekozen werd na een dergelijke raadplegingsessie. In de latere islam wordt de vergelijking gemaakt tussen het principe van de shoera met parlementen zoals de Egyptische senaat die Shoera heet, en verkiezingen die zo gewoon zijn in de westerse wereld. Pas na de vierde kalief zou er sprake zijn van erfopvolging. Dat werd gevestigd door de dynastie van de Omayyaden, die van 661-750 zou heersen, om zelf weer te worden opgevolgd door de dynastie van de Abbassieden, die heerste tot 1258. Veel moslims en met name salafisten veroordelen het erfopvolging principe en beschouwen de periode van de vier ‘rechtgeleide kaliefen’ als na te streven voorbeeld: die van de toepassing van het eerder genoemde principe van de dhimma en de verkiezing van de leiders, door middel van de ‘shoera’: de moslimversie van democratie. Wat ze er evenwel vaak niet bij vermelden is dat er indertijd niet veel te kiezen viel, er waren slechts kandidaten voortkomend uit één ‘partij’, die van de islam en dat drie van de vier opvolgers van de profeet door moordenaarshanden omkwamen. Zouden we de principes evenwel los zien van de onvolkomenheden waarmee ze werden toegepast, dan stellen we vast dat de islam een basis kent voor godsdienstvrijheid en democratie. De vraag is vervolgens hoe deze principes zich vandaag de dag vertalen en ik richt me daarin in het bijzonder op de democratie.
De Arabische Lente
De Arabische Lente van 2011 heeft vandaag de dag alle glans verloren. Toch zal zij exemplarisch blijven in de toekomst door de roep van het volk om gerechtigheid. De volkeren waren de dictaturen van Tunesië, Egypte, Libië en Syrië meer dan zat en ook al stellen we vast dat alleen in Tunesië de revolutie uitgemond is in een democratie, het is niet zo dat de stemmen in de andere drie landen, en overigens in de hele Arabisch-islamitische wereld verstomd zijn. Ze zijn er nog wel maar worden overstemd door nieuwe dictaturen zoals die van president Sisi van Egypte of door geweld zoals in Libië en Syrië. Ook Turkije dat lijkt af te glijden naar een theocratie à la Iran kende zijn Gheziparkprotesten. Ook die stemmen zijn er nog steeds, al zijn ze vandaag de dag nauwelijks hoorbaar.
De stemmen van de Arabische Lente zijn een onderdeel van de ideologische strijd die de islamitische wereld vandaag de dag kenmerkt en die om de vraag draait welk principe de basis zou moeten zijn voor goed en rechtvaardig bestuur. Los van de beantwoording van deze vraag, stellen we vast dat islamitische landen geregeerd worden door theocratische regimes zoals dat van Iran, van Saoedi-Arabië en de Golfstaten; van militaire autocratieën zoals die van Egypte; door monarchieën met parlementen die die naam nauwelijks waard zijn omdat hun bewegingsvrijheid zeer beperkt is zoals die van Jordanië en in mindere mate Marokko. En dan zijn er nog extremistische islamitische bewegingen opgekomen in de nasleep van de val van Saddam Hussein in Irak (2003) en in de Syrische burgeroorlog, die er een zeer gewelddadige agenda op na houden om hun versie van de islam te vestigen: Islamitische Staat is er het extreemste voorbeeld van.
Er is eigenlijk maar een land dat vandaag de dag het label van –westerse- democratie volwaardig kan dragen en dat is Tunesië. Het land kent een grondwet waarin de islam niet als leidend principe geldt, terwijl dat in het overgrote deel van andere islamitische landen wel het geval is. Indonesië, het grootste islamitische land ter wereld, kent ook een democratisch systeem, maar de religieuze vrijheid in het land staat sterk onder druk door toenemende pressie van fundamentalistische islamitische groeperingen op de overheid. Feitelijk is Syrië het bloedige ijkpunt van het debat. Alle mogelijke ideologische stromingen vechten daar om de macht: van het Vrije Syrische Leger dat claimt een democratisch Syrië te willen vestigen op basis van de principes van de rechten van de mens tot aan Islamitische Staat dat haar zeer bloeddorstige variant van het kalifaat wil vestigen.
Verlichting in de islam
De islam van vandaag de dag kent veel grote denkers die beschreven hebben hoe islam en godsdienstvrijheid en democratie op hun westers met elkaar verzoend kunnen worden. Het gaat hier om Mohammed Arkoun (1928-2010), Nasr Hamid Abu Zaid (1943-2010), Basam Tibi (1944) en de Iraanse denker Abdolkarim Soroush (1945). Zij allen interpreteren islamitische bronnen op zo’n manier dat de aloude teksten in deze tijd anders geïnterpreteerd mogen en zelfs moeten worden dan toen zij tot stand kwamen. Zo wist iemand als Nasr Abu Zaid via zijn eigen exegese de islam met de westerse moderniteit van democratie en godsdienstvrijheid te verzoenen, net als de Iraanse denker Abdolkarim Soroush dat doet. Dat betekent dat zij dus niet uitgaan van één letterlijke en eeuwige lezing van de heilige teksten. Islamitische feministen en moslim gay-activisten doen hetzelfde om een verzoening tot stand te brengen tussen islam en de vrije onafhankelijke moslima en tussen islam en een homo-identiteit (zie de eerdere delen dienaangaande in deze serie; links staan onder) Deze verlichte denkers bestaan wel degelijk en zij hebben de revoluties van de Arabische Lente ideologisch geïnspireerd. Maar hun feitelijke politieke invloed is zeer gering: ze hebben nauwelijks aanhang onder islamitische machthebbers.
Moslims in Nederland
Moslims in Europa en dus ook in Nederland maken alle onderdeel uit van boven geschetste geschiedenis. Moslims in Europa zijn er dan ook in soorten en maten. Een ding hebben ze in die Europese context gemeen: ze worden geconfronteerd met samenlevingen waar godsdienstvrijheid en democratie hoog in het vaandel staan en een veel gestelde vraag is hoe ze daarmee om gaan. Een eerste antwoord kan wat mij betreft heel eenvoudig gevonden worden door om je heen te kijken. Moslims wonen al tientallen jaren in Europa en voegen zich zonder veel problemen in de democratische structuren die de Europese samenlevingen kenmerken. Sommigen van hen hebben hoge posities verkregen en zijn nu burgemeester van Londen en Rotterdam. Velen zijn lid van bestaande politieke partijen; anderen manifesteren zich in het publieke debat over de islam in de samenleving. Zijn er dan ook anti-democratische bewegingen onder moslims in Europa? Zeker wel, salafisten staan bekend om hun soms nogal bot geformuleerde afwijzing van de democratie en zij isoleren zich sterk van de samenleving. Nogal wat Syriëgangers komen voort uit salafistische kringen en het is om die reden niet onterecht dat veiligheidsdiensten een oogje houden op wat er in salafistische centra gebeurt.
De democratische islam: een ware islam
Maak ik een afsluitende afweging dan stel ik vast dat democratie in de westerse interpretatie van het woord onder het vaak letterlijke geweld waar de Arabisch-islamitische wereld onder gebukt gaat ondergesneeuwd is geraakt. De boven al genoemde salafistische stemmen, sterk beïnvloed door een actieve Saoedische missiepolitiek ondersteund met vele miljarden euro’s, werken het democratische discours in de islamitische wereld zeer sterk tegen. De algemeen negatieve pers die de islam ‘geniet’ in de westerse wereld, de almaar sterker wordende populistische stem in Europa en Amerika tegen moslims en het gestrekte been waarmee met name salafisten in Europa ‘het debat aangaan’, maken dat de verzoening tussen islam en democratie op zijn westers nog een lange weg te gaan heeft. Eigenlijk is de leefsituatie van moslims in Europa de beste broedplaats voor genoemde verzoening en dan denk ik dat de belangrijkste rol daarvoor weggelegd is bij de stille meerderheid der Europese moslims die niets anders wil dan hun niet-islamitische omgeving: gezondheid, welzijn en het beste voor hun kinderen. Waar de democratische islam zich ook ontwikkelt, of dat nu in Tunesië of Europa is, wat mij betreft behoort is hij een ‘ware islam’.
—
Jan Jaap de Ruiter is als arabist verbonden aan Tilburg University. Voor meer informatie: www.janjaapderuiter.eu.
Jan Jaap is arabist, dus een democratische, van oorsprong waarschijnlijk christelijke nederlander. Dan verwacht ik niet anders dan het bovenstaande verhaal. Eerlijk gezegd, zou ik een en ander liever van een nederlander met immigratieachtergrond horen, dan klinkt het wat authentieker, alhoewel zelfs dan kun je je afvragen of het gemeend is, of dat het Taqiya is. En wat te denken van de enquêtes van socioloog Ruud Koopmans? Als ik moslim was, en ik zou vragen moeten beantwoorden over mijn denkbeelden en sympathieën, zou ik precies zeggen wat zo’n persoon wilde horen, en niet wat er echt bij me omging.
Beste Dirk, we gaan mensen niet verdacht maken op basis van hun afkomst of levensovertuiging. Reageer op de inhoud anders gaan we jou modereren. Het feit dat je je echte naam niet gebruikt hoort dan daar ook bij.
Zelf denk ik dat democratie als staatsvorm volledig in strijd is met de aard van Islam maar dat democratische besluitvorming in veel gevallen helemaal geen probleem is.
Of daarin taqiyya een rol speelt of niet, vindt ik altijd een flauwe opmerking. Overal tref je eerlijke en oneerlijke mensen. De een vindt dat geen probleem en de ander vindt dat niet kunnen. Taqiyya is helemaal niet inherent aan Islam, maar er zijn stromingen die zich daar wel.mee bezighouden. Sommigen verwerpen iedere leugen en iedere vorm daarvan, anderen erkennen milde vormen en achten het achterhouden van informatie onder bepaalde omstandigheden vergeeflijk, en enkelen gaan zo ver als leugens om eigen bestwil zelfs voor te schrijven. De laatste groep is extreem genoeg om ondersteuning te lezen in teksten waar anderen dat niet in kunnen zien. Het is vermoeiend om dat vaak voorgeworpen te krijgen. Tegenspraak wordt meestal uitgelegd als mogelijke taqiyya. Dat is flauw. Oneerlijke mensen bestaan, maar het is raar dat mensen daarvan beschuldigd worden omdat de ander toevallig een woord daarvoor kent in een andere taal. Het lijkt op een engelsman die een hollander verteld “Yeah sure, you maybe telling me a ‘leugen’ here. I know that’s Dutch and I know what it means.”
Wat kan je dan zeggen? Neem het niet van mij aan. Zoek het op op een site waar moslims advies vragen aan hun geleerden.
Ligt het aan mij of is de vraag of democratie verenigbaar is met Islam alleen van belang voor Moslimlanden?
Hier is democratie de hoeksteen van de maatschappij. Wie deel wil uitmaken van deze maatschappij moet zich daarin voegen, of anders niet binnenkomen danwel weggaan.
Propaganda die onze vorm van democratie afwijst is staatsgevaarlijk en moet strafrechtelijk vervolgd worden.
Hoe ze daar in Moslimlanden met dit vraagstuk omgaan is iets wat ik t.z.t. graag in de krant zou willen lezen. Het is namelijk een ver-van-mijn-bed show.
Ik ben het er vol mee eens, dat de vraag of democratie verenigbaar is met Islam alleen van belang is voor Moslimlanden. Ook vind ik dat ieder in een democratie of een andere tstaatsvorm de wet dient te eren ongeacht of de staatsvorm zijn voorkeur betreft. Hetzelfde geldt voor de erkenning van het gezag.
Het hebben van andere voorkeuren mag rustig geuit worden. Democratie is voor velen geen hoger gedachtengoed, integendeel zelfs. Ook deze mensen hebben vrijheid van meningsuiting en het bespreken van verschillende staatsvormen is niet automatisch propaganda.
Hoewel ik van mening ben dat democratie als staatsvorm tegen de aard van Islam ingaat, zie ik geen enkel probleem voor een moslim om te leven in een democratie en zich daarnaar te voegen. Dat geld zowel voor moslims die daar opgroeien als voor moslims die het later opzoeken. In het laatste geval is dat zelfs meer dwingend. Die kwamen vrijwillig en gingen een contract aan met de staat middels een aangevraagde verblijfsvergunning. Het zou on-Islamitisch zijn omdat niet te eren.
Er zit zeker geen propaganda in het bespreken van wat iemand verstandig vind of niet. Een democratie in pure vorm bestaat niet eens. Concessies daaraan lijken overal nodig om het werkbaar te maken.
Mijn voorkeur heeft het nooit gehad, maar dat maakt me nog geen vijand van het systeem.
Nog afgezien van alle maatschappelijke ellende, waarom zouden we überhaupt steun verlenen aan een waanbeeld van iemand van 1400 jaar geleden?
Waarom steeds op de bres gaan staan voor sprookjes?
Waarom zijn mijn imaginaire kaboutertjes anders dan imaginaire godswezens? (van mijn kaboutertjes mag ik geen belasting betalen. Zou de belastingdienst daar intrappen?)
Geloven prima, maar wel achter je eigen voordeur en er vooral voor zorgen dat anderen er geen last van hebben.
@Jaqueline: ik neem aan dat je met ” onze steun” NLs belastinggeld bedoelt. Ik heb middelbaar onderwijs gehad op een katholieke school, deels betaald met belastinggeld. Natuurkunde en scheikunde als vak gegeven was er op corpusculaire (atomaire) grondslag; godsdienst, maar ook geschiedenis en literatuur was duidelijk gebaseerd op christelijke beginselen. Het was de tijd van de zuilen. Het lijkt erop dat we er een zuil bij hebben inmiddels, het is bij de ontzuiling in politiek en cultuur dus eigenlijk net als bij die processie in Luxemburg, drie stappen vooruit, twee achteruit. Maar de resultante is dan wel een langzame vooruitgang.