Bij de vernietiging van Hiroshima en Nagasaki kwamen tussen de 129.000 en 226.000 mensen om het leven. Dat zijn aantallen die het voorstellingsvermogen te boven gaan. Eén dode kun je je goed voorstellen, dat kan ons diep raken. Tien doden is aanzienlijk lastiger voorstelbaar, honderd doden is een anoniem getal en duizend doden een ver-van-ons-bed-show. Honderdduizend doden is volstrekt onvoorstelbaar.

De Duitse filosoof Günther Anders reflecteerde in zijn boek Die Antiquertheit des Menschen (1956) als een van de eersten op die onvoorstelbaarheid. Door de technologische ontwikkeling is een enorme kloof ontstaan tussen wat de mens kan maken en wat hij zich kan voorstellen. Wat wij produceren, daarvan kunnen we alle gevolgen niet meer geestelijk reproduceren. Ons geweten is achterhaald geworden, loopt achter bij wat we doen. De maker loopt in die zin achter op zijn maaksels. Daarom wijst Anders op het grote belang van morele rek- en strekoefeningen die onze verbeeldingskracht vergroten. Aandacht voor kleine gebeurtenissen is onontbeerlijk om gevoelsmatig contact te leggen met het onvoorstelbare.

We kennen allemaal de grote paddenstoelwolk. Velen kennen ook de luchtfoto’s van voor en na de bombardementen, of afbeeldingen van een stad in puin. Dat zijn echter vrij afstandelijke beelden. Ze ontlokken eerder een verstandelijk weten dan een doorleefd besef. De parabel Vanaf de toren gezien van Günther Anders vat dit torenperspectief kernachtig samen. Mevrouw Glü ziet haar zoontje van een grote hoogte, als ware hij een nietig stukje speelgoed: “Zij herkende hem aan de kleur van zijn jas. Het volgende ogenblik werd het stuk speelgoed door een speelgoedvrachtwagen overreden. Maar dat alles zo-even was slechts een onwerkelijk kort moment; een speelgoedongeval.” De vrouw wil niet naar beneden, maar ze zal wel moeten.

Hoeveel Hiroshima- en Nagasakislachtoffers kennen wij bij naam? Grote kans dat het er nul zijn. Laten we daar verandering in brengen door elkaar het verhaal te vertellen van Shinichi Tetsutani. Op zes augustus 1945 fietst Shinichi op zijn driewieler door de straat naast zijn huis in Hiroshima. Hij is op dat moment drie jaar en elf maanden oud en maar al te blij met zijn fietsje. Plotseling maakt een extreem fel licht in de lucht een eind aan het fietstochtje. Diezelfde avond overlijdt Shinichi aan zijn brandwonden. Zijn vader begraaft hem samen met de driewieler in de achtertuin. Veertig jaar later legt de vader Shinichi’s botten in het familiegraf, de driewieler gaat naar het Hiroshima Peace Memorial Museum.

Het zwartgeblakerde fietsje spreekt vermoedelijk meer tot de verbeelding dan duizend paddenstoelwolken. De Verenigde Staten gaven de Hiroshimabom de troetelnaam ‘Little Boy’, een wrange en ironische naam die een afstandelijk torenperspectief verraadt. Het driewielertje van Shinichi haalt juist de persoonlijke werkelijkheid van een spelende kleine jongen naar voren. Oog in oog met het fietsje rest ons geen andere keuze dan ‘naar beneden te gaan’ en de realiteit onder ogen te zien.

Ook in Nederland liggen anno 2022 nog steeds Amerikaanse atoombommen klaar op luchtmachtbasis Volkel, genoeg om het onvoorstelbare tweeëntwintig keer te herhalen. Nederland is zelfs verplicht om mee te werken aan een nucleaire aanval als de VS of de NAVO daar om vragen. Wie het verhaal van Shinichi en zijn driewieler werkelijk tot zich door laat dringen kan dat hoogstwaarschijnlijk niet accepteren. Het is dan ook tijd dat Nederland het VN-Verdrag inzake het verbod op kernwapens uit 2017 alsnog ondertekent en bekrachtigt.

Dit artikel verscheen eerder ook in het Nederlands Dagblad en ProcesNieuws.

stephan

Stephan Huijboom

Filosoof

Stephan Huijboom is filosoof en opiniemaker bij het Apostolisch Genootschap.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.