Kardinaal Zen, die ooit de bisschop van Hongkong was, is een uitgesproken criticus van de toenemende invloed van de Chinese regering in Hongkong. Samen met drie anderen had Zen een steunfonds opgezet voor demonstranten die door hun deelname aan de protesten vanaf juni 2019 in de problemen waren gekomen. Dat fonds was al eerder afgebouwd en leidt nu, bijna drie jaar later, alsnog tot arrestaties van alle leden van het toenmalige bestuur, inclusief de kardinaal.
Het zegt iets over de lange arm en het olifantengeheugen van China, dat Hongkong in 2020 een nationale veiligheidswet oplegde. Het zegt ook iets over de positie (of het gebrek aan positie) van de politieke leiders van Hongkong, vooral nu, net nadat dat de nieuwe leider is ‘gekozen’ en de zittende het nog een paar maanden moet volhouden. Beiden zijn notabene rooms-katholieke geloofsgenoten, of duidelijker gezegd: mede kerkleden.
Op 8 mei werd John Lee gekozen als nieuwe Chief Executive van Hongkong. Dat hij het zou worden stond allang vast: hij was de enige kandidaat en werd gekozen door een kiescommissie die bestond uit vooraf geselecteerde vertegenwoordigers van de samenleving. Zo is dat in Hong Kong eigenlijk altijd gegaan, onder het Britse bewind en vanaf de ‘overdracht’ in 1997. Maar bij al die besloten verkiezingen, in het verleden met meestal drie goedgekeurde kandidaten, werd geprotesteerd. Massaal klonk steeds opnieuw de roep om algemeen kiesrecht. In 2014 leidde dat protest tot een maandenlange bezetting van Hongkongs financieel-economisch hart. Het aantreden van mevrouw Carrie Lam als Chief Executive in 2017 gaf de prodemocratische beweging opnieuw reden tot protest.
In juni 2019 sloeg de vlam écht in de pan en leidde het ongenoegen over het overheidsbeleid tot zeer massale demonstraties – met tot meer dan een miljoen deelnemers – tegen de toenemende invloed van China in de stad. Toen bij deelraadsverkiezingen eind 2019 door de prodemocratische partijen een klinkende overwinning behaald werd, was voor Beijing de maat vol: in maart 2020 kwamen er hervormingen van het kiesstelsel en op 1 juli 2020 werd een nationale veiligheidswet ingevoerd die iedere vorm van oppositie als staatsvijandig en dus strafbaar verklaarde.

Sindsdien zijn democratische waarden onder druk komen te staan en worden burgervrijheden ingeperkt: in de LegCo, het parlement van Hongkong, zitten – dankzij een ballotagecommissie – alleen nog maar pro-Beijing patriotten. ‘China-onvriendelijke’ politieke partijen werden verboden, de rechtspraak is niet meer 100 procent onafhankelijk – honderden politieke opposanten zijn veroordeeld en gedetineerd, en de vrijheid van meningsuiting is drastisch afgenomen. Onafhankelijke nieuwssites werden uit de lucht gehaald en de stad is gezakt van plek 80 naar 148 (met China op plek 175 van de 177) op de lijst van persvrijheid.
Met de ‘verkiezing’ van John Lee is de democratie in Hongkong nog verder weggezakt, stelde de EU-buitenlandchef Josep Borrell. Maar Hongkong is nog altijd deel van een land met twee systemen. Er is een parlement (al zitten er alleen patriotten in), er zijn verkiezingen (ook al is er maar één kandidaat), er is een vorm van min of meer onafhankelijke rechtspraak en er is ruimte voor vrije pers, ook als wordt die steeds kleiner.
Dat maakt dat gerichte aandacht voor Hongkong van groot belang blijft, hoe beperkt de democratische waarden van bestuur, wetgeving en rechtspraak ook zijn. In de Hongkongse samenleving is het maatschappelijk middenveld prominent aanwezig, Hongkong is géén eenpartijstaat, kerken en andere niet-gouvernementele organisaties spelen een sleutelrol in onder meer onderwijs, gezondheidszorg en sociale dienstverlening. In de politieke traditie van Hongkong kan de pasbenoemde Chief Executive John Lee worden bevraagd op het levensmotto waarvan hij verklaarde dat geleerd te hebben op het Heilig Hart-college, zijn rooms-katholieke middelbare school, dat dienstbaarheid centraal stelt: hulp aan mensen in nood.
Het kan toch niet zo zijn dat dienstbaarheid een bejaarde kardinaal in de gevangenis brengt.