Hoestend en proestend, geveld door zware verkoudheid keek ik zaterdag 11 maart naar de bezetting van de A12 door Extinction Rebellion. Wat was ik er graag bij geweest. Het zag er gezellig uit. Ouders die met hun kinderen spelletjes deden. Ouderen met een rollator. Studenten met een laptop en aan weerskanten Grootouders voor het klimaat die de zittende activisten aan moedigden. In de Volkskrant een foto van Hannah Prins van Extinction Rebellion, in gesprek met politiecoördinator Peter Dik. Zij kijkt hem breed lachend aan en hij reageert met een vaderlijke grijns.
Extinction Rebellion heeft een nieuwe vorm van actie uitgevonden. Hier staat niet meer zoals bij acties over Vietnam, Angola, Chili en Nicaragua de woedende activist met gebalde vuist die van de overheid eist afstand te nemen van wrede dictators, hier staat de bezorgde burger die de overheid vermaant zijn verstand te gebruiken. Zoals bezorgde ouders hun kind aansporen nu eindelijk hun kamer op te ruimen, zo spoort deze bezorgde burger zijn overheid aan om nu eens te stoppen met 17,5 miljard euro weg te geven aan de roversbende van de fossiele industrie.
Hoe gemoedelijk ook en hoeveel begrip er wellicht ook mag zijn over het klimaatdoel van de actie, toch roept de overheid vroeg of laat de activisten op de bezetting te eindigen. Gejoel en gejuich is het antwoord en iedereen gaat door met spelletjes, muziek maken en dansen en springen. Heel laat in de avond ging de waterspuit er op. Kinderen en mensen met een beperking kregen de gelegenheid weg te komen, maar de rest – gehuld in stevige regencapes – moest de storm doorstaan. Bezetters kunnen daarna nog droge kleren krijgen, maar het betekent wel het einde van de bezetting. En nu maar hopen dat de overheid weer een overheid wordt die doet waar ze voor aangesteld is, namelijk ervoor zorgen dat haar burgers op een veilige wijze kunnen leven.
Greenpeace vond het wegspuiten van de bezetters schandalig. Nou, daar ben ik het als ervaren demonstrant en lid van Greenpeace, Milieudefensie en Natuurmonumenten niet mee eens. Als je als actiegroep kiest om een wet te overtreden, juist om aandacht te krijgen voor een misstand dan kan je verwachten dat de overheid als wetshandhaver vroeg of laat ingrijpt. Sterker nog: je mag dat hopen. De overheid kan ook zeggen, weet je wat, we leiden het verkeer om en jullie kunnen hier blijven zitten tot Sint Juttemis. In zo’n geval vervluchtigt de actie, de aandacht verflauwt en de bezetters zitten er voor joker.
Dat dit geen theoretische mogelijkheid is, blijkt uit de bezetting van het Beursplein in Amsterdam door Occupy in oktober 2012. Occupy was ontstaan in de VS na het failliet van Lehman Brothers. Gedupeerden en actievoerders bezetten Wallstreet en de Occupy-actie werd wereldwijd overgenomen. Honderden tenten stonden op het Beursplein en internationale actiegroepen vroegen aandacht voor dit speculantenschandaal. Na een week actievoeren wilde de gemeente de bezetting stoppen, maar erg veel druk oefende ze niet uit. De bezetters bleven en de gemeente liet het daarbij. Binnen een paar weken werd Occupy een toeristische attractie en nog een paar weken later ging de veelbelovende sensationele actie als een nachtkaars uit.
Wil je zo’n situatie voorkomen, dan moet je, zoals Extinction Rebellion deed, ter wille van de publiciteit, sommige wetten bewust overtreden. Burgerlijke ongehoorzaamheid mag, wil het politiek effect hebben, geen vrijetijdsbesteding worden. Het uiteindelijke doel blijft de overheid via vermaning en protest te dwingen haar verantwoordelijkheid te nemen.