Het is een dubbele portie natuur in deze dagen, nog afgezien van de lenteregen of -zon buiten. Lezen in De Mierenkaravaan van Mariken Heitman en een bezoek aan de tentoonstelling in Singermuseum, Laren. Ze ontroeren beide, via taal en kunst. Waarom raakt het nu zo? Is dat omdat natuur en milieu zo uit de regeringsplannen en het politieke debat verdwenen zijn, dat de zwakke krachten van kunst het moeten overnemen om ons weer bij de natuurles te houden?
Zo krijgt het verval- en groeiproces een eigen stem, te beginnen met de herfst en zo de seizoenen langs om te eindigen in de tijd waarin de tuin vol in bloei en groei staat. Dat geeft het boek een positieve lijn die ook in het leven van de hoofdpersoon Kiek ondanks ziekte en moeilijkheden weerklank vindt. Juist waar ze eerst dacht dat leven van a naar b gaat – alles gaat dood – helpt juist de circulariteit van de natuur en de tuin haar om haar balans weer terug te vinden. Zelf moet ze ook telkens in een nieuwe situatie verder kijken dan zij gezien haar ziekte wil.

Heitman schrijft: ‘…omdat een dag langer dan de vorige wel moet betekenen dat die langste dag in het verschiet ligt, de langste dag van het jaar en wie dan bloeit is spekkoper, die kan rekenen op een leger bestuivers en lichtvoetigheid, wie dan bloeit moet gisteren al begonnen zijn, want vooruit zien is regeren.’
Doen wij dat, vooruitzien om de natuur te laten bloeien en zo regeren? Wie zijn wij eigenlijk zonder natuur? Irene van Lippe Biesterfeld stelt die natuur en haar relatie met de mens al jaren centraal en nu ook in haar eigen tentoonstelling waarmee zij wil zeggen: wíj zijn natuur. Prompt hoor ik, lopend in de tentoonstelling, een mevrouw naast mij zeggen ‘Nee hoor, wij zijn de baas van de natuur, en niet andersom, zoals prinses Irene zegt.’ Haar buurvrouw sputtert nog zachtjes tegen: ‘Maar wij zijn toch afhankelijk van de natuur en moeten er voorzichtig mee omgaan?’ ‘Helemaal niet’, zegt de eerste, ‘de natuur staat ten dienste van ons. Dat staat in de Bijbel, ik weet niet precies waar, maar het staat erin.’ Dat is het onverwoestbare en kennelijk niet te corrigeren beeld van de mens als rentmeester dat hem gemaakt heeft tot iemand die de aarde met haar natuur gebruikt tot zij op raakt. Dat laatste weten zelfs heel veel kinderen nu.
Wat zou Irene deze vrouw antwoorden? Eigenlijk is haar hele tentoonstelling bedoeld als een antwoord: ‘Wij zijn de natuur, wij zijn omdat zij is.’ Ze vraagt de bezoeker om stil te zijn, te luisteren om te horen, te kijken om te zien. En tenslotte ook wat te doen! We zijn stil als we kijken naar het enorme wandkleed en de hangende stellage ervoor van glazen en plastic kralen en koperdraad ervoor, ragfijn, breekbaar als de natuur, gemaakt van wat op straat gevonden is door de Zuid-Afrikaanse Igshaan Adams. Ze noemt de werken Witpad se kruising en Gebedswolkie. We zijn stil wanneer we het begin van de route inlopen waar doorzichtige en met bomen bedrukte doeken zachtjes heen en weer gaan. Door de luchtstromen van de langslopende bezoekers in beweging gebracht. Grijs-witte landschappen waarover rode lijnen lopen. Zijn dat de rode lijnen waar wij niet overheen willen? Aan de muren hangen nog meer doeken verticaal verbonden door tekeningen van bomen die weer verbonden zijn door dunne draden. Kunstenaar Jackie Mulder maakte dit bijzondere werk (Thought Trails, 2024). De hoek om is daar ineens het wijde uitzicht op de bloemen- en grassentuin van Oudolf met daarin een beeld van Albert György direct voor het raam: een melancholisch gebogen figuur in brons. Binnen wordt buiten, ook door het beeld heen. Irenes stem klinkt: ‘We zijn de verbinding verloren, vaak voelen we ons leeg van binnen.’

Maar waar ligt die verbinding? Dat wordt op de schermen in de volgende zaal duidelijk. Wij zijn al verbonden. Het antwoord van verbinding ligt namelijk onder ons: het mycelium, eindeloze draden in de aarde, verbindt de natuur met ons en onszelf met elkaar. Wij zijn al verbonden, miljoenen jaren, maar we weten dat nu pas: alles om ons heen communiceert met elkaar en dat begint onder onze voeten. Wonderschone vormen van groei en verval ontwikkelen zich op de verschillende schermen: een wortel vormt onder de grond andere wortels, schimmels, bolletjes en eindeloos verfijnde draadjes die zoals wij nu weten communiceren met dat wat in de buurt groeit. Het is een samenwerkingsproject van Tineke van der Pouw met onderzoekscentrum AMOLF en de VU.
Ze schrijft: ‘Op deze manier maak ik het onzichtbare zichtbaar. En ik laat zien dat iedere plant samenleeft met een individuele leefgemeenschap van micro-organismen. Naar schatting leven er alleen al vier miljoen soorten schimmels in de bodem.’
En daarna volgen zalen met nog veel meer kunstvoorbeelden rond die verbinding tussen mens en natuur, die leiden tot verwondering. Eigenlijk hoeven we het alleen nog maar te zien, te voelen en daar verantwoordelijkheid voor te nemen. We staan niet los van de natuur en ons handelen mag dat ook niet zijn. Op zoek naar die verbinding komen wij misschien ook elkaar weer tegen, want wij zijn immers ook natuur.