In navolging van Kees van der Staaij van de SGP, die voortdurend het ‘gelijkheidsdenken’ hekelt, keert ook Sybrand Buma zich niet alleen tegen de Franse Revolutie maar ook tegen de Verlichting zelf. Hij wijst op het valse ‘vooruitgangsdenken’, met als gevaar dat óf de vrijheid óf de gelijkheid te sterk wordt benadrukt. Zo komt hij tot de conclusie dat verscheidenheid nooit een doel of kernwaarde is geweest van ‘de’ Nederlandse cultuur, die zelf weer wortels heeft in de Joods-christelijke en de Grieks-Romeinse cultuur van waaruit de Europese Renaissance en de Verlichting zouden zijn ontsproten. Daarmee sluit Buma aan bij mensen die treuren om de hedendaagse religieuze diversiteit.

Maar het is niet waar: diversiteit is altijd al onderdeel geweest van de werelden waar Buma naar verwijst. Niet alleen in feitelijke zin, maar ook filosofisch gezien. Om te beginnen werd het woord diversiteit al in de Oudheid gebruikt en in directe combinatie met de religieuze diversiteit die er daadwerkelijk was. Sint Augustinus, bijvoorbeeld, noemt het begrip in combinatie met de Gulden Regel: “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook de ander niet.” Deze regel, zo schreef hij, is geldig voor alle mensen in hun diversiteit (diversitas omnibus gentibus) en ondanks hun uiteenlopende religieuze gebruiken. Meer dan duizend jaar later schreef John Locke zijn beroemde woorden over religieuze diversiteit in Holland in zijn Brief over Tolerantie, namelijk dat het niet de diversiteit van religieuze meningen (opinionum diversitas) en publieke vormen van godsdienst zijn (sacra publica), die niet vermeden kunnen worden, maar het weigeren van tolerantie voor andersdenkenden dat bij heeft gedragen aan de Europese godsdiensttwisten. Niet diversiteit is het gevaar, aldus de Verlichtingsdenker, maar het intolerant willen opdringen van homogeniteit. Dat was in 1685, hetzelfde jaar dat duizenden Hugenoten het land van Lodewijk XIV ontvluchtten, het jaar dat het Franse woord réfugié voor het eerst gebruikt werd in de Engelse taal.

Tolerantie, een van de kernwaarden die de heer Buma hoog acht, ontstond niet in een kleine ‘Nederlandse’ wereld maar in een internationale situatie van religieuze vervolging en toevlucht. De zogenaamde vluchtelingencrisis is de Europese cultuur. De Afrikanen die Buma niet wil, dat zijn mensen die bidden net zoals hij, in een kerk in Calais, op weg naar Dover, dezelfde plaats waar ooit de Hugenoten aanmeerden. Maar voor Buma is de situatie vandaag natuurlijk wezenlijk anders. Hij is, in tegenstelling tot Augustinus, geen mysterie voor zichzelf. Zijn geweten is schoon.

Opvallend in Buma’s betoog is de afwezigheid van de Tweede Wereldoorlog als keerpunt in het denken over diversiteit. In de tweede helft van de twintigste eeuw werd het begrip meer dan ooit tevoren onderwerp van filosofische en antropologische reflectie. Ik denk vooral aan Hannah Arendt, die niet past in Buma’s makkelijke scheiding tussen realistisch-gematigde christenen en utopische liberalen en socialisten, naïeve vooruitgangsdenkers die geloven in losbandige vrijheid en grenzeloze diversiteit. Arendt, een ‘westers’ denker – als we meegaan in het wereldbeeld van ‘wij’ en ‘zij’ – voor wie Plato en Augustinus, Christus en Montesquieu, inderdaad fundamentele referentiepunten zijn geweest, beschouwde diversiteit wél als kernwaarde. Zij was geen stompzinnige hippie maar een denker in donkere tijden, die vluchtte voor de nazi’s, die tussen 1933 en 1951 statenloos door het leven ging. Haar grote bijdrage aan de filosofie was het inzicht dat niet de mens maar mensen deze wereld bewonen en dus dat diversiteit (plurality) niet minder fundamenteel is dan vrijheid, gelijkheid en broederschap. Dat was haar kritiek op de Franse Revolutie.

Liberaal of socialist, christen of moslim, pessimist of optimist: diversiteit is niet alleen iets dat er al is, een probleem dat gemanaged moet worden, dat van buiten komt en dus de oorzaak is van politieke melancholie. Diversiteit is geen ramp maar veeleer de vanzelfsprekende uitkomst – niet alleen oorzaak maar ook gevolg – van vrije, democratische instituties, uiteindelijk van de mensenlijke conditie zelf. Wie treurt om de aanwezigheid van andersgelovigen, weet niet wat vrijheid is. Wie diversiteit beschouwt als een ramp, beschouwt de vrijheid zelf als een ramp. Dergelijk anti-Verlichtingsdenken is niet de eeuwenoude traditie die wij voort moeten zetten.

pooyan

Pooyan Tamimi Arab

Universitair docent

Pooyan Tamimi Arab (geb. 1983) is universitair docent religiewetenschappen aan de Universiteit Utrecht.
Profiel-pagina
Al 16 reacties — praat mee.