Niet alles wat blinkt is goud luidt het spreekwoord en dat bewijst zich telkens weer in het dagelijks leven. Onlangs las ik het interview met Bert Wiegman, de apostel. Hij had het over zijn streven naar een liefdevol leven, met een open mind en een warm hart, en dat ‘wij’ een nieuwe ‘ik’ mag zijn. Na de corona. Dit perfecte plaatje voelde voor mij als iets om jaloers op te zijn. Ze bestaan er dus wél, de perfecte oases van echtheid en oprechtheid. Inspirerende voorbeelden van een geestelijk Thuis waarin je in alle vrijheid tot groei en bloei kan komen.
Niet alles is zoals het lijkt. Het duurde niet lang en ik ontdekte een ongekend tegengeluid. Het ging over het recent verschenen boek Apostelkind van Renske Doorenspleet. Het geschetste AG-plaatje bleek te mooi om waar te zijn. De schaduwzijde is er dus ook, merkte ik op. In haar boek Apostelkind gaat de auteur over het AG-milieu en benoemt onder meer ‘de beperkte ruimte voor het individu en de afgedwongen cultuur van dankbaarheid en blijdschap’.
Overigens is Apostel Wiegman oprecht trots op ‘een land waar solidariteit tot in de haarvaten van de gezondheidszorg en werkgelegenheid is doorgevoerd… want er zijn landen die op het gebied van die solidariteit nog een weg te gaan hebben’. Aangezien mijn niet-westerse afkomst vat ik een dergelijke uitspraak spontaan op als een stem van de superieure westerling die maar matig intercultureel vaardig is. Dit komt wellicht door een andere – in mijn geheugen opgeslagen – ervaring met solidariteitsbegrip.
Verdeeldheid
Het woord doet me blijvend denken aan het Poolse Solidarność, een krachtige beweging die een grote rol speelde in het verzet tegen het communistische regime, enkele decennia terug. Dat verzet heb ik destijds aan den lijve ondervonden. De sfeer werd met de dag grimmiger, er vielen slachtoffers. Er werd massaal gehamsterd, de winkels raakten leeg, en juist in die tijd kreeg ik mijn Nederlandse verloofde op bezoek. Het was gênant. Kort daarna kreeg ik de kans om het land te verlaten, vlak voor de noodtoestand (1981). De grenzen gingen dicht.
En zodoende leef ik hier al een hele tijd en vrijwel net zo lang heb ik een Nederlandse nationaliteit. Maar als je het mij vraagt ‘voel je je een deel van Nederland? – dan zou ik zeggen ‘het hangt er van af welk deel’. Want het valt niet te ontkennen, de verdeeldheid is groot. Er zijn veel (kerk)muren die ons verdelen en veel denkbeelden die ons niet helen.
En ik denk, het klinkt geweldig wat de Apostel Wiegman voor ogen heeft, zoals levenslessen van nederigheid en kwetsbaarheid, een open mind en een warm hart voor de samenleving.En al helemaal als ‘wij’ het nieuwe ‘ik’ mag zijn. Maar hoe krijgen wij dat nou voor elkaar? Waarom komen we al die jaren, eeuwen, zo weinig vooruit met onze problemen?
Ik vraag me dan af hoe groot de strekking van onze nieuwe solidariteit wel/niet mag zijn. Blijft onze blik, in tijden van én na de corona, beperkt tot een selecte groep mensen in nood, familie, geloofs- of vakgenoten, of zijn we bereid onze blik en ons warm hart te verruimen ? Ik zie namelijk een aantal terreinen waar Nederland óók nog een weg te gaan heeft.
Neem de psychisch lijdende mens, jong of oud. Tieners zoals Noa Pothoven, haar lotgenoten zijn er legio. Waarom kunnen ze niet gered worden? Persoonlijk heb ik ook veel te doen met de jeugdige delinquenten die zich niet kunnen ontplooien. Hun brein is werk in uitvoering. Wat hebben ze nodig, naast straffen en opsluiten? Anno 2020 lijkt het me geen luxe om te ijveren voor meer empathisch bewustzijn en verbondenheid met deze ‘verliezers’.
Overtuigingen
Veel mensen hebben beperkte opvattingen over het leven. Overtuigingen die niet tegen een crisis zijn opgewassen. Dat beïnvloedt hun levenskwaliteit en gezondheid.
Onze collectieve overtuigingen kunnen diep zitten. In onszelf, onze cultuur en zelfs in ons collectieve mens-zijn. In het onbewuste deel van ons brein schuilen stokoude associaties, over man-vrouw bijvoorbeeld. De een dominant, met een hoge positie, en de ander dienend. Zo zijn er sociale en religieuze constructies ontstaan die ons gedrag besturen, ons geweten manipuleren en meer. Neem de christelijke traditie die ons bang maakt(e) voor de straffende God en ons liet buigen voor de kerkelijke autoriteit. Er is een cultuur ontstaan die het oordelende denken stimuleert. Ondersteund door een mythe over een oordelende God.

De uit deze mythe ontstane culturele ethiek heeft ons niet gebracht wat de Bedoeling was. En de kerkelijke leiders van wie je inspiratie verwacht zitten nog vast aan dit soort mythes. Ze prediken dat we als ‘slecht’ geboren zijn en niemand durft deze overlevering uit te dagen. Het is tijd deze achterhaalde mythes te ontmaskeren en op zoek te gaan naar een nieuw verhaal. Een Verhaal dat dragend kan zijn voor onze cultuur en identiteit. Dat ons innerlijk krachtig maakt en ons niet langer belemmert onze menselijkheid tot uitdrukking te brengen.
Ik ben opgegroeid in een conservatieve katholieke omgeving. Zowel mijn zelfbeeld als mijn ervaring en beleving werden ‘gekleurd’ volgens de codes van dat milieu. Later kwam er een kantelmoment en de spiegel werd omgedraaid. Ik liet mijn primaire programmering los, heb een bredere visie ontwikkeld en ging vanuit een hoger bewustzijn mijn (oude) omgeving beïnvloeden. Dat deed ik met overtuiging maar niet iedereen ging er in mee. Velen van mijn familie en vrienden vonden mijn ideeën te progressief. Te westers, In strijd met hun aangeleerde denkbeelden.
Eenmaal in Nederland maakte ik kennis met alles wat hier anders was, ofwel heel normaal. Merkwaardig was mijn kennismaking met het protestantisme, na de geboorte van mijn dochter (1984). De kraamverzorgster, een dame van gereformeerde huize die mij eerst wat wereldvreemd leek, bleek bij nader inzien een lieve en wijze vrouw. Plichtsgetrouw en streng voor zichzelf, wars van de kerkelijke autoriteit en bijzonder kritisch ten aanzien van allerlei predikanten. Zij ging vaak langs de kerken shoppen, op zoek naar een geslaagde preek. We raakten bevriend en ik ging weleens mee. Zo begon mijn verkenning van de bonte kaart van christelijk Nederland. Ik onderzocht de leer, het mens-zijn, wat echt is en wat schone schijn.
Tussen de leer en het leven gaapt een kloof, viel me op. Er gaat veel mis in naam van God, en veel lijden komt door onwetendheid. Hoe vaak hoorde ik het niet ‘je moet het zelf weten’. Dat zou over de vrijheid van de westerse mens kunnen gaan maar niet alles is wat het lijkt. Veel destructiviteit wordt onbewust doorgegeven. Door ouders die het niet beter weten, vaak als kind zelf mishandeld, en die het normaal vinden wat schadelijk is voor hun kinderen. Bekend zijn de misbruikverhalen in religieuze kringen, of het fysiek tuchtigen van kinderen. Denk maar aan een meppende dominee die het heel nuttig vindt om zijn kroost met een pollepel te slaan. Minder bekend, en minder als schadelijk (h)erkend, is het indoctrineren, manipuleren en het ‘breken van de wil’ van kinderen.
Jezus van Nazareth
Van kinds af aan had ik een grote leerhonger, verbeeldingskracht en interesse in het ontdekken van het verborgene achter het zichtbare. En al vroeg had ik een diep innerlijk besef van het Koninkrijk waar Jezus over sprak. Dat besef groeide stilaan en kreeg steeds meer gestalte door mijn levenservaringen heen. Ik zag de diepgang van Jezus’ uitspraken en had er vragen over. Maar God en Jezus ‘woonden’ in de kerk. Daarbuiten werd er niet over gesproken. In het dagelijks leven ging het meestal over de buitenkant van het katholieke geloof. De regels, de rituelen, de kerkgang en de opsmuk rond de feestdagen. Alsof die twee werelden, uiterlijk en innerlijk, van elkaar gescheiden waren.
De grondlegger van het christendom staat te boek als het Licht der wereld. Zijn woorden spreken boekdelen, zijn ethiek is universeel. Middels de parabels bracht hij de kern van de universele waarheid over aan mensen uit alle tijden en culturen. Hij wees mensen op hun innerlijke kracht, zonder dwang, zonder moeten, zonder een enkele vorm van macht. Zijn leer viel echter niet in de goede aarde en dat is tot op heden zo. Terwijl hij zo eenvoudig over de Weg en het Leven sprak. Maar eenvoudig betekent niet makkelijk.
Overigens werd de basis voor het instituut kerk, zoals we die nu nog kennen, ca. drie eeuwen na Christus gelegd. De kernboodschap van de Joodse rabbi werd vervaagd door de starre regels en voorschriften van de cognitief georiënteerde kerkvaders. Leven in Gods Koninkrijk – met als kenmerk free flow of Love – veranderde in leven in een kerkelijk systeem.
Anno 2020 staat het verdeelde christendom ver van de Bedoeling af. Het vraagt om een Renaissance. Een sterke Impuls om te herleven. Omwille van de (jonge) mensen, die zoekende zijn, vaak verdwaald. Om hen de Weg te wijzen die naar het Leven leidt. Voorbij dogmatiek en simplistische ideeën. De 21e eeuw daagt ons uit!