Definitiemakers selecteren dus typerende kenmerken. Ze suggereren daarmee waar je op moet letten. Maar met deze twee definitietypen kijk je door heel verschillende brillen. Voetbal als religie ontdek je alleen met de tweede bril, ook al heten voetballers soms godenzonen.

Definitiemakers metselen een definitief muurtje om het verschijnsel. Een definitie grenst af en beperkt je blik. Religie wordt bijvoorbeeld onderscheiden van atheïsme, wetenschap of ideologie. Het gaat om de verschillen.

Maar je kunt ook over het muurtje heen kijken, op zoek naar overeenkomsten met naburige verschijnselen. Je zoekt dan naar wat Wittgenstein een ‘familiegelijkenis’ noemde, ongeveer zoals zus en broer duidelijk verschillen en toch op elkaar lijken. Religie komt zo in een ruimer veld van verwantschap te staan.

religie oorspronkelijk Dialoogje 112

Verder gaan definitiemakers uit van het eindproduct. Maar je kunt ook kijken hoe het begon en daarmee de oorspronkelijke aard van religie verkennen. Vaak begint religie met een oerervaring, meestal van een bevlogen mens. Een visioen? Een droom? Een verpletterend inzicht? Er wordt vermoed en afgetast. Om erover te praten blijkt poëzie geschikter dan proza. Verhalen zijn overtuigender dan doctrines. Die komen pas later, als leiders de macht krijgen om volgelingen te organiseren. Kernideeën en rituelen leggen zij vast. Zo ontstaan ook gezaghebbende geschriften. Exclusiviteit wordt regel.

Maar let je op dat begin, met het charisma van de stichter als enige machtsvorm, dan zie je de familiegelijkenis met dichters, componisten, beeldende kunstenaars, filosofen, en zelfs met intuïtief werkende wetenschappers.

Kortom, zonder definitie is religie ineens iets heel anders: één van de oorspronkelijke vormen van menselijke verbeelding en betekenisgeving.

droogers

André Droogers

Antropoloog

André Droogers is emeritus-hoogleraar culturele antropologie, in het bijzonder religieuze en symbolische antropologie, van de Vrije …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.