Ik zie ons nog samen op mijn bed zitten in mijn kleine studio aan de Haarlemmerdijk in Amsterdam. Imad en ik wilde gaan samenwonen en we bespraken hoe we dat aan zouden gaan pakken.
“Ik wil heel graag met je door, maar ik weiger om in Nederland te komen wonen want hier zal ik hard moeten vechten om me te bewijzen. Ik zal een tweederangs burger worden en vernederd worden. Ik zal ongelukkig worden en dan ben ik jou tot last. Jouw positie in Jordanië is veel beter. Als blanke westerling wordt er daar naar je opgekeken en alles zal makkelijk voor je zijn.”
Aldus sprak mijn lief. En ook al had ik niet veel zin om Amsterdam te verlaten, ik wist dat hij gelijk had.
Mondige kaaskop
In zijn column Mondige Kaaskop vertelt Enis Odaci over de neerbuigende behandeling van een beambte toen hij een nieuw rijbewijs ging halen. Ook ik moest een maand geleden hier in Amman mijn rijbewijs vernieuwen. Maar dat ging heel anders. Vroeger ging mijn man altijd met me mee naar instanties om dingen te regelen voor me, maar al snel leerde ik dat het zonder hem veel sneller gaat omdat een vrouwelijke witte vreemdeling overal op hulp en sympathie kan rekenen.
Het is een snikhete zomer ochtend als ik het gebouw van de Koninklijke Automobiel bond binnenloop. Ik tref een mierennest van mensen en een heksenketel van lawaai. Waar moet ik zijn? Welk loket moet ik beginnen? Ik ben verward want in Jordanië zijn er altijd meerdere stappen te volgen, maar het is zelden duidelijk in welke volgorde dit moet gebeuren. Ik kijk naar links en ik kijk naar rechts. Er zijn bordjes in het Arabisch maar die kan ik niet lezen…, stomme buitenlander die ik ben! Ik loop een beetje rond,en al snel gebaart de man van het kleine koffietentje in de hoek naar me. Ik loop er heen.
“Shu bidek” (wat wil je), vraagt hij op vriendelijke toon.
“Ik wil graag een nieuw rijbewijs”, antwoord ik in gebrekkig Arabisch.
“Nou, ga dan maar eerst naar de balie hier links, dan krijg je een formulier, en kom dan maar hier terug, vervolgd hij in duidelijk Engels.
Ik ben hem zeer dankbaar voor de uitleg en ik bedank hem ‘iktier’ (heel veel).
Bij de balie staat een stoet mensen op een kluitje te dringen en te schreeuwen. Rijen kennen ze hier niet. Chaos alom. Wat nu? Hoe doe ik dit ? Hoe trek ik de aandacht van een van de drie personen achter deze balie?
Er zit een kettingrokende kale man, een koffie drinkende vrouw met hoofddoek en een kauwgom kauwende vrouw zonder hoofddoek. Ze doen van alles tegelijk en door elkaar; ze zetten stempels, nieten papieren aan elkaar vast, geven instructies en maken kopietjes van paspoorten. Ze helpen meerdere mensen tegelijk en wie het hardst schreeuwt en duwt komt aan de beurt. Ik slaag erin om de aandacht van de koffiedrinkende duizendpoot te vangen en uiteindelijk bemachtig ik een formulier. Ze gebaart naar het koffietentje. Daar moet ik een stempel halen.
“Bij het koffietentje?” ( waarom in hemelsnaam daar?)
“Ja, bij het koffietentje”
De man had me al gezegd bij hem terug te komen, maar waarom een koffiemeneer verantwoordelijk is voor een stap in de procedure, is me totaal onduidelijk. Maar, goed dingen gaan soms een beetje vreemd hier.
Ik kom dus weer bij die behulpzame man terug. Voordat hij me een stempel op het formulier drukt biedt hij aan om het formulier voor me in te vullen. Het is immers geheel in het Arabisch en ik, stomme buitenlander, kan het niet lezen noch schrijven. “Graag!”, zeg ik hem met brede glimlach. Ik geef hem mijn oude rijbewijs, mijn paspoort en mijn verblijfsvergunning. Hij gaat aan de slag,
Behulpzame mannen
Volgende stop is de dokter voor een ‘medische keuring’. Een lieve oude man prijst mijn zeer beperkte kennis van de Arabische spreektaal en vraagt me om wat letters van een poster aan de muur te lezen. Gelukkig is het een Romaans alfabet.
De dokter zelf zit aan de telefoon en hij kijkt me niet eens aan. Uit de stukjes gesprek die ik opvang leid ik af dat hij met een vriend of familielid over ditjes en datjes aan het praten is. Mijn ogen zijn goed, volgens de oude man, en de dokter zet afwezig een krabbel op het formulier. Vroeger werd ik kwaad over zo’n onverschillige houding maar nu moet ik er om lachen. Dit gedrag is typisch in bureaucratische instellingen. Die dokter is duidelijk heel verveeld en gefrustreerd. Misschien vindt hij deze baan beneden zijn capaciteiten en laat hij dit op deze manier blijken. Je moet dit niet persoonlijk opvatten.
Eindelijk kan ik naar de afdeling waar de nieuwe rijbewijzen worden afgegeven. Eerst nog een vaag loket met weer een stempel en dan een nummertje pakken. Een nummertje, wat een orde opeens! Er zijn zelfs stoelen. Mijn nummer is nog lang niet aan de beurt dus ik haal mijn boek uit mijn tas, maar voordat ik het open heb komt er een hoffelijke man naar me toe die me zijn nummertje geeft. Hij heeft het niet nodig, zegt hij. Wat een vriendelijkheid! Opeens ben ik heel snel aan de beurt, ik betaal (best duur) de kosten en het nieuwe rijbewijs is klaar in een wip.
Deze afdeling heeft in tegenstelling tot de andere afdelingen computers, betaalkastjes om te pinnen en razendsnelle machines. Je weet hier nooit hoe je een kantoor aantreft. Sommige instellingen zijn behoorlijk modern en efficiënt en anderen lijken van 1920. Hier bestaan zelfs per afdeling enorme verschillen.
Als ik de deur uitloop roept de man van het koffietentje me. Hij vraagt of het gelukt is en wat ik wil drinken. Ik neem een flesje water. Als ik hem wil betalen wijst hij het heel beslist af en ook van een tip voor zijn hulp bij het invullen van mijn formulier wil hij absoluut niets weten.
Vervuld van liefde voor die chaotische, klunzige, soms gefrustreerde maar schattige, behulpzame, goed bedoelende Jordaniërs loop ik met mijn nieuwe rijbewijs naar buiten. Het leven in Amman is goed! Heerlijk al die mensen die voor je klaar staan, wat zijn het toch fijne mensen die Jordaniërs. Maar van mijn Sri Lankese schoonmaakhulp, onze Egyptische conciërge en mijn Ghanese collega hoor ik hele andere verhalen. Zij worden vaak onbeschoft behandeld, genegeerd en zelfs lastig gevallen. Zij zien een veel grimmiger gezicht van Jordanië en leven in een andere werkelijkheid.
We moeten ook niet steeds weer aan dat racisme denken. In veel derde wereldlanden en andere ontwikkelingslanden is er vooral hierarchie in klasse, zie je er sjofel uit, of boers, of landelijk (in Latijns Amerika, indiaans uit het achterland), dan merk je dat in de manier waarop je bediend of tegemoet getreden wordt. Dat is in NL en de USA veel minder zo, niemand is minder dan de andere, daar maken wij altijd enorm werk van, het is een punt van beschaving, van mensenrechten, etc.
De inwoners van de Arabische landen met een Aftikaanse achtergrond wiens voorouders als slaaf met duizenden tegelijk werden aangevoerd, worden doorgaans slecht tot zeer slecht behandeld. Veel Arabieren hebben een hekel aan donkere mensen en gebruiken voor hen het woord ‘abed’ dat slaaf betekent.
Toen begin deze eeuw
’s werelds hoogste diplomaat Kofi Annan namens de VN Irak bezocht, stonden er stuitende commentaren in de Iraakse kranten over ‘die neger’.
Klagen bij een antiracisme meldpunt is in de Arabische nog geen gemeengoed.
Mooi blog en heel herkenbaar. Voor elke stap in het werkproces een apart loket. Het helpt heel erg als je zelf mensen vriendelijk tegemoet treedt. Ik maak ook wel eens westerse toeristen op hoge toon eisen stellen. Daar zijn Jordaniërs allergisch voor. En inderdaad, doen ze iets vanuit hun hart en met plezier, dan vinden ze geld geven nog as l beledigend, dat doet hun vriendelijkheid en gastvrijheid teniet.
Wat een heerlijk verhaal!
Ik herken het helemaal!
Een dergelijke ervaring hadden wij toen we het verlies van een dure camera gingen aangeven bij de politie in Alexandrië.
Van het ene loket naar het andere en vele met een harde klap aangebrachte stempels later…. werden we naar een indrukwekkend kantoor gebracht, waar een -in een prachtig wit uniform geklede-officier ons hoffelijk begroette. Er werd thee aangerukt en die middag hebben we gezellig gepraat over onze wederzijdse levens.
De volgende dag wilde hij ons zijn stad laten zien. Maar wij gingen dan al terug naar huis.
Zo jammer!
Zo had een vervelende aanleiding toch weer een prachtig gevolg.
Ook in Jordanië (en trouwens overal in de wereld waar ik was) ontmoette ik fijne mensen.
Waarschijnlijk speelt die witte huidskleur een rol. (Bijna krijg ik de neiging hier om me ervoor te verontschuldigen.)
Toch weet ik zeker dat er ook vele andere zaken mee spelen om een leuke of rottige reactie bij de ander te ontlokken.
Huidskleur en religie ze vaak de kapstok om onderliggende problemen te verdoezelen.